Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Van Haga over de berichtgeving over schrijnende situaties bij terminale patiënten
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de berichtgeving over schrijnende situaties bij terminale patiënten (ingezonden 12 januari 2023).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 2 februari 2023).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Stervende patiënten liggen in eigen ontlasting:
«Als we gaan besparen op broekjes, zijn we diep gezonken»», van De Telegraaf?1
Vraag 2
Herkent u de situaties zoals beschreven in bovengenoemd artikel en kunt u aangeven,
of in ieder geval een inschatting geven, van op welke schaal dit soort situaties zich
in Nederland voordoen? Indien u dit niet weet, bent u dan bereid om dit in kaart te
brengen?
Vraag 3
Hoe reflecteert u op de kostenbesparingsoverweging om medische hulpmiddelen door leveranciers
en/of verzekeraars te laten inkopen, in plaats van de directe zorgverlener, zoals
de wijkverpleegkundige, hiervoor de verantwoordelijkheid te geven, als u ziet dat
het resultaat hiervan vertraging en verschraling van de zorg oplevert?
Vraag 4
Kunt u uitleggen waarom niet de hulpverlener aan het bed, maar de leveranciers en
zorgverzekeraars bepalen welke en hoeveel medische hulpmiddelen er nodig zijn voor
een patiënt? Vindt u het verantwoord om deze beslissingen neer te leggen bij partijen
die niet over de juiste kennis, expertise en ervaring beschikken? Zo ja, kunt u dit
uitleggen? Op basis waarvan bent u van mening dat zorgverzekeraars medische en/of
diagnostische beoordelingen kunnen doen en waarom gaan deze beoordelingen boven de
beoordeling van de zorgprofessional die de daadwerkelijke zorg verleent aan de patiënt
en daarvoor is opgeleid?
Vraag 5
Hoe verhoudt zich de vermeende kostenbesparing die deze manier van werken moest opleveren,
ten opzichte van de kosten die alle vertraging en complicaties die daarvan het gevolg
zijn opleveren? Kunt u specificeren of onderaan de streep inderdaad wordt bezuinigd,
of dat (op de langere termijn) juist meer kosten worden gemaakt?
Vraag 6
Bent u het eens dat financiële overwegingen niet leidend zouden moeten zijn bij het
leveren van zorg aan terminale patiënten? Zo ja, bent u dan bereid om de in 2021 doorgevoerde
stelselverandering met betrekking tot de inkoop van medische hulpmiddelen terug te
draaien of in ieder geval te herzien? Zo nee, waarom niet? Kunt u een onderbouwde
argumentatie geven?
Vraag 7
Wat doet de noodgedwongen ontoereikende hulp aan terminale patiënten met de druk op
zorgverleners, die hierdoor onder andere meer administratