Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van de leden Teunissen en Vestering over het feit dat diepzeemijnbouw onnodig blijkt te zijn
Vragen van de leden Teunissen en Vestering (beiden PvdD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Natuur en Stikstof over het feit dat diepzeemijnbouw onnodig blijkt te zijn (ingezonden 8 februari 2023).
Mededeling van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister voor
Natuur en Stikstof (ontvangen 14 maart 2023).
Vraag 1
Klopt het dat al meerdere landen zich officieel tegen diepzeemijnbouw hebben uitgesproken,
zoals Frankrijk, of officieel hebben aangegeven nog niet te willen beginnen met diepzeemijnbouw
vanuit het voorzorgsprincipe, zoals Duitsland?1
Vraag 2
Klopt het dat Nederland nog geen definitief, officieel inhoudelijk standpunt heeft
ingenomen met betrekking tot diepzeemijnbouw? Zo ja, wanneer zal het standpunt worden
ingenomen, en zal het nog aan de Kamer worden voorgelegd? Zo nee, wat is het officiële
standpunt, hoe is dit tot stand gekomen en hoe zijn de uitgangspunten van het kabinet
om strikte invulling te geven aan zowel het voorzorgsprincipe als de cumulatie van
effecten hierin meegenomen?
Vraag 3
Kunt u aan de hand van een casus uitleggen wat betekent strikte invulling van het
voorzorgsprincipe voor dit kabinet betekent?
Vraag 4
Bent u bekend met het onderzoek waaruit blijkt dat diepzeemijnbouw onnodig blijkt
te zijn, omdat de vraag naar kritische mineralen van nu tot 2050 tussen de 20% en
58% verminderd kan worden, wanneer ingezet wordt op circulaire economie en nieuwe
technologie? Zo ja, wat is uw reactie hierop?2, 3
Vraag 5
Bent u ermee bekend dat het onderzoek ook aantoont dat er genoeg mineralen zijn, die
op land gewonnen worden, om te voorzien in de vraag op korte en middellange termijn?
Vraag 6
Bent u het eens met de uitkomsten van bovengenoemd onderzoek dat diepzeemijnbouw onnodig
is? Zo nee, waarom niet en op welke onderzoeken baseert u uw argumenten? Zo ja, hoe
zal dit onderzoek het definitieve standpunt van Nederland beïnvloeden, indien dit
nog niet is vastgesteld, en indien Nederland wel een definitief standpunt heeft ingenomen,
hoe is dit onderzoek meegewogen in het opstellen hiervan, aangezien het feit dat de
inzet van Nederland erop gericht is om de laatste stand van de wetenschap mee te nemen?4
Vraag 7
Deelt u het inzicht dat bij een start van diepzeemijnbouw het nog 10 tot 15 jaar zal
duren voordat de metalen op de markt komen, mede gezien er nog geen verwerkingscapaciteit
voor is? Zo nee, waarom niet en op welke onderzoeken baseert u uw argumenten? Zo ja,
hoe zal dit aspect meegewogen worden in het definitieve standpunt van Nederland, indien
er nog geen is? En als het er wel is, hoe is dit aspect dan meegewogen?5
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat bovengenoemd tijdspad, diepzeemijnbouw overbodig maakt,
met name wanneer ingezet wordt op een circulaire economie? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, hoe beïnvloedt dit het definitieve standpunt, indien dit nog niet is ingenomen
en anders hoe heeft dit besef het definitieve standpunt van Nederland beïnvloedt?
Vraag 9
Klopt het dat Nederland voor de jaren 2023 en 2025 is vertegenwoordigd in de Assemblee
en de Raad van de Internationale Zeebodemautoriteit? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt
u aangeven waar de huidige discussie over gaat en klopt het dat het wel of niet toestaan
van diepzeemijnbouw onderdeel van de discussie is?
