Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de uitbreiding van het voorkeursrecht landbouwgrond
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Natuur en Stikstof over uitbreiding van het voorkeursrecht landbouwgrond (ingezonden 18 januari 2023).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 24 februari
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Rijk onderzoekt eerste recht koop landbouwgrond»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de uitbreiding van het voorkeursrecht een forse inbreuk maakt
op het eigendomsrecht van boeren?
Antwoord 2
In de «Porthos-brief» van 25 november 2022 heeft het kabinet aangegeven dat het de
wettelijke mogelijkheden om een voorkeursrecht te kunnen leggen op grond met een agrarische
functie verkent.
In de huidige regelgeving is het voorkeursrecht geregeld in de Omgevingswet. Dit is
een grondbeleidsinstrument waarmee de overheid het eerste recht van koop op een onroerende
zaak kan krijgen. Dit houdt in dat als een eigenaar zaken wil verkopen, waarop door
de overheid een voorkeursrecht is gevestigd, deze overheid als eerste de mogelijkheid
krijgt een bod uit te brengen om te kunnen komen tot een koopovereenkomst (artikel
9.12 Omgevingswet). Het voorkeursrecht, zoals dat nu geregeld is, kan gevestigd worden
door de gemeenteraad, provinciale staten of de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties. Het uitgangspunt bij het voorkeursrecht is dus te allen tijde
een vrijwillige verkoop en leidt dus niet tot dwang om te vervreemden.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het onwenselijk en onacceptabel is dat agrarische grond tegen
een gemiddeld (veel) lagere prijs kan worden opgekocht?
Antwoord 3
Als een agrarische ondernemer zijn grond wil verkopen, dan zal hij eerst aan de overheid
die het voorkeursrecht gevestigd heeft de mogelijkheid moeten bieden om deze tegen
een marktconforme waarde te kopen. Het voorkeursrecht leidt niet tot dwang om de grond
tegen een lagere prijs te verkopen.
Mocht de overheid hebben besloten de grond te willen verwerven, dan vindt een onderhandeling
plaats over de prijs en voorwaarden van de verkoop. De eigenaar van de grond kan de
overheid daarbij verzoeken om aan de rechter te vragen de prijs vast te stellen. Om
de grond te kunnen verwerven moet de overheid aan dit verzoek meewerken. Heeft de
rechter de prijs vastgesteld, dan kan de verkoper gedurende drie maanden bij de rechter
medewerking eisen van de overheid aan de overdracht.
Vraag 4
Zou u kunnen toelichten waarom deze voorkeurswet in eerste instantie werd onderzocht
als onderdeel van de stikstofaanpak, maar nu wordt onderzocht als een op zichzelf
staande regeling?
Antwoord 4
Het voorkeursrecht is een mogelijk instrument dat kan helpen bij de ondersteuning
van de boeren in de transitie van het landelijk gebied als zij willen extensiveren,
verplaatsen of vrijwillig willen stoppen. Het biedt de overheid de mogelijkheid om
de transitie van het landelijk gebied en alle daarbij behorende opgaven in onderlinge
samenhang te kunnen realiseren.
Het voorkeursrecht kan ook nu al op vrijwel alle gronden worden gevestigd, ook agrarische
gronden, waar een wijziging van de toekomstige bestemmingen is voorzien. Zo kan het
voorkeursrecht gevestigd worden op agrarische gronden voor bijvoorbeeld toekomstige
woonwijken, bedrijventerreinen, recreatieterreinen, sportterreinen, natuurterreinen,
etc. Alleen als ook de toekomstige functie in de agrarische sfeer zit, ontbreekt thans
de mogelijkheid om een voorkeursrecht te vestigen en deze regie te voeren. Het kabinet
verkent de mogelijkheid om dit instrument toe kunnen voegen aan het bestaande wettelijk
instrumentarium binnen de Omgevingswet. Hierbij wordt bekeken hoe het voorkeursrecht,
uiteraard onder de daarvoor geldende wettelijke voorwaarden en rechtswaarborgen zoals
opgenomen in de Omgevingswet, voor alle wijzigingen van agrarische grond voor toekomstige
ruimtelijke functies ingezet kan worden.
Dit maakt het mogelijk om in het kader van het landelijk gebied een voorkeursrecht
te vestigen op gronden die een agrarische functie hebben en deze te kunnen behouden.
