Amendement : Amendement van het lid Geurts over dat tijdelijke verhuur mogelijk blijft voor aangewezen categorieën personen
36 195 Voorstel van wet van de leden Nijboer en Grinwis tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek in verband met het afschaffen van tijdelijke huurcontracten voor zelfstandige woonruimten (Wet vaste huurcontracten)
Nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID GEURTS
Ontvangen 21 maart 2023
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
In artikel 232, derde lid, wordt «271 lid 4,» vervangen door «271 lid 5,».
II
Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst en wordt in de tekst «Artikel 271,
eerste lid,» vervangen door «Het eerste lid».
2. Voor onderdeel 1 (nieuw) wordt een aanhef ingevoegd, luidende:
Artikel 271 wordt als volgt gewijzigd:
3. Er worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:
2. Onder vernummering van het tweede tot en met achtste lid tot het derde tot en met
negende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Het eerste lid is niet van toepassing op een korter dan twee jaar aangegane huur ingeval
van een woonruimte voor zover deze als zelfstandige woning is verhuurd en de woonruimte
wordt verhuurd aan personen die deel uitmaken van bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur genoemde categorieën van personen. Op deze huurovereenkomsten is artikel
228 lid 1 onverkort van toepassing, mits de verhuurder niet eerder dan drie maanden
maar uiterlijk een maand voordat die bepaalde tijd is verstreken, de huurder over
de dag waarop die huur verstrijkt schriftelijk informeert. Indien de verhuurder de
verplichting, bedoeld in de tweede volzin, niet nakomt, wordt de huurovereenkomst
na het verstrijken van de bepaalde tijd, bedoeld in die volzin, voor onbepaalde tijd
verlengd. De voor bepaalde tijd aangegane huur, bedoeld in de tweede volzin, kan door
de huurder voor het verstrijken van de bepaalde tijd worden opgezegd tegen een voor
betaling van de huurprijs overeengekomen dag. Indien na afloop van een voor bepaalde
tijd van twee jaar of korter aangegane huur met dezelfde huurder aansluitend opnieuw
een huurovereenkomst wordt aangegaan, wordt deze laatste overeenkomst opgevat als
een verlenging voor onbepaalde tijd van eerstgenoemde huurovereenkomst. Met de bij
of krachtens algemene maatregel van bestuur genoemde categorieën van personen gaat
de verhuurder geen overeenkomst van huur en verhuur aan welke een gebruik van woonruimte
betreft als bedoeld in artikel 232 lid 2.
3. In het zevende lid (nieuw) wordt «lid 3 of lid 5 onder a» vervangen door «lid 4 of
lid 6 onder a» en wordt «lid 5 onder b» vervangen door «lid 6 onder b».
4. In het achtste lid (nieuw) wordt «lid 5 onder a» vervangen door «lid 6 onder a» en
wordt «lid 5 onder b» vervangen door «lid 6 onder b».
III
Na artikel I worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IA
In artikel 305 van de Faillissementswet wordt «271, lid 2,» vervangen door «271, lid 3,».
ARTIKEL IB
De Leegstandwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 15, eerste lid, wordt «271 leden 4 tot en met 8,» vervangen door «271 leden 5 tot en met 9,».
B
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zevende lid wordt «het eerste of tweede lid van artikel 271» vervangen door «het eerste of derde lid van artikel 271».
2. In het negende lid wordt «artikel 271, eerste, tweede en derde lid,» vervangen door «artikel 271, eerste, derde en vierde lid,».
ARTIKEL IC
De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 47a vervalt.
B
In artikel 55, derde lid, laatste zin, wordt «Artikel 47a, tweede lid, tweede volzin en 48, tweede lid, zijn» vervangen door «Artikel 48, tweede lid, is».
Toelichting
De indiener van dit amendement is van mening dat tijdelijke huurcontracten niet de
norm moeten zijn of worden, maar slechts moeten worden toegepast als hiervoor een
gerechtvaardigd belang bestaat. Een gerechtvaardigd belang kan zijn gelegen in het
bestaan van tijdelijke omstandigheden zoals studietijd, zorgafhankelijkheid, landingsplaatsen
voor spoedzoekers en wisselwoningen. Op dit moment bestaan er voor toegelaten instellingen
maatschappelijk wenselijke uitzonderingen op de vaste huurcontracten. Deze zijn vastgelegd
in artikel 22a van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting (RTIV). De
indiener van dit amendement constateert dat met de huidige formulering in het initiatiefwetsvoorstel
deze maatschappelijk wenselijke uitzonderingen dreigen te verdwijnen en acht dit onwenselijk.
Dit amendement regelt dat tijdelijke verhuur zonder huurbescherming zoals opgenomen
in artikel 22a RTIV mogelijk blijft voor de reeds nu voor toegelaten instellingen
aangewezen categorieën personen. Tevens regelt dit amendement dat particuliere verhuurders,
onder dezelfde voorwaarden als de toegelaten instellingen, de mogelijkheid krijgen
om deze specifieke tijdelijke contracten aan te bieden. Zodoende wordt gezorgd voor
voldoende woonruimte voor huurders in een sociale noodsituatie en huurders die afkomstig
zijn uit de maatschappelijk opvang die een urgente huisvestingsbehoefte hebben, buitenlandse
studenten en docenten, weeskinderen, huurders die tijdelijke een andere woonruimte
moeten betrekken vanwege uitvoering van werkzaamheden, en huurders met wie de toegelaten
instellingen een tweede- of laatste kans-huurovereenkomst aangaat, of met wie een
tijdelijke huurovereenkomst gecombineerd met begeleiding wordt afgesloten.
Geurts
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.L. Geurts, Tweede Kamerlid