Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bontenbal en Boswijk over het combineren van maatregelen voor het reduceren van de uitstoot van stikstof en CO2 door industriële bedrijven
Vragen van de leden Bontenbal en Boswijk (beiden CDA) aan de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister voor Natuur en Stikstof over het combineren van maatregelen voor het reduceren van de uitstoot van stikstof en CO2 door industriële bedrijven (ingezonden 24 oktober 2022).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Ministers
voor Natuur en Stikstof en voor Klimaat en Energie (ontvangen 5 april 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Industriële bedrijven zien uitkoop of verplaatsing
om stikstof niet zitten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke industriële bedrijven, bijvoorbeeld uit de lijst van de top 100 uitstoters van
ammoniak 2), spelen zowel een belangrijke rol in de stikstofproblematiek als bij de
klimaataanpak? (bijlage bij Aanhangsel handelingen 2021/22, nr. 2340.)
Antwoord 2
De stikstofproblematiek draait in de kern om de te grote stikstofdepositie op onze
natuurgebieden. De industrie, inclusief de energiesector, draagt daar gemiddeld ongeveer
twee procent aan bij, ondanks een aandeel in de uitstoot van tien procent. Het merendeel
van de industriële stikstofuitstoot verdwijnt via de stikstofdeken naar het buitenland.
Ongeveer 25 industrie- en energiebedrijven kwalificeren op grond van de gekozen benadering
voor de aanpak van piekbelasters als piekbelaster.2 Het definitieve aantal bedrijven zal in april blijken zodra de drempelwaarde voor
kwalificatie als piekbelaster bekend wordt gemaakt. Een aantal van die (voorlopige)
25 bedrijven wordt ook genoemd in het RIVM Briefrapport over de bijdrage aan de stikstofdepositie
in de natuur vanuit de industrie, het verkeer en de consumenten3 en/of komt in de emissieregistratie naar boven als grote stikstofemittent.4 In de maatwerkaanpak van de 20 grootste CO2-emittenten, waarvan voorlopig tien bedrijven ook als piekbelaster kwalificeren, wordt
naast CO2-reductie ook expliciet gekeken naar mogelijkheden tot extra en/of versnelde reductie
van stikstofemissies. Op die manier kunnen deze ongeveer 35 bedrijven mogelijk een
rol spelen in zowel de stikstofproblematiek als de klimaataanpak.
Vraag 3
Bij hoeveel van deze bedrijven zou met maatregelen voor de reductie van de CO2-uitstoot ook (deels) worden voldaan aan de opgave op het gebied van stikstof?
Antwoord 3
Op 10 februari jl. presenteerde het kabinet de sectordoelen, waarin een reductiedoel
voor de industrie inclusief de energiesector is opgenomen van 38 procent.5 Dit doel is gebaseerd op berekeningen van het PBL van de emissie-effecten van klimaat-
en luchtkwaliteitsbeleid zoals dat bekend was op 1 mei 2022. Hieronder vallen zowel
generieke maatregelen, die in beginsel alle 35 bedrijven kunnen raken, als maatregelen
die individuele bedrijven hebben genomen of aangekondigd. Niet inbegrepen zijn de
aanpak piekbelasters industrie en de stikstofeffecten van de eventuele maatregelen
die het kabinet zal nemen naar aanleiding van het IBO Klimaat. De bij het antwoord
op vraag 2 genoemde 35 bedrijven kunnen met CO2-reductiemaatregelen in sommige gevallen ook NOx-reductie realiseren. Hoeveel reductie van beide emissies daadwerkelijk gerealiseerd
zal worden, zal pas bekend worden zodra de betreffende (maatwerk)afspraken overeen
zijn gekomen.
Vraag 4
Op welke wijze werken de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van
Economische Zaken en Klimaat samen om tot een geïntegreerde aanpak van de stikstof-
en klimaatproblematiek te komen specifiek voor deze bedrijven? Tot welke concrete
verduurzamingsprojecten heeft dat tot nu toe geleid?
Antwoord 4
De Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Economische Zaken en Klimaat,
en ook het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, werken nauw samen op dit gebied.
Dit gebeurt vanuit beide invalshoeken: klimaat en stikstof. Zo wordt in de maatwerkaanpak
met de betreffende bedrijven bekeken wat het stikstofeffect van de voorgenomen klimaatmaatregelen
is en of mogelijk nog grotere stikstofreductie te realiseren is. Tegelijkertijd kan
de aanpak van de industriële piekbelasters aanleiding vormen om een industriebedrijf
versneld te helpen verduurzamen, zodat CO2- en NOx-uitstoot versneld gereduceerd kunnen worden, zoals aangekondigd in het kader van
de piekbelastersaanpak.6
Vraag 5
Welke concrete mogelijkheden ziet u om, door in te zetten op versnelde verduurzaming
van deze industriële bedrijven, gelijktijdig de stikstofuitstoot en CO2-uitstoot naar beneden te brengen?
Antwoord 5
Daar waar bedrijven kunnen afstappen van het gebruik van fossiele brandstoffen of
hun CO2-uitstoot kunnen afvangen en opslaan (CCS), zullen zij doorgaans hun stikstofuitstoot
verminderen. Met name als de zware industrie elektrificeert dan kan dit tot die gelijktijdige
reducties leiden. Cruciaal daarbij is dat de randvoorwaarden voor deze verduurzamingsslag
ingevuld worden, zoals de tijdige aanleg van infrastructuur benodigd voor de energietransitie,
zoals nu met de MIEK-projecten gebeurt. Het kabinet zet daarom met partners vol in
op verzwaring en uitbreiding van het stroomnetwerk, bevorderen van kennisdeling, opleiding
en scholing van personeel, stroomlijning van vergunningverlening en toegang tot financiering
via bijvoorbeeld de VEKI-regeling, die op 15 maart opnieuw is opengesteld tot 9 januari
2024. Door het wegvallen van de bouwvrijstelling lijkt het er nu op dat projecten
die noodzakelijk zijn voor de energietransitie met ongeveer een jaar worden vertraagd,
omdat daarvoor op een andere manier een vergunning moeten worden verkregen – als dat
al mogelijk is. Die onzekerheid en vertraging zijn moeilijk verteerbaar, omdat deze
projecten niet alleen noodzakelijk zijn vanwege de klimaatproblematiek. Deze projecten
zijn óók noodzakelijk voor vermindering van de stikstofemissies bij energieproductie
en -gebruik, en daarmee voor het toekomstig behoud en herstel van natuurgebieden.
Vraag 6
Bent u bereid om op zo kort mogelijke termijn in overleg met deze bedrijven een plan
van aanpak te ontwikkelen voor versnelde verduurzaming, waarmee een bijdrage wordt
geleverd aan zowel het oplossen van de stikstofproblematiek als het klimaatvraagstuk?
Antwoord 6
Ja. Zoals aangegeven in de Kamerbrief over voortgang maatwerkafspraken van 27 februari
jl. (Kamerstuk 29 826, nr. 148) ben ik al gestart met de aanpak van de 20 grootste industriële CO2-emittenten een maatwerkaanpak overeen te komen om zowel de CO2- als de stikstofuitstoot van deze bedrijven te reduceren. Daarnaast werk ik momenteel
samen met onder meer de Staatssecretaris van IenW en het IPO de aanpak uit van industriële
piekbelasters die niet al onder de maatwerkaanpak vallen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof -
Mede namens
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.