Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sneller over het zo snel mogelijk starten met de volgende fase van het experiment gesloten coffeeshopketen
Vragen van het lid Sneller (D66) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Financiën over het zo snel mogelijk starten met de volgende fase van het experiment gesloten coffeeshopketen (ingezonden 30 december 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Ministers van Justitie en Veiligheid en van Financiën (ontvangen 21 februari 2023).
Zie ook Aanhangsel Handelingen vergaderjaar 2022–2023, nr. 1304.
Vraag 1
Deelt u de mening dat het voor het draagvlak voor het experiment gesloten coffeeshopketen
en de uitvoering van afspraken daaromtrent nodig is om op korte termijn een aantal
maatregelen te nemen om (ten minste op sommige plekken) alvast aan te kunnen vangen
met een volgende fase en het tempo van de voorbereidingen te versnellen?
Antwoord 1
Nu het startmoment door de opgelopen vertraging niet in 2023 kan plaatsvinden maar
in begin 2024 ligt, kijken we of een alternatief mogelijk is om op kleinere schaal
toch in 2023 te starten met de levering aan coffeeshops. Daarvoor werken we een initiatief
van de burgemeesters van Breda en Tilburg verder uit. Afgelopen tijd zijn wij met
gemeenten, toezichthouders, het openbaar ministerie, de politie, telers en coffeeshophouders
in gesprek gegaan over de mogelijkheid van een zogenaamde aanloopfase. Het is belangrijk
dat er bij alle partijen voldoende draagvlak is voor dit initiatief. Aan een aanloopfase
zitten zowel kansen als risico’s die bij het besluit tegen elkaar worden afgewogen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie en Veiligheid
zullen hier binnenkort een besluit over nemen en daarna uw Kamer informeren.
Vraag 2
Kunt u gedetailleerd toelichten van welk tijdspad u uitgaat tot het daadwerkelijk
starten van de overgangsfase en welke actie(s) u onderneemt om te zorgen/faciliteren
dat de obstakels die de verschillende stakeholders in dit proces zijn tegengekomen
of tegenkomen weg worden genomen?
Antwoord 2
Telers zijn om dit moment druk bezig om zich voor te bereiden op de start van het
experiment. Op basis van gesprekken met telers verwachten we dat in het eerste kwartaal
van 2024 gestart kan worden met de overgangsfase. Naar verwachting is dit het moment
dat de kwaliteit, diversiteit en kwantiteit van de geproduceerde cannabis voldoende
is om de coffeeshops te bevoorraden. Wij hechten veel waarde aan dit experiment en
daarom blijven wij ons ten volste inzetten om dit in goede banen te leiden. Zo hebben
we periodieke overleggen met de telers om de voortgang te monitoren waarin we eventuele
knelpunten en potentiële oplossingen bespreken. Waar mogelijk ondersteunen we de telers.
Zo zijn er telers die moeite hebben met het verkrijgen van een bankrekening. Via de
Nederlandse Vereniging van Banken hebben we de actuele status bij banken geïnventariseerd.
Veel problemen waar telers tegen aan lopen vallen echter buiten onze invloedsfeer,
zoals toegenomen (bouw- en energie)kosten en langere levertijden op bouwmaterialen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat elke gram wiet/hasj die in een coffeeshop wordt verkocht en
niet illegaal is geteeld, maar van een gereguleerde teler is ingekocht, winst betekent
in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit?
Antwoord 3
We begrijpen uw redenering, maar we kunnen niet op de zaken vooruit lopen. Het doel
van het experiment is om ervaring op te doen met het decriminaliseren van de hele
keten en de effecten daarvan op criminaliteit, veiligheid en volksgezondheid onafhankelijk
te laten onderzoeken.
Vraag 4
Kunt u toelichten wat de laatste stand van zaken is met betrekking tot het toevoegen
van de eerstvolgende teler die op de wachtlijst staat?
