Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bushoff over het vertrouwen in het bestuur
Vragen van het lid Bushoff (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister-President over het vertrouwen in het bestuur (ingezonden 15 februari 2023).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Minister-President (ontvangen 29 maart 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2022–2023, nr. 1761.
Vraag 1
Kent u het bericht «Vertrouwen in lokaal bestuur onder druk»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Schrikt u ook zo van het door lokale bestuurders ervaren gebrek aan vertrouwen van
de burger in het lokale bestuur? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het is spijtig en verontrustend als lokale bestuurders aangeven in hun contacten met
burgers een gebrek aan vertrouwen te ervaren. Ik vind het onwenselijk als grote groepen
burgers geen vertrouwen in de overheid (meer) hebben.
Het is gezond als mensen kritisch naar de overheid en de politiek kijken, dat hoort
zo in een democratie. Tegelijk moeten mensen zich beschermd en gezien voelen door
overheid en politiek, anders verliest de democratie aan draagvlak. In het aangehaalde
artikel wordt geconcludeerd dat een deel van de lokale volksvertegenwoordigers en
bestuurders ervaren dat de landelijke politiek schuldig is aan een ervaren gebrek
aan vertrouwen van burgers in het lokale bestuur. Een belangrijke opdracht aan het
kabinet is dan ook om ervoor te zorgen dat mensen ervaren dat de overheid er ook voor
hen is. Om vertrouwen te krijgen, moet de overheid betrouwbaar, dienstbaar en rechtvaardig
zijn. Daar werk ik aan, samen met de collega’s in het kabinet, door te investeren
in het verbeteren van de uitvoering, in het vakmanschap van ambtenaren en in het vergroten
en versterken van de mogelijkheden voor burgers om invloed uit te oefenen. Dit laatste
onder meer via het aan Uw Kamer voorgelegde wetsvoorstel Versterking participatie
op decentraal niveau.2
Vraag 3
Over welke gegevens over het vertrouwen in het lokale bestuur beschikt u?
Antwoord 3
Uit het recente Lokaal Kiezersonderzoek 2022 blijkt dat inwoners meer vertrouwen hebben
in de lokale politiek en bestuur dan in de politiek en bestuur op nationaal niveau.3 Zo’n zestig procent van de burgers heeft (veel) vertrouwen in de gemeenteraad of
in het college van burgemeester en wethouders. De burgemeester kan rekenen op (veel)
vertrouwen van 65% van de burgers. Het aantal mensen dat aangeeft helemaal geen vertrouwen
te hebben in deze lokale instituties schommelt rond de 5% en is daarmee veel kleiner
dan dat voor regering en parlement.
Het lokaal bestuur staat er dus in algemene zin wat betreft het vertrouwen waarop
ze mogen rekenen beter voor dan het nationaal bestuur.
Vraag 4
Deelt u de mening van de lokale bestuurders dat de reden waarom het genoemde vertrouwen
onder druk staat vooral komt omdat de landelijke politiek onvoldoende in staat is
om de maatschappelijke problemen op te lossen? Zo ja, waarom en aan welke maatschappelijke
problemen denkt u zelf? Zo nee, waarom niet? Meent u dat het gebrek aan vertrouwen
dan veroorzaakt wordt door het lokale bestuur zelf en aan welke oorzaken denkt u dan?
Antwoord 4
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) laat in zijn laatste Continu Onderzoek Burgerperspectieven
(COB) zien dat het vertrouwen in de Tweede Kamer en de regering sinds het najaar van
2021 lager is dan het gemiddeld was in de afgelopen tien jaar en dat het sindsdien
nog niet is gestegen.4 Het SCP stelt dat respondenten eerder erg kritisch zijn dan diep wantrouwend.5 De grootste groep lijkt aangehaakt. Ongeveer de helft geeft de regering een kleine
voldoende, ze volgt de politiek op enige afstand en is niet tevreden. Redenen die
inwoners geven voor weinig vertrouwen zijn het aanblijven van dezelfde politici, het
gebrek aan verandering tussen opeenvolgende kabinetten en een ervaren gebrek aan responsiviteit
en daadkracht, waarvoor de kinderopvangtoeslagaffaire en problemen in Groningen illustratief
worden gevonden. Ook het functioneren van de politiek als zodanig wordt als probleem
genoemd.6 Daarbij komen dan betrouwbaarheid en het luisteren naar burgers naar voren, maar
ook de omgangsvormen tussen politici onderling.
Het versterken van de mogelijkheden voor burgers om invloed uit te oefenen, kan mogelijk
bijdragen aan een groter vertrouwen. Er is onder aanzienlijke groepen burgers steun
voor meerdere kanalen om invloed uit te oefenen, zoals referenda, inspraak, burgerfora
of andere vormen van burgerparticipatie, blijkt uit ditzelfde COB. Ook schatten zij
in dat deelname daaraan zin heeft. De bereidheid om zelf deel te nemen, is daarentegen
wel lager.
Daarnaast werk ik, samen met de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
aan een overheid die dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is bijvoorbeeld via het
interdepartementale programma Werken aan de Uitvoering (WAU). Ook zijn wijzigingen
in de Algemene Wet Bestuursrecht in voorbereiding die hardvochtige effecten van overheidshandelen
door (te) strikte toepassing van wet- en regelgeving in de toekomst moeten voorkomen.
Het herstel van het vertrouwen tussen inwoners en overheid is een opgave voor het
gehele kabinet. In de kabinetsreactie op de Atlas van afgehaakt Nederland is beknopt
weergegeven wat er in dit licht over de volle breedte van het kabinetsbeleid gebeurt.7
Vraag 5
Deelt u de mening dat het optreden van de rijksoverheid bij het onvoldoende oplossen
van de Groningse gasproblematiek, in de toeslagenaffaire of met betrekking tot de
schrijnende opvang van asielzoekers in Ter Apel bijdraagt aan het lage vertrouwen
in de lokale politiek? Zo ja, in welke mate? Zo nee, waaruit blijkt dan dat dit geen
invloed zou hebben op het vertrouwen in de lokale politiek?
Antwoord 5
Het handelen van de overheid én de politiek bij de door u genoemde problematieken
kan inderdaad een rol spelen in het vertrouwen dat inwoners hebben in de overheid
en de politiek in algemene zin. Voor de Groningse gasproblematiek staat dit uitvoerig
beschreven in het onlangs verschenen rapport van de parlementaire enquêtecommissie
aardgaswinning Groningen.8 In welke mate het handelen van rijksoverheid en de nationale politiek in de genoemde
voorbeelden ook doorwerkt in het vertrouwen in de lokale overheid en politiek valt
niet eenduidig vast te stellen. Hoewel het vertrouwen in de lokale overheid de afgelopen
periode is gedaald – zoals ook naar voren komt in het door u aangehaalde onderzoek
door Necker – worden deze lokale instituties nog steeds meer vertrouwd dan hun nationale tegenhangers,
zoals gegevens uit de onlangs verschenen Staat van het Bestuur 2022 laten zien.9 Het vertrouwen in de gemeenteraad is hoger dan dat in de Tweede Kamer en het vertrouwen
in het college van burgemeester en wethouders is hoger dan dat in de regering.10 Uit onderzoek van Kieskompas, waarover Trouw in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 rapporteerde11, blijkt dat er regionale verschillen zijn qua daling van het vertrouwen in de lokale
overheid. Zo daalde het vertrouwen in Delfzijl en omgeving in het onderzoek erg snel.
Mogelijk speelt de aanpak van de aardbevingsproblematiek hierin een rol. In het zuidwesten
van Drenthe nam het vertrouwen in die periode in de lokale overheid juist toe. Ook
in Fryslân hebben relatief veel mensen vertrouwen in het gemeentebestuur. Volgens
de onderzoekers daalt het vertrouwen in de gemeenteraad wel mee met dat van de landelijke
politiek.12
Vraag 6
Herinnert u zich de antwoorden van de Minister-President op vragen van de leden Kuiken/Klaver
c.s. over de voortgang van de kabinetsdoelstellingen voor 2030?13
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7 en 8
Deelt u de mening dat het niet beantwoorden van vragen over het behalen van concrete
kabinetsdoelstellingen om de formele reden dat de Minister-President niet de eerstverantwoordelijke
bewindspersoon is, de indruk kan wekken dat u geen rekenschap over het nakomen van
doelen en beloftes kunt of wilt geven? Zo ja, deelt u dan de mening dat het dan ook
niet verwonderlijk is dat het vertrouwen in de (lokale) politiek laag is? Zo nee,
waarom deelt u die mening niet?
Kunt u door middel van informatie die u van de verantwoordelijke bewindspersonen hebt
verkregen de in de bovengenoemde vragen gevraagde doelstellingen en prognoses over
het behalen daarvan alsnog aan de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7 en 8
De beantwoording van de vragen van de leden Klaver (GroenLinks), Kuiken (PvdA), Ouwehand
(PvdD), Azarkan (Denk), Dassen (Volt) en Simons (BIJ1) d.d. 9 februari jl., kenmerk
2023Z02233 heeft de Minister-President per brief van 6 maart 2023 (referentie 4317011) overgedragen
aan de ministers van Financiën, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Justitie
en Veiligheid, voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap, van Infrastructuur en Waterstaat, van Economische Zaken en Klimaat,
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Aan alle bewindspersonen is verzocht de Kamers voorafgaande aan Verantwoordingsdag
2023 te informeren over de voortgang van de kabinetsdoelstellingen voor 2030.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
M. Rutte, minister-president
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.