Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Grinwis over de toepassing van de alleenstaande ouderenkorting bij belastingplichtigen met een partner in een verzorgingstehuis naar aanleiding van een bericht in de Geldgids van de Consumentenbond (nummer 1, februari/maart 2023)
Vragen van het lid Grinwis (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht De belastinginspecteur maakt telkens weer dezelfde fout. Jaar in, jaar uit (ingezonden 24 februari 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 16 maart 2023).
Vraag 1
Hebt u kennis kunnen nemen van het bericht «De belastinginspecteur maakt telkens weer
dezelfde fout. Jaar in, jaar uit.», waarin uiteengezet wordt dat tienduizenden ouderen
die AOW voor gehuwden ontvangen en van wie één van beiden in een verpleeghuis woont,
een afwijzing krijgen als zij de alleenstaandeouderenkorting aanvragen, terwijl zij
wel degelijk recht hebben op die korting?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe kan het dat een dergelijke aanvraag voor deze belastingkorting wordt afgewezen,
terwijl deze burgers wel recht hebben op de korting?
Antwoord 2
De Belastingdienst wijst de gevraagde alleenstaande ouderenkorting niet automatisch
af. Bij de beoordeling of recht bestaat op de alleenstaande ouderenkorting is de Belastingdienst
afhankelijk van de indicatie recht op de alleenstaande ouderenkorting die wordt verstrekt
door de Sociale Verzekeringsbank.
Wanneer de fiscale partner van de burger opgenomen wordt in een verzorgingstehuis,
kan een verzoek worden gedaan aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB) voor het alsnog
toekennen van de alleenstaande AOW. Wanneer de burger dit verzoek niet indient, wordt
er door de SVB geen indicatie recht op alleenstaande ouderenkorting doorgegeven aan
de Belastingdienst.
Voor het belastingjaar 2021 ontbreekt in 20.440 aangiften deze indicatie, terwijl
de alleenstaande ouderenkorting wel is aangevraagd. Het is bij de Belastingdienst
niet bekend in hoeveel gevallen hierbij sprake is van een partner die is opgenomen
in een verzorgingstehuis.
De Belastingdienst beoordeelt of er toch recht bestaat op de alleenstaande ouderenkorting.
De Belastingdienst beschikt daarbij -zoals hiervoor aangegeven- niet over gegevens
waaruit blijkt dat de fiscale partner is opgenomen in een verzorgingstehuis. De Belastingdienst
beoordeelt wel of in het voorafgaand belastingjaar de alleenstaande ouderenkorting
is toegekend aan de burger of zijn fiscale partner. Wanneer dat het geval is, dan
wordt de alleenstaande ouderenkorting ook toegekend voor de aangifte met betrekking
tot het huidige belastingjaar. Voor het belastingjaar 2021 past de Belastingdienst
op basis van deze beoordeling in 9.933 aangiften alsnog de alleenstaande ouderenkorting
toe.
Wanneer de belastingplichtige of zijn fiscale partner in het voorafgaand belastingjaar
geen alleenstaande ouderenkorting toegekend heeft gekregen, dan ontvangt hij een vooraankondiging
afwijking op de aangifte waarop binnen drie weken gereageerd kan worden. Dit kan door
een telefonisch of schriftelijk bericht. Reacties worden vervolgens beoordeeld. Bij
het uitblijven van een reactie wordt de gevraagde alleenstaande ouderenkorting niet
toegekend.
Vraag 3
Klopt het dat de desbetreffende burgers deze korting pas uitgekeerd krijgen als zij
bezwaar maken tegen de afwijzing van de aanvraag door de Belastingdienst?
Antwoord 3
Nee, dit klopt niet. Zie hiervoor het antwoord bij vraag 2.
Vraag 4
Hoeveel afwijzingen van de aanvraag van deze belastingkorting zijn er jaarlijks en
hoeveel ouderen gaan hier niet tegen in beroep, terwijl zij wel in hun recht staan?
Antwoord 4
Voor het belastingjaar 2021 is in 6.427 aangiften de alleenstaande ouderenkorting
niet toegekend bij het vaststellen van de definitieve aanslag. Hierop is tegen 361
aanslagen bezwaar aangetekend. In 157 aangiften is de alleenstaande ouderenkorting
alsnog toegekend. In één aangifte is de alleenstaande ouderenkorting afgewezen. Er
zijn op dit moment nog 203 bezwaren in behandeling. Het is niet bekend hoeveel ouderen
niet in bezwaar gaan, terwijl zij wel in hun recht staan.
Er zijn bij de Belastingdienst op dit moment geen beroepszaken bekend tegen het niet
toekennen van de alleenstaande ouderenkorting.
Vraag 5
Hoeveel burgers ontvangen deze korting jaarlijks ten onrechte niet?
Antwoord 5
Zie hiervoor het antwoord bij vraag 4.
Wel beoordeelt de Belastingdienst of er een indicatie door de Sociale Verzekeringsbank
is afgegeven en er geen alleenstaande ouderenkorting wordt gevraagd in de aangifte.
In 26.267 aangiften voor het belastingjaar 2021 past de Belastingdienst bij de vaststelling
van de aangifte alsnog de alleenstaande ouderenkorting toe.
Vraag 6
Hoe lang is de Belastingdienst al op de hoogte van deze gang van zaken? Hoe bent u
voornemens dit recht te zetten?
Antwoord 6
De eerste signalen zijn vanaf het belastingjaar 2016 bij de Belastingdienst binnen
gekomen. Vanaf het belastingjaar 2016 beoordeelt de Belastingdienst of er toch sprake
is van het recht op de alleenstaande ouderenkorting. Met ingang van het belastingjaar
2021 is deze beoordeling verbeterd in díe zin dat er niet alleen gekeken wordt naar
de toekenning van de alleenstaande ouderenkorting in het voorafgaande belastingjaar
aan de belastingplichtige, maar ook naar die van zijn/haar fiscale partner. Momenteel
wordt onderzocht hoe de communicatie richting de doelgroep verder kan worden verbeterd.
Vraag 7
Zijn bij de Belastingdienst ook andere regelingen bekend waarvan de aanvraag standaard
wordt afgewezen, terwijl burgers er wel recht op hebben?
Antwoord 7
De Belastingdienst wijst de gevraagde alleenstaande ouderenkorting niet automatisch
af. Er zijn bij de Belastingdienst geen regelingen bekend waarbij de aanvraag standaard
wordt afgewezen. De burger krijgt altijd een vooraankondiging waarop gereageerd kan
worden.
Vraag 8
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Belastingdienst (d.d. 23 maart
2023)?
Antwoord 8
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.