Antwoord 4
Zoals in de Kamerbrief van 2 december 2022 vermeld staat, hebben we vanwege het intrekken
van de aanwijzing van de tiende teler de eerstvolgende aanvrager op de wachtlijst
benaderd voor deelname. Voor deze aanvrager is de selectieprocedure in een vergevorderd
stadium. De Bibob-procedure is afgerond en we hebben van de burgemeester van de vestigingsgemeente
het advies in het kader van de openbare orde inmiddels ontvangen.
Vraag 5
Bent u bereid om te zorgen dat het onverhoopt uitvallen van andere telers niet zal
leiden tot verdere vertraging (bijvoorbeeld vanwege een BIBOB-toets) door daar nu
reeds de mogelijke voorbereidingen voor te treffen?
Antwoord 5
Niet alle tien de telers hoeven gereed te zijn voor levering voor de start van de
overgangsfase. Naar verwachting zal het uitvallen van een enkele teler dan ook niet
voor verdere vertraging zorgen. Desalniettemin zullen wij alles op alles zetten om
de aanwijzingsprocedure zo vlot mogelijk te laten verlopen. Elke teler dient echter
onderworpen te worden aan een Bibob-toets. Hiervoor gelden de wettelijk bepaalde doorlooptijden,
waarop wij geen invloed hebben.
Vraag 6
Kunt u toelichten wat de stand van zaken is met betrekking tot uw inspanningen om
te zorgen dat alle ingelote en door Landelijk Bureau BIBOB getoetste telers toegang
krijgen tot een bankrekening? Kunt u daarbij per oplossingsrichting specificeren van
welke actoren – in ieder geval ten aanzien van de banken, telers, toezichthouders
– u welke handelingen verwacht om op zeer korte termijn tot een daadwerkelijke oplossing
te komen?
Antwoord 6
Zoals bekend geeft een aantal telers dat deelneemt aan het experiment gesloten coffeeshopketen
aan problemen te hebben met het verkrijgen van een bankrekening. Banken benadrukken
dat geen sprake is van collectieve uitsluiting, wat ook blijkt uit de reeds geopende
rekeningen voor een aantal telers. Banken ervaren verschillende belemmeringen met
betrekking tot het acceptatiebeleid of de risicobeoordeling. Deze belemmeringen om
dienstverlening aan bepaalde telers aan te bieden, vloeit met name voort uit hun verplichtingen
vanuit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De
Wwft1 verplicht banken om cliëntenonderzoek te verrichten. Het is de bank niet toegestaan
een zakelijke relatie aan te gaan met een klant indien het cliëntenonderzoek niet
voltooid kan worden of indien een klant een dermate hoog risico vormt dat dit niet-mitigeerbaar
is voor de bank. De belemmeringen hebben met name betrekking op de herkomst van vermogen,
dat de bank dient vast te stellenen het moeilijk kunnen voltooien van het cliëntenonderzoek
omdat de bedrijfsstructuur niet inzichtelijk is. Hierbij speelt volgens banken tevens
hun beperkte informatiepositie met betrekking tot telers een rol. Tot slot zien banken
belemmeringen om dienstverlening aan telers aan te bieden vanwege de algemene voorwaarden
die zij hanteren, of vanwege het feit dat de teler niet past binnen hun klantenbestand.
In onze brief van 7 juli 2022 (Kamerstuk 24 077, nr. 502) hebben wij de Kamer reeds geïnformeerd dat de concrete belemmeringen om een bankrekening
te verstrekken, voor zover bekend, per teler verschillen. Daarbij is aangegeven het
van belang blijft dat banken bij de toepassing van de Wwft een individuele risicobeoordeling
maken en in gesprek gaan met de teler indien er mogelijke risico’s zijn bij het toewijzen
van een bankrekening aan een teler.
De ministeries van JenV, VWS en FIN zijn nog in gesprek met betrokken partijen over
de belemmering die sommige telers ervaren bij het verkrijgen van een bankrekening.
Begin dit jaar is geconcludeerd dat een informatiedelingsovereenkomst, zoals eerder
werd verkend, geen oplossing vormt voor de ervaren belemmeringen. Met de Nederlandse
Vereniging van Banken (NVB) is afgesproken dat de banken de voor hen relevante informatie-
en documentatie zullen delen met telers. Dan is duidelijk wat van de telers verwacht
wordt. Verder heeft de NVB een inventarisatie gedaan naar de telers en in welke fase
van het verkrijgen van een bankrekening zij zich bevinden. Wij begrijpen dat momenteel
vier telers beschikking hebben over een bankrekening, één teler zit in het aanvraagproces
en twee telers voeren momenteel gesprekken met banken voorafgaand aan het aanvraagproces.
Bij vijf telers is de aanvraag niet gehonoreerd, omdat de bank het Wwft-onderzoek
niet kon voltooien, dan wel dat geconstateerde risico’s niet gemitigeerd kunnen worden.2 Verder is afgesproken dat op korte termijn duidelijkheid geboden wordt aan telers
over de vraag of zij een bankrekening kunnen krijgen bij een bank. De NVB geeft aan
dat een bank er ongeveer zes weken over doet, onder voorbehoud van de beschikbaarheid
van benodigde informatie, om een risicobeoordeling te doen. Een eventuele afwijzing
zal gepaard gaan met een toelichting op de afwijzingsredenen. Het staat een teler
binnen het experiment vrij om bij meerdere banken een aanvraag in te dienen.
Vraag 7
Kunt u daarbij specifiek toelichten hoe het staat met de uitwerking van de suggesties
zoals ik die heb gedaan tijdens het commissiedebat drugsbeleid van 12 mei jl. (regulatory
sandbox, een vaststellingsovereenkomst vooraf)?
Antwoord 7
Zoals gemeld in de Kamerbrief van 7 juli jl. is afgelopen jaar het afwijken van bestaande
wet- en regelgeving door het bieden van experimenteerruimte (ook wel «regulatory sandbox»
genoemd) onderzocht. Er zijn twee mogelijke vormen van experimenteerruimte verkend,
die naar onze opvatting onvoldoende soelaas bieden. De eerste optie is het laten vervallen
van de geheimhoudingsplicht op het Bibob-onderzoek voor betrokken telers, waardoor
deze informatie met de banken gedeeld kan worden. Deze optie wordt als onwenselijk
beschouwd om dat de Bibob-toets niet kan dienen ter vervanging van het cliëntenonderzoeken
dat de bank moet uitvoeren en het aanpassen van de geheimhoudingsplicht een verregaand
instrument is vanwege de zeer privacygevoelige informatie over betrokkenen én derden
die deel uitmaken van het Bibob-advies. De tweede mogelijke vorm van experimenteerruimte
betreft het aanpassen van de Wet Experiment gesloten coffeeshopketen om de verhouding
met de Wwft aan te passen. Met experimenteerwetgeving kan een uitzondering worden
gemaakt op onderdelen van de Wwft (rekening houdend met Europese regelgeving) en vereisten
aan het cliëntenonderzoek waarbij banken mogen vertrouwen op een Bibob-advies en de
aanwijzing als teler voor het experiment. Een uitzondering maken op onderdelen van
de Wwft voor bijvoorbeeld telers of verplichtingen voor banken op telers vergt een
wetswijziging van de Wwft en is niet mogelijk door middel van een vaststellingsovereenkomst.
We zijn van oordeel dat het ook niet wenselijk is dat aangewezen telers integraal
worden uitgezonderd van cliëntonderzoek door banken. Dit staat op gespannen voet met
de Wwft-verplichting van voortdurende controle op de relatie en transacties. Het is
van belang dat banken hun rol als poortwachter blijven vervullen op grond van de Wwft.
