Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over voortgang overbrengingen uit Afghanistan
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 934
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 7 maart 2023
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 6 december 2022
over de voortgang overbrengingen uit Afghanistan (Kamerstuk 27 925, nr. 920).
De vragen en opmerkingen zijn op 15 december 2022 aan de Minister van Buitenlandse
Zaken voorgelegd. Bij brief van 23 februari 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Rudmer Heerema
De adjunct-griffier van de commissie, Koerhuis
Inhoudsopgave
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
2
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Algemeen
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geagendeerde
stukken. Deze leden hebben daar nog enkele vragen over.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsbrief over de voortgang
overbrengingen uit Afghanistan. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks en de SP verwelkomen de mogelijkheid
om het debat van 8 december jl. aangaande de RBZ en Afghanistan op te volgen met een
schriftelijk overleg en maken derhalve van de gelegenheid gebruik nog enkele openstaande
vragen te stellen aan het kabinet over de overbrengingsoperatie vanuit Afghanistan
naar Nederland.
Voortgang overbrengingen Afghanistan
De leden van de D66-fractie lezen: «De toetsing van de verschillende groepen die vermeld
staan in tabel II is vrijwel geheel afgerond, mede omdat er geen nieuwe aanvragen
meer in behandeling worden genomen met uitzondering van de tolken en enkele schrijnende
gevallen.» Deze leden hebben behoefte aan een verduidelijking van deze passage. Wat
wordt er bedoeld met nieuwe aanvragen?
1. Antwoord van het kabinet
Met nieuwe aanvragen wordt bedoeld de nieuwe verzoeken van personen om in aanmerking
te komen voor overbrenging naar Nederland die nog steeds binnenkomen in de mailboxen
van de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie.
Wanneer is er sprake van een nieuwe aanvraag en wanneer is er sprake van het (opnieuw)
in behandeling nemen van een mogelijke overbrenging?
2. Antwoord van het kabinet
Van een nieuwe aanvraag is sprake wanneer iemand zich voor het eerst meldt bij de
Ministeries van Buitenlandse Zaken en/of Defensie met het verzoek om overgebracht
te worden naar Nederland. Elk inkomend verzoek wordt door de Ministeries van Buitenlandse
Zaken en/of Defensie bekeken, maar alleen verzoeken die mogelijk toezien op de tolkenregeling1 worden inhoudelijk in behandeling genomen. De andere verzoeken worden afgewezen middels
een bestuursrechtelijk besluit. Voor een nadere toelichting verwijs ik naar het antwoord
op vraag 3. Als een verzoek tot overbrenging is goedgekeurd dan zal de overbrenging
door het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden gefaciliteerd.
De leden van de D66-fractie constateren dat de Minister van Buitenlandse Zaken in
het Commissiedebat RBZ / Afghanistan van 8 december jl. aangaf dat mensen die in aanmerking
komen voor overbrenging, maar met wie het contact stil ligt, zich nog altijd kunnen
melden bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Eerder gaf de voormalig Minister
van Buitenlandse Zaken, Ben Knapen, aan dat er geen deadline lag op overbrenging.
Betekent dit dat er serieus en welwillend gekeken wordt naar personen die nog niet
in beeld zijn, maar wel de nodige bewijsstukken hebben om in aanmerking te komen voor
overbrenging?
3. Antwoord van het kabinet
Er wordt serieus en welwillend gekeken naar de aanvragen die nog steeds binnenkomen.
Dit hangt samen met de afspraken die hierover in het najaar van 2021 zijn gemaakt
voor het aanmelden van personen die vallen onder de twee speciale voorzieningen, zoals
omschreven in de Kamerbrief van 11 oktober 2021. De betrokken ngo’s hadden goed in
beeld welke medewerkers in aanmerking zouden komen voor de speciale voorziening. Met
het oog op een snelle overbrenging van deze personen is met de ngo’s afgesproken dat
zij tot 15 november 2021 namen van medewerkers en hun kerngezinsleden konden aandragen.
Het aanleveren van medewerkers voor deze datum werd door de ngo’s als goed haalbaar
beschouwd. Voor de speciale voorziening van Defensie en Justitie en Veiligheid geldt
dat er op 11 oktober 2021 een afgebakende groep in beeld was. Concreet betekent dit
dat nieuwe aanvragen alleen inhoudelijk worden getoetst als uit de meegestuurde bewijsstukken
blijkt dat personen mogelijk onder de tolkenregeling vallen. Deze afspraken kennen
een open einde en blijven daardoor van kracht.
Zo nee, wat betekent dit dan? Zo ja, hoe ziet dit meldpunt bij Buitenlandse Zaken
eruit en hoe weten deze mensen het ministerie te bereiken?
4. Antwoord van het kabinet
Zoals ik in antwoord op vragen van uw Kamer in oktober 20222 heb gezegd bestaat het meldpunt uit breed bekende mailadressen bij Buitenlandse Zaken
en Defensie en weten mensen Buitenlandse Zaken ook te vinden via ambassades in de
regio.
Is het kabinet bereid om de mogelijkheid voor overbrenging aan te blijven bieden aan
mensen die in aanmerking komen voor overbrenging en niet hebben aangegeven in Afghanistan
te willen blijven?
5. Antwoord van het kabinet
Ja, voor personen waarvan het verzoek tot overbrenging is goedgekeurd geldt dat de
geassisteerde overbrenging zal doorgaan totdat iedereen tenminste één concreet aanbod
voor overbrenging heeft gekregen.
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of zij de Kamer kan informeren als
het aantal personen dat in aanmerking komt voor overbrenging, toeneemt door de uitkomst
van de verschillende lopende rechtszaken?
6. Antwoord van het kabinet
Ja, het kabinet is daartoe bereid.
Welke mogelijkheden zijn er om Afghanistan te verlaten zonder geldig reisdocument?
7. Antwoord van het kabinet
Op dit moment kan men Afghanistan alleen verlaten met een geldig paspoort en visum.
Klopt het dat dit in de eerdere fases van de overbrengingen ook is gelukt?
8. Antwoord op het kabinet
De grootste uitdaging is en blijft de overbrenging van personen zonder geldige reisdocumenten
en helaas betreft dat de grootste groep van mensen die nu nog voor overbrenging in
aanmerking komt. Eerder heeft Nederland, zoals bekend, toestemming gekregen van de
Pakistaanse autoriteiten om mensen zonder geldige reisdocumenten de grens met Pakistan
te laten oversteken en door te laten reizen naar Nederland.
De leden van de CDA-fractie lezen in de brief dat er in totaal 2591 personen zijn
overgebracht naar Nederland sinds 26 augustus 2021. Deze leden danken het kabinet
voor het in veiligheid brengen van deze personen. Daarnaast concluderen deze leden
dat het angstbeeld (100.000 Afghanen naar Nederland) dat in oktober 2021 werd geschetst
door de toenmalig Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid onjuist is gebleken.
De leden van de CDA-fractie willen zo dicht mogelijk blijven bij het dictum uit de
motie van het lid Belhaj c.s. (Kamerstuk 27 925, nr. 788). De leden van de CDA-fractie zijn in dat kader benieuwd naar de motivering van het
kabinetsbesluit om geen nieuwe aanvragen meer in behandeling te nemen (met uitzondering
van de tolken en enkele schrijnende gevallen).
9. Antwoord van het kabinet
De motie Belhaj ziet toe op de evacuatiefase van 17 t/m 25 augustus 2021. Er worden geen nieuwe aanvragen in behandeling genomen, omdat er voor de
verdere uitvoering van de motie wordt gewerkt met drie afgebakende groepen. Dat gaat
om personen die reeds waren opgeroepen maar het vliegveld niet op tijd konden bereiken
en personen die vallen onder de twee speciale voorzieningen, zoals omschreven in de
brief van 11 oktober 2021 en bevestigd tijdens het debat met de Kamer op 13 oktober
2021 (Kamerstuk 27 925, nr. 861).
Het kabinet blijft op deze manier zo dicht mogelijk bij de motie en er wordt tegelijkertijd
toegewerkt naar afronding van de overbrenging. Dit laat overigens onverlet dat de
groepen die vallen onder de motie van het lid Belhaj c.s. aangemerkt blijven als risicogroep
bij de aanvraag van asiel in Nederland.
Tevens zijn de leden van de CDA-fractie benieuwd hoeveel personen die na het einde
van de evacuatiefase in aanmerking kwamen voor overbrenging naar Nederland, maar niet
de mogelijkheid hadden om weg te komen, uiteindelijk zijn vervolgd of erger, door
de Taliban.
10. Antwoord van het kabinet
Zoals bericht in de Kamerbrief van 27 oktober 2021 (Kamerstuk 27 925, nr. 859) is er één geval bekend van een voormalige EUPOL-tolk. Hoewel het niet officieel
bevestigd is, is het aannemelijk dat de betreffende tolk om het leven is gebracht.
Nederland heeft geen presentie in Afghanistan. Hierdoor valt niet eigenstandig vast
te stellen hoe het personen is vergaan die voor overbrenging in aanmerking kwamen.
De leden van de CDA-fractie zijn tevens benieuwd naar de diplomatieke inzet van Nederland
richting het Talibanregime, mede in het licht van de overbrengingen uit Afghanistan.
Nederland erkent de Taliban niet als vertegenwoordiging van de Afghaanse bevolking.
De leden van de CDA-fractie steunen dit besluit. Tegelijkertijd maakt het regime deel
uit van de nieuwe realiteit. De leden lezen in de brief «Lange termijn visie voor
de Nederlandse inzet in Afghanistan» van 7 juli 2022 (Kamerstukken 34 952 en 27 925, nr. 177) dat Nederland, in samenwerking met andere landen, de mogelijkheden blijft onderzoeken
voor een minimale presentie in Kaboel. Wat is de stand van zaken, vragen deze leden.
11. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft aangegeven de mogelijkheden van terugkeer naar Kaboel te inventariseren
in samenwerking met gelijkgezinde landen. De locaties die Nederland in Kaboel had
zijn in 2022 afgestoten. Terugkeer kan alleen als de veiligheidssituatie dat toelaat.
Bovendien mag een dergelijke terugkeer geen erkenning van het regime impliceren. Hierover
worden gesprekken gevoerd met diverse Europese partners. In de tussentijd opereert
de Nederlandse ambassade voor Afghanistan, evenals die van vele andere gelijkgezinde
landen, vanuit Doha, Qatar, waar de Taliban een politiek kantoor hebben. Er is op
dit moment nog geen zicht op terugkeer naar Afghanistan. Vanwege veiligheidsredenen
kan het kabinet geen verdere uitspraken over dit onderwerp doen.
Tevens vragen de leden van de CDA-fractie of het kabinet kan aangeven of in de operationele
contacten met de de facto autoriteiten ook het belang van onbelemmerde humanitaire
toegang en de bemoeienis van de machthebbers bij de uitvoering van Niet-gouvernementele
organisatie (Ngo)-programma’s wordt meegenomen. En kan het kabinet een schets geven
van hoe die operationele contacten er ongeveer uitzien?
12. Antwoord van het kabinet
Nederland onderhoudt samen met gelijkgezinde landen beperkte contacten met vertegenwoordigers
van de facto autoriteiten om Nederlandse belangen te behartigen. Het belang van onbelemmerde
humanitaire toegang en de bemoeienis van de machthebbers bij de uitvoering van ngo-programma’s
wordt ook besproken in deze contacten. De gesprekken met vertegenwoordigers van de
de facto autoriteiten vinden over het algemeen plaats in Qatar. Per geval wordt afgewogen
of contact opportuun is. Bovendien hebben de Europese delegatie en de VN-missie in
Afghanistan (UNAMA) doorlopend contact met de de facto autoriteiten in Kaboel, waar
ze zich onder andere actief inzetten voor humanitaire toegang, mensenrechten en veiligheid.
Naar aanleiding van het recente besluit van de de facto autoriteiten dat vrouwen niet
langer voor ngo’s mogen werken, wordt in dergelijke contacten sterke druk op hen uitgeoefend
om dit besluit van tafel te krijgen.
Tevens vragen de leden van de CDA-fractie of het kabinet een appreciatie kan geven
van de huidige mensenrechtensituatie in het land, en specifiek de situatie voor Afghaanse
vrouwen, in het licht van de nieuwe, zeer strenge decreten die zijn uitgevaardigd.
13. Antwoord van het kabinet
De mensenrechtensituatie in Afghanistan, en specifiek de situatie van Afghaanse vrouwen
en meisjes verslechtert met de dag en baart het kabinet grote zorgen. Nederland veroordeelt
de recente Taliban-besluiten dat vrouwen niet mogen werken bij ngo’s en niet mogen
studeren aan universiteiten ten strengste, zoals beschreven in de Kamerbrief van 16 januari
jl.3 Deze besluiten zijn de laatste in een reeks vergaande besluiten die zijn aangekondigd
door de Taliban in de afgelopen maanden en die de vrijheden en rechten van Afghaanse
vrouwen en meisjes steeds verder inperken. Hiermee raakt de Taliban steeds verder
geïsoleerd van de internationale gemeenschap. Het kabinet is van mening dat vrouwenrechten
en deelname van vrouwen aan de maatschappij, inclusief meisjesonderwijs, absoluut
noodzakelijk zijn voor stabiliteit en vooruitgang in Afghanistan.
Hoe wordt er op dit moment vanuit de internationale gemeenschap nog invloed uitgeoefend
op de de facto autoriteiten op het gebied van mensenrechten?