Vraag 10
Klopt het dat tijdens de juli bijeenkomst van dit jaar (5-21 juli) de Raad van de
Internationale Zeebodemautoriteit mogelijk kan besluiten of diepzeemijnbouw wordt
toegestaan op basis van de dan ontwikkelde regelgeving, of mogelijk kan besluiten
dat meer regelgeving nodig is, of zelfs kan besluiten dat er nog geen regels zijn
en dat bedrijven zonder regelgeving aan de slag kunnen? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
voor wanneer zal Nederland een definitief standpunt innemen, indien dit nog niet is
ingenomen, en wanneer vindt Nederland dat haar uitgangspunten voldoende zijn meegenomen
(strikte invulling voorzorgsprincipe) en dat regelgeving adequaat genoeg is?6
Vraag 11
Is het mogelijk dat Nederland diepzeemijnbouw zonder strikte milieuvoorwaarden of
regelgeving steunt? Zo ja, wanneer steunt Nederland diepzeemijnbouw niet? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 12
Klopt het dat het Koninklijk Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en Royal IHC
adviseurs van de Nederlandse delegatie zijn? Zo ja, welke andere organisaties vormen
onderdeel van de delegatie, en zijn hier ook natuurbeschermingsorganisaties bij betrokken
en zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Klopt het dat Nederland al betrokken is bij de diepzeemijnbouw exploratie vanuit haar
scheepsbouwsector, zoals onder andere door IHC? Zo ja, hoe sluit u uit dat het Nederlandse
standpunt mogelijk meer beïnvloed wordt door economische overwegingen dan door wetenschappelijke
inzichten en de inzet voor strikte invulling van het voorzorgsprincipe?
Vraag 14
Bent u ermee bekend dat het eerste diepzeemijnbouwschip dat nu tests uitvoert in de
Grote Oceaan mijnafval dumpt tijdens deze tests, zoals is te zien in undercover beelden?
Zo ja, wat is uw reactie hierop en wat gaat u doen waar mogelijk om deze dump te stoppen,
dan wel te voorkomen dat het nogmaals gebeurt?7
Vraag 15
Indien er nu nog geen definitief standpunt is, zult u, gezien bovenstaande inzichten,
het standpunt herzien, of blijft de inzet van Nederland om diepzeemijnbouw op een
verantwoorde manier te laten plaatsvinden met inachtneming van strikte milieuvoorwaarden?
Zo ja, op welke wetenschappelijke argumenten baseert u dit? Zo nee, waarom niet?8
Vraag 16
Bent u het ermee eens dat strikte invulling van het voorzorgsprincipe (uitgangspunt
van de huidige Nederlandse inzet) ervoor pleit om tegen diepzeemijnbouw te stemmen,
gezien de vele onduidelijkheden over het functioneren van diepzee-ecosystemen en de
risico’s van diepzeemijnbouw? Zo nee, waarom niet?
Vraag 17
Indien u niet bereid bent om tegen diepzeemijnbouw te stemmen, bent u dan minimaal
bereid om zich actief in te zetten voor een tijdelijke stop op diepzeemijnbouw, op
grond van het zojuist genoemde voorzorgsprincipe? Zo nee, waarom niet?
Vraag 18
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór de eerst volgende meeting van de Raad van de
Internationale Zeebodemautoriteit op 13 maart 2023?
Mededeling
Naar aanleiding van schriftelijke vragen van de leden Teunissen en Vestering (beiden
Partij voor de Dieren) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Natuur en Stikstof
«over het feit dat diepzeemijnbouw onnodig blijkt te zijn» (ingezonden 8 februari
2023, met kenmerk 2023Z02078) wil ik u, mede namens de Minister voor Natuur en Stikstof meedelen dat de beantwoording
hiervan meer tijd vergt. Nadere afstemming met meerdere ministeries is nodig om de
vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Hierdoor is het niet mogelijk om de beantwoording
van deze vragen binnen de gestelde termijn aan uw Kamer te doen toekomen.
Wij streven ernaar uw vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.