Vraag 8
Welke mogelijkheden ziet u om aangewezen (ingelote en BIBOB-getoetste) telers, die
nog steeds geen bankrekening bij een commerciële bank hebben kunnen krijgen, in staat
te stellen een bankrekening te openen bij BNG als deze telers de daarvoor benodigde
medewerking verlenen?
Antwoord 8
BNG Bank is een bank voor de publieke sector. Aangewezen telers vallen buiten het
– door de statuten afgegrensde – werkterrein van de bank.
Vraag 9
Welke mogelijkheden ziet u voor de aangewezen telers om binnen de regels van het experiment
hun rekeningen en/of leningen via een buitenlandse bank te regelen, bijvoorbeeld in
landen als Zwitserland of Malta, waar evenals hier initiatieven met de regulering
van de cannabisteelt lopen?
Antwoord 9
Op grond van de regels van het experiment dienen telers een sluitende en transparante
administratie te voeren. Zolang aan deze eis wordt voldaan, staat de regelgeving voor
het experiment er niet aan in de weg een rekening en/of lening bij een buitenlandse
bank aan te vragen. Het is aan de teler en de buitenlandse bank of dit (een) werkbaar
(alternatief) is voor de onderneming. Daarbij merken we op dat eventuele wet- en regelgeving
van het land in kwestie ook in de weg kunnen staan aan het verlenen van een bankrekening.
Vraag 10
Bent u bekend met het feit dat in Canada grote hoeveelheden legaal geproduceerde cannabis/marihuana
worden vernietigd, met schattingen van wel 425 miljoen gram vorig jaar?3
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Deelt u de mening dat er strikte regels gelden voor telers die deze cannabis produceren?4
Antwoord 11
Ja.
Vraag 12
Bent u bereid te verkennen op welke wijze het op korte termijn mogelijk kan worden
gemaakt om (mede) middels het importeren van «legaal geteelde» cannabis uit Canada
binnen het kader van het experiment een gesloten keten te verzekeren om zo eerder
te kunnen starten met een volgende fase, desnoods met de aanloopfase in enkele gemeenten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Wij waarderen het voorstel voor een oplossing om zo snel mogelijk te starten met het
experiment. Maar het is niet mogelijk om cannabis uit het buitenland te importeren.
Het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en
psychotrope stoffen verbiedt immers het transport van drugs en dus ook cannabis. Hierdoor
is het importeren van deze «legaal geteelde» cannabis uit Canada verboden. Het importeren
van deze cannabis sluit bovendien niet aan bij de doelstelling van het experiment
gesloten coffeeshopketen om te onderzoeken of het mogelijk is een gereguleerde cannabisketen,
inclusief de productie ervan, te creëren. We bekijken of het mogelijk is om op kleine
schaal in 2023 te starten met het leveren van gereguleerde cannabis aan coffeeshops
door een zogenaamde aanloopfase uit te rollen en daarmee het kunnen leveren op kleine
schaal te versnellen. We zullen hier binnenkort een besluit over nemen.
Vraag 13
Indien u specifiek problemen ziet met betrekking tot Canadese cannabis, zijn er andere
landen waarvoor u bovenstaande vragen bevestigend zou kunnen beantwoorden?
Antwoord 13
Nee, om de in antwoord 12 genoemde reden.
Vraag 14
Herkent u de signalen uit het bericht «burgemeester Berry Link van Veendam wil geen
wietfabriek, maar die komt er wel: «Ondanks de tegenwerking van de heer Link'»?5
Antwoord 14
Wij zijn op de hoogte van het artikel. Burgemeester Link heeft zijn zorgen over de
vestiging van een teeltbedrijf ook aan ons kenbaar gemaakt, waarna gesproken is over
de landelijke eisen die gelden voor telers. Over lokale eisen aan vestiging kunnen
wij geen uitspraken doen.
Vraag 15
Kunt u nader toelichten welke signalen bij u bekend zijn van problemen met, of vertraging
door, het lokaal bevoegd gezag die telers ondervinden bij het verkrijgen van vergunningen
of anderszins om hun productielocatie te kunnen bouwen? Kunt u tevens toelichten welke
bevoegdheden van burgemeester of gemeenteraad hierbij een rol spelen en welke acties
u onderneemt om vertraging hierdoor te voorkomen?
Antwoord 15
In algemene zin kunnen wij niet ingaan op individuele gevallen van telers of gemeenten
waar deze gevestigd zouden kunnen zijn. Bij eventuele signalen van problemen of vertraging
door lokaal bevoegd gezag zullen wij altijd in gesprek gaan met de betreffende gemeente.
De meeste telers vragen na het verkrijgen van hun aanwijzing een omgevingsvergunning
aan. Hierbij heeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om een
Bibob-onderzoek uit te laten voeren.
Vraag 16
Hoe oordeelt u over het op lokaal niveau verplicht stellen van een BIBOB-toets voor
telers nu deze ook reeds op landelijk niveau voor deze telers is uitgevoerd?
Antwoord 16
Het staat een gemeente vrij om zelf een Bibob-onderzoek te starten naar een teler.
De wet Bibob is per 1 oktober 2022 gewijzigd. Gemeenten kunnen hierdoor bij het LBB
de gevaarsconclusie van het Bibob-onderzoek dat reeds is uitgevoerd opvragen. Dit
kan het proces versnellen als daardoor blijkt dat nieuw onderzoek niet nodig is. Omdat
die versnelling onze voorkeur geniet, wijzen wij gemeenten actief op deze mogelijkheid
die de doorlooptijd voor de integriteitstoets bij een lokale vergunning aanzienlijk
kan verkorten.
Vraag 17
Kunt u bevestigen dat vanuit de regelgeving, zoals die is gepubliceerd in het Staatsblad
nr. 185 van het Koninkrijk der Nederlanden van 15 juni 2020, specifiek staat vermeld dat
de Inspectie Justitie en Veiligheid is belast met het toezicht op de geslotenheid
van de gehele keten?
Antwoord 17
Ja. Er zijn door de ministers twee landelijke toezichthouders aangewezen, de Inspectie
Justitie en Veiligheid (IJenV) en de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA).
Dit volgt uit artikel 2 van het Besluit aanwijzing toezichthouders naleving Wet experiment gesloten coffeeshopketen
[...]. Zoals omschreven in de toelichting van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen, houdt de IJenV toezicht op de naleving van eisen die samenhangen met de geslotenheid
van de keten (inclusief beveiliging teeltlocaties, afvalstromen en vervoer). De geslotenheid
van de keten loopt vanaf de teelt van cannabis bij de aangewezen teler tot en met
de verkoop hiervan in de coffeeshop. De NVWA is toezichthouder op de kwaliteit en
de verpakking van de producten. Ten derde zijn de burgemeesters van deelnemende gemeenten
verantwoordelijk voor het toezicht ten aanzien van de in die gemeente gevestigde coffeeshophouders.
Vraag 18
Kunt u nader toelichten aan welke inrichtingseisen de voertuigen die belast zijn met
het transport van de cannabis moeten voldoen? Zijn deze eisen ook al bekend bij de
waardetransporteurs die (zullen) meedoen aan het wietexperiment? Zo nee, waarom niet
en wanneer worden deze inrichtingseisen gedeeld met de waardetransporteurs?
Antwoord 18
De aangewezen teler dient zorg te dragen voor het vervoer van de door hem geproduceerde
hennep en/of hasjiesj naar de betreffende coffeeshops. Hij is daarbij gehouden aan
maatregelen die noodzakelijk zijn voor de beveiliging van de hennep en hasjiesj. Zo
moet het vervoer binnen het experiment uitgevoerd worden door een geld- en waardetransportbedrijf
dat beschikt over een vergunning op basis van artikel 3, aanhef en onderdeel c, van
de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (WPBR). Nadere eisen
waar de waardetransporteurs aan moeten voldoen zijn opgenomen in artikel 23 en bijlage
5 van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (RPBR).
Bijlage 5 is niet openbaar en ligt ter inzage bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
De waardetransporteurs met een vergunning zijn bekend met de inhoud van deze bijlage.
Op dit moment zijn wij in overleg met de betrokken partijen over eventuele aanvullende
eisen of noodzakelijk aanpassingen aan de bijlage met betrekking tot de inrichtingseisen
en voor het vervoer van hennep en hasjiesj binnen het experiment. Indien aanpassingen
nodig zijn, worden de bedrijven met een vergunning hierover geïnformeerd. Wij streven
ernaar de waardetransporteurs op korte termijn duidelijkheid te geven over de definitieve
inrichtingseisen van het vervoer binnen het experiment.
Vraag 19
Kunt u toelichten in hoeverre het systeem van beveiligd vervoer entrack and trace gebruiksklaar is? Hoeveel waardetransporteurs hebben op dit moment alle benodigde
vergunningen en toestemming om aan te vangen met het vervoeren van gereguleerde geteelde
cannabis? Op welke wijze zal de Kamer geïnformeerd worden over de voortgang hieromtrent?
Antwoord 19
Het track and trace systeem is gebruiksklaar. Het wordt al gebruikt door één teler
en de toezichthouders van de NVWA en de IJenV. Medewerkers van teeltbedrijven en coffeeshops
en andere toezichthouders worden, voorafgaand aan hun individuele startdatum, geïnstrueerd
over de werking van het systeem.
Alle geld- en waardetransportbedrijven met een vergunning op basis van de WPBR is
het toegestaan de gereguleerde geteelde cannabis binnen het experiment te vervoeren.
Op dit moment beschikken dertien bedrijven over een dergelijke vergunning Op dit moment
zijn wij in overleg met de betrokken partijen over eventuele aanvullende eisen of
noodzakelijk aanpassingen aan de bijlage met betrekking tot de inrichtingseisen en
voor het vervoer van hennep en hasjiesj binnen het experiment. Indien aanpassingen
nodig zijn, worden de bedrijven met een vergunning hierover geïnformeerd. Wij streven
ernaar de waardetransporteurs op korte termijn duidelijkheid te geven over de definitieve
inrichtingseisen van het vervoer binnen het experiment.
Vraag 20
Kunt u nader toelichten welke informatie ten grondslag zal liggen aan de conclusie
die u voornemens bent in 2024 te trekken, en wat de status van het kabinetsstandpunt
zal zijn dat u in 2024 aan de Kamer zal toezenden?6
Antwoord 20
Aangezien de overgangsfase niet eerder zal starten dan het eerste kwartaal van 2024,
zal geen onderzoeksrapportage over het eerste experimentjaar kunnen worden betrokken
bij het bepalen van een kabinetsstandpunt in 2024. Wel zijn de afgelopen jaren waardevolle
ervaringen opgedaan in de voorbereidende fase van het experiment. Zo heeft het onderzoeksconsortium
metingen verricht die de situatie voorafgaand aan het experiment in kaart hebben gebracht
(de nulmeting). Ook zal gedurende het eerste experimentjaar nuttige kennis kunnen
worden vergaard op allerlei gebieden, waaruit we lessen kunnen trekken. Van de eerste
bevindingen over de werking van het track and trace-systeem tot aan de eerste ervaringen
van de telers. Tot slot wordt het draagvlak voor het experiment bij alle betrokken
partijen in kaart gebracht en worden de internationale ontwikkelingen rond het cannabisbeleid
gevolgd ten behoeve van het kabinetsstandpunt. We zullen in 2024 bezien welke conclusies
getrokken kunnen worden uit de hierboven genoemde beschikbare informatie en welke
status aan het standpunt kan worden gegeven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister van Financiën -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.