Daarmee kan bijvoorbeeld extensiveren mogelijk worden gemaakt of kunnen de gronden
voor andere agrarische functies, zoals natuurinclusieve landbouw, worden ingezet.
Vraag 5
Waarom onderzoekt u überhaupt deze regeling, waarbij de boeren niet een eigen keuze
kunnen maken aan wie zij hun grond willen verkopen en voor welke prijs?
Antwoord 5
Het voorkeursrecht is een instrument dat de overheid de mogelijkheid kan bieden om
de transitie van het landelijk gebied en alle daarbij behorende opgaven waar wij voor
staan in onderlinge samenhang te kunnen realiseren. Het geeft de mogelijkheid om regie
te kunnen voeren in de gebiedsprocessen en over de keuzes in het landelijk gebied.
Het bestaande voorkeursrecht kan nu al op agrarische gronden worden gevestigd waar
een bestemmingswijziging is voorzien. Alleen ontbreekt nu de mogelijkheid om dit te
kunnen doen als de beoogde nieuwe bestemming een agrarische functie behelst. Zoals
in antwoord op vraag 4 is aangegeven, kan het voorkeursrecht voor alle niet-agrarische
functies gevestigd worden. Als de beperking tot niet-agrarische functies geschrapt
wordt, dan kan het voorkeursrecht ook gevestigd worden juist met het oog op behoud
van een andere, bijvoorbeeld extensiever, agrarische functie en kan deze grond voor
toekomstige generaties boeren beschikbaar blijven.
Vraag 6
Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat deze boeren ruimschoots worden gecompenseerd,
indien deze regeling wordt ingesteld?
Antwoord 6
Uit de verkenning zal blijken welke mogelijkheden er zijn om het voorkeursrecht binnen
de Omgevingswet te wijzigen zodat het voorkeursrecht gevestigd kan worden op gronden
die een agrarische functie hebben en deze functie te kunnen behouden.
Als een eigenaar zijn zaken wil verkopen en een overheid wil overgaan op verwerving,
is de prijs het resultaat van onderhandeling. Daarbij zullen de wettelijke regels
van de prijsvaststellingsprocedure van de rechter richtinggevend zijn. In die prijsvaststellingsprocedure
benoemt de rechter een of meer deskundigen voor de waardebepaling. De rechter doet
uitspraak op basis van deze onafhankelijke taxatie. Voor de waardebepaling geldt het
uitgangspunt dat de overheid de werkelijke waarde vergoedt, ofwel de prijs die tot
stand zou zijn gekomen bij een veronderstelde vrije koop in het economisch verkeer
tussen redelijk handelende kopers en verkopers.
Vraag 7
Denkt u niet dat deze regeling leidt tot een eindeloos juridisch steekspel tussen
overheid en boeren?
Antwoord 7
Het uitgangspunt bij het voorkeursrecht is te allen tijde een vrijwillige verkoop.
De eigenaar is niet gedwongen om de agrarische grond te verkopen. Als de agrarische
grond aan de overheid aangeboden wordt, hoeft zij niet in te gaan op de tekoopaanbieding.
Wel kan zij vanwege haar eerste recht van koop regie voeren met het oog op de realisatie
van de toekomstige agrarische functie waarvoor het voorkeursrecht is gevestigd. Wanneer
de boer zelf een koper op het oog heeft die bereid is deze andere toekomstige agrarische
functie in te vullen, is er weinig reden voor de overheid om in te gaan op de tekoopaanbieding.
Ik heb er vertrouwen in dat als de wijziging van het voorkeursrecht wordt ingevoerd
zodat dit recht ook ingezet kan worden op gronden met een agrarische functie en deze
te kunnen behouden, de bevoegde instanties en de agrarische ondernemer daar in goede
harmonie uit zullen komen als de agrarische ondernemer zijn grond wil verkopen.
Vraag 8
Kunt u snel duidelijkheid geven over de inzet van het voorkeursrecht om boerenbedrijven
op te kopen?
Antwoord 8
Ik verwacht, zoals ik heb aangegeven in de brief Voortgang integrale aanpak landelijk gebied, waaronder het NPLG,van 10 februari 20232, u na de zomer nader te kunnen informeren over het voorstel inzake het voorkeursrecht,
waarvoor de Omgevingswet aangepast zal worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.