14. Antwoord van het kabinet
Nederland blijft waar mogelijk druk zetten op de Taliban, zoals beschreven in de Kamerbrief
«Langetermijnvisie voor de Nederlandse inzet in Afghanistan».4 In multilateraal verband roept Nederland de Taliban op om mensenrechten te respecteren,
bijvoorbeeld door middel van gezamenlijke ministeriële verklaringen en resoluties
in de Mensenrechtenraad. Tevens brengt Nederland dit op in gesprekken met de Taliban-vertegenwoordiger in Qatar. Ook doet Nederland actief outreach naar landen in de regio en Islamitische
landen om gezamenlijk druk te blijven zetten. Daarnaast brengen Nederland en partners
zoals de VN, de EU Speciaal Vertegenwoordiger en gelijkgezinde landen in gesprekken
met de Taliban vrouwen- en meisjesrechten bij iedere gelegenheid op. Tegelijkertijd
moet worden erkend dat er een reële kans is dat het niet lukt de Taliban op korte
termijn op andere gedachten te brengen.
De leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks en de SP constateren dat de Minister
in het debat heeft aangegeven dat voor personen die wel in aanmerking komen voor overbrenging
maar meermaals een aanbod hebben afgeslagen, de verplichting van de overheid vervalt
om de overbrenging te faciliteren. De aan het woord zijnde leden hebben begrip voor
de afweging van het kabinet.
De leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks en SP verwelkomen de uitspraak van
de Minister in het debat dat hij zich ten volle en «con amore» aan de gemaakte afspraken
met de Kamer zal houden inzake de overbrengingsoperatie. Onderdeel hiervan was dat
voor de genoemde categorieën in de Kamerbrief van 11 oktober 2021 (Kamerstuk 27 925, nr. 860), waarin al een beperking van motie van het lid Belhaj c.s. is opgenomen, geen einddatum
zou gelden. Dit is bevestigd door oud-minister Knapen in het commissiedebat van 13 oktober
20215. Echter blijkt nu uit verschillende bronnen dat er intussen afspraken zijn gemaakt
met ngo’s over een deadline voor de overbrenging van hun oud-personeel van Afghanistan
naar Nederland. Hoe rijmt dit met de afspraak die met de Kamer is gemaakt?
15. Antwoord van het kabinet
Waar mijn ambtsvoorganger tijdens het debat op doelde, is dat er geen einddatum is
voor de overbrenging van de personen waarvan het verzoek om overbrenging is goedgekeurd.
Die toezegging doe ik gestand.
Zoals beschreven in mijn antwoord op vraag 3 zijn er inderdaad afspraken gemaakt voor
het aanmelden van personen die vallen onder de speciale voorzieningen. Verwijzend
naar de Kamerbrief van 7 juli 2022 (Kamerstuk 27 925, nr. 914), zijn er aan personen die in aanmerking komen voor overbrenging, maar herhaaldelijk
niet reageerden op een aanbod of aangaven daar geen gebruik van te willen maken, deadlines
gesteld.
In het licht van de toezegging van het kabinet om zich aan gemaakte afspraken te houden,
hebben de leden van de fracties van PvdA, GroenLinks en SP in het bijzonder vragen
over een specifieke zin die is opgenomen in de meest recente Kamerbrief: «De toetsing
van de verschillende groepen die vermeld staan in tabel II is vrijwel geheel afgerond,
mede omdat er geen nieuwe aanvragen meer in behandeling worden genomen met uitzondering
van de tolken en enkele schrijnende gevallen.» Erkent het kabinet dat deze intentie,
om geen nieuwe aanvragen meer in behandeling te nemen met uitzondering van de tolken
en enkele schrijnende gevallen, niet in lijn is met de afspraken die zijn gemaakt
met de Kamer en als een verandering van bestaand beleid kan worden gezien?
16. Antwoord van het kabinet
In de brief van 11 oktober 2021 en tijdens het debat op 13 oktober 2021 is omschreven
wat het kabinet na afloop van de evacuatie zou doen om tegemoet te komen aan de wens
van de Kamer om de motie van het lid Belhaj c.s. uit te blijven voeren. Deze gemaakte
afspraken worden nog steeds nageleefd.
Zo nee, op welk moment is er gecommuniceerd dat op een bepaald moment het kabinet
geen nieuwe aanvragen meer in behandeling zou nemen voor bepaalde categorieën die
voorheen wel in aanmerking kwamen?
17. Antwoord van het kabinet
Voor de uitvoering van de speciale voorziening ten behoeve van het Afghaanse personeel
dat werkzaam was voor Nederland in het kader van een internationale militaire of politiemissie
is gewerkt met een afgebakende groep personen die zich voor 11 oktober 2021 hadden
aangemeld.
Voor de uitvoering van de speciale voorziening van ngo medewerkers geldt dat ngo’s
deze personen hebben aangedragen. Daarvoor is met de ngo’s afgesproken dat zij tot
15 november 2021 mensen konden aanmelden, zodat op zo kort mogelijke termijn gestart
kon worden met toetsing en overbrenging. Er zijn overigens ook in de maanden daarna
nog tientallen nieuwe ngo medewerkers aangemeld en goedgekeurd voor overbrenging.
Zo ja, hoe rijmt deze intentie met de uitspraak van de Minister om zich con amore
in te zetten voor de gemaakte afspraken?
18. Antwoord van het kabinet
Voor de hier genoemde afspraken zet ik mij nog steeds voor de volle 100% in. Daarbij
ga ik uit van de eerder vastgestelde afbakening.
Blijft de afspraak met de Kamer voor alle groepen die voor defensie hebben gewerkt,
gelden?
19. Antwoord van het kabinet
De tolkenregeling betreft werkafspraken6 die sinds 2014 worden gehanteerd door de Ministeries van Defensie en Buitenlandse
Zaken en de Immigratie- en naturalisatiedienst (IND) voor lokale medewerkers die gedurende
een substantiële periode gewerkt hebben voor Nederland in het kader van een internationale
militaire missie in Afghanistan en als gevolg daarvan persoonlijk gevaar lopen. Deze
afspraken kennen een open einde en blijven daardoor van kracht.
De leden van de fracties van PvdA, GroenLinks en de SP vragen zich verder af of de
hierboven genoemde zin bovendien betekent dat bijvoorbeeld een oud-bewaker van Defensie,die
in een hoge en zichtbare positie voor Nederland heeft gewerkt, niet meer in aanmerking
zou komen voor overbrenging?
20. Antwoord van het kabinet
Zoals gezegd kent de tolkenregeling een open einde en blijft deze van kracht. Dit
betekent dat «bijvoorbeeld een oud-bewaker van Defensie die in een hoge en zichtbare
positie voor Nederland heeft gewerkt» een verzoek tot overbrenging kan doen op basis
van deze afspraken.
Is het kabinet op de hoogte van het feit dat er nog altijd oud-bewakers van Defensie
zijn die een aanvraag voor overbrenging zouden willen doen maar de weg naar het Nederlandse
kabinet nog niet hebben kunnen vinden?
21. Antwoord van het kabinet
Het meldpunt voor het indienen van aanvragen voor overbrenging bestaat uit breed bekende
mailadressen bij de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie. Daarnaast weten
mensen Buitenlandse Zaken ook te vinden via ambassades in de regio. Deze mailadressen
worden onderling uitgewisseld, onder meer via een netwerk van hulpverlenende organisaties
en de Afghaanse diaspora.
Is het kabinet het ermee eens dat deze mensen, die in aanmerking zouden kunnen komen
onder de gestelde criteria, volgens de gemaakte afspraken nog altijd een beroep zouden
moeten kunnen doen op de bestaande regeling voor overbrenging?
22. Antwoord van het kabinet
Zoals gezegd kent de tolkenregeling een open einde en blijft deze van kracht ten behoeve
van Afghanistan. Zie antwoord op vraag 19.
De leden van de SP-fractie constateren dat de Minister tijdens het Commissiedebat
van 8 december toezegde om te kijken naar de brief van de advocaat Verbaas waar het
lid Jasper van Dijk naar verwees (en die hij overhandigde). Deze advocaat heeft nog
zo’n 25 zaken, waar hij er vier van uitlicht in genoemde brief. Wat is de analyse
van de Minister ten aanzien van die vier gevallen en in het bijzonder de casus van
de fixer van TV-maker Sinan Can?
23. Antwoord van het kabinet
Aangezien deze casussen onder de rechter zijn, kan ik niet inhoudelijk ingaan op deze
specifieke gevallen.
Hoe rijmt de Minister de toegezegde coulance met de ervaring van deze advocaat in
desbetreffende zaken?
24. Antwoord van het kabinet
In het algemeen wordt coulance toegepast binnen de bestaande kaders. Dat wil zeggen
dat voor personen die in aanmerking komen voor overbrenging er soms coulance wordt
betracht ten aanzien van inwonende, afhankelijke familieleden die niet voldoen aan
het criterium kerngezin. In een enkel geval worden nieuwe aanvragen van op zichzelf
staande schrijnende gevallen goedgekeurd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. (Rudmer) Heerema, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
T.H.F. Koerhuis, adjunct-griffier