Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over het naleven van integriteitsregels door bewindspersonen
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister-President over het naleven van integriteitsregels door bewindspersonen (ingezonden 9 januari 2023).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking),
mede namens de Minister-President, de Ministers van Financiën en van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 17 februari 2023).
Vraag 1
Waarom is een nevenfunctie van een bewindspersoon niet opgegeven, ondanks dat dit
wel volgt uit de gedragscode voor bewindspersonen? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?1, 2
Antwoord 1
Er is geen sprake van een nevenfunctie in de zin van het Blauwe Boek, het handboek
voor bewindspersonen, omdat de functie is uitgevoerd in het kader van de beleidsuitvoering.
Vraag 2
Klopt het dat er meermaals ambtelijk is geadviseerd deze nevenfunctie wel te registreren?
Zo ja, waarom is aan deze adviezen geen opvolging gegeven?
Antwoord 2
Er is ambtelijk geadviseerd het lidmaatschap van de GPMB te melden aan de kamer. Dit
advies is opgevolgd. Zie vraag 3.
Vraag 3
Is de Kamer geïnformeerd over deze nevenfunctie en zo ja, hoe?
Antwoord 3
De Tweede Kamer is geïnformeerd over het lidmaatschap van Minister Kaag van de GPMB
(Zie bijvoorbeeld stuk over inzet World Health Assembly 2021: Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 192 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)). Ook in de
beantwoording van de schriftelijke vragen ingediend op 24 maart 2020 Kamerstuk 34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland (zie vraag 11),
heeft Minister Kaag aangegeven zich in haar hoedanigheid als lid van de GPMB hard
te maken voor Global Health en Health Emergencies.
Vraag 4
In welke hoedanigheid werd deze nevenfunctie bekleed? Welke inhoudelijke reden heeft
de bewindspersoon gehad voor deze nevenfunctie?
Antwoord 4
Minister Kaag zat in haar hoedanigheid als Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
in de GPMB. Dit is ook zo afgesproken met GPMB en hier is steeds open over gecommuniceerd.
De Minister is ambtelijk ondersteund en bestuursvergaderingen zijn ambtelijk voorbereid,
waarbij tevens interdepartementale afstemming plaats heeft gevonden. Het lidmaatschap
van Minister Kaag viel grotendeels samen met de COVID-19 pandemie. Daardoor had het
lidmaatschap van de GPMB directe relevantie voor de internationale samenwerking ter
bestrijding van de pandemie.
Vraag 5
Wanneer is over deze nevenfunctie afstemming geweest met u? Is er over deze nevenfunctie
afstemming geweest met andere leden van het kabinet?
Antwoord 5
Er is geen sprake geweest van een nevenfunctie in de zin van het Blauwe Boek, Handboek
voor Ministers. Daarom was er geen afstemming nodig met de andere leden van het kabinet.
De passages uit de brief van 2002 die betrekking hebben op het vervullen van nevenfuncties
zien op het vervullen van functies die los van het ambt worden uitgeoefend. Het achterliggende
doel van een verbod op nevenfuncties in dit verband is het voorkomen van de schijn
van belangenverstrengeling en het voorkomen van een extra belasting op de tijd en
energie van de bewindspersoon. Het gaat bij een nevenfunctie zoals bedoeld in het
Blauwe Boek, ook blijkens de genoemde voorbeelden, om een functie die op persoonlijke
titel wordt aanvaard, zoals het begeleiden van een promovendus.
De hierboven geschetste nevenfunctie betrof een internationale functie die uit hoofde
van het ambt werd uitgeoefend, ten behoeve van de Nederlandse beleidsinzet en met
ambtelijke ondersteuning vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit was geen
nevenfunctie zoals bedoeld in de brief uit 2002 en de regels die gelden ten aanzien
van nevenfuncties voor bewindspersonen, zoals het verbod op het aanvaarden van nevenfuncties
was dus ook niet aan de orde in deze situatie. Ook het vragen van toestemming voor
deze nevenfunctie aan de Minister-President was daarom niet aan de orde.
Vraag 6
Zijn er andere nevenfuncties van bewindslieden die volgens de gedragscode geregistreerd
moeten worden maar dat niet geregistreerd zijn? Zo ja, welke zijn dit en op welke
bewindspersonen heeft dit betrekking?
Antwoord 6
De gedragscode kent geen verplichting tot registratie van nevenfuncties. Bewindspersonen
dienen hun betaalde en onbetaalde functies neer te leggen voorafgaand aan het ambt.
Zie ook het antwoord op vraag 5.
Vraag 7
Hoe wordt door u bewerkstelligd dat de regels die volgen uit de gedragscode integriteit
ook worden nageleefd?
Antwoord 7
Het naleven van de gedragscode is allereerst een verantwoordelijkheid van iedere bewindspersoon
zelf. De bewindspersoon kan hierover ook ter verantwoording worden geroepen in de
Tweede Kamer. De gedragscode is een bundeling van al bestaande integriteitsregels
voor bewindspersonen, voortvloeiend uit Kamerbrieven, de Gedragscode Integriteit Rijk
en de Code Goed Openbaar Bestuur. De gedragscode zal vanaf nu jaarlijks geagendeerd
worden in de ministerraad en bewindspersonen zullen, voorafgaand aan de ministerraad,
aan de hand van integriteitsdilemma’s een training volgen, zodat de gedragscode ook
daadwerkelijk «levend» wordt.
Vraag 8
Klopt het dat een verbod van twee jaar om bepaalde functies uit te voeren voor voormalig
bewindspersonen is versoepeld naar een afkoelperiode vanwege druk vanuit uw eigen
ministerie? Zo ja, kunt u aangeven hoe dit is verlopen?3
Antwoord 8
In de Nederlandse staatsrechtelijke verhoudingen is het homogeniteitsbeginsel een
belangrijk uitgangspunt. Dit houdt in dat de regering naar buiten toe als eenheid
optreedt. Om te komen tot algemeen regeringsbeleid beraadslaagt en besluit de ministerraad
over het algemeen regeringsbeleid en bevordert de eenheid van dat beleid. De Minister-President
ziet toe op de totstandkoming van een samenhangend regeringsbeleid. Het is van belang
dat bewindspersonen in de ministerraad vrijuit kunnen spreken. Het verstrekken van
informatie over het verloop van besprekingen in de ministerraad doet hieraan afbreuk
en schaadt de eenheid van het regeringsbeleid.
De brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 november
2021 over de uitbreiding van het integriteitsbeleid voor gewezen bewindspersonen is
besproken in de ministerraad van 15 oktober 2021, 19 november 2021 en 26 november
2021. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de brief zoals deze op 29 november 2021 aan
de Tweede Kamer is toegezonden (Kamerstuk 28 844, nr. 231). In deze brief is wel een verplicht advies aangekondigd voor gewezen bewindspersonen
over de aanvaardbaarheid van bepaalde vervolgfuncties gedurende twee jaar na het aftreden.
Op 23 december j.l. heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
een conceptwetsvoorstel in consultatie gegeven waarin uitwerking is gegeven aan de
voornemens in deze brief. Na ommekomst van de consultatietermijn zal de verdere uitwerking
van het wetsvoorstel ter hand worden genomen. De verwachting is dat het wetsvoorstel
in de tweede helft van dit jaar bij de Tweede Kamer zal worden ingediend.
Vraag 9
Is het gebruikelijk dat bewindspersonen die dit onderwerp niet in hun portefeuille
hebben wel meekijken bij dit soort regelgeving omdat dit hun persoonlijk raakt? Kunt
u uw antwoord uitgebreid toelichten?
Antwoord 9
Artikel 4, tweede lid van het reglement van orde van de ministerraad bevat een niet-limitatieve
opsomming van zaken waar de ministerraad over beraadslaagt en besluit. Artikel 4,
tweede lid, onderdeel d noemt in dit verband: «het bekendheid geven aan beleidsvoornemens
in welke vorm dan ook, die van invloed kunnen zijn op de positie van het kabinet,
of die belangrijke financiële consequenties kunnen hebben, benevens over beleidsvoornemens
van een Minister die het beleid van andere Ministers kunnen raken en waarover het
bereiken van overeenstemming niet mogelijk is gebleken». Het is gelet op het hiervoor
opgemerkte in lijn met het reglement van orde van de ministerraad dat de brief van
29 november 2021 in de ministerraad geagendeerd is geweest.
Vraag 10 en 11
Erkent u dat het de integriteit van uw kabinet in het bijzonder en van het openbaar
bestuur in het algemeen aantast als lijkt dat regels niet gelden voor degenen die
die regels maken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Kunt u aan geven waarom er een gedragscode voor bewindspersonen bestaat als telkens
na het opvragen van documenten met beroep op de Woo/Wob blijkt dat deze gedragscode
niet wordt nageleefd? Wat doet dit met uw geloofwaardigheid? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 10 en 11
Het kabinet is zich zeer bewust van het belang van integer handelen voor het aanzien
van het openbaar bestuur. Ik herken evenwel niet het beeld dat telkens blijkt dat
de gedragscode niet wordt nageleefd of dat regels niet lijken te gelden voor degenen
die de regels maken. Het kabinet betracht uiterste zorgvuldigheid bij de naleving.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister van Financiën -
Mede namens
M. Rutte, minister-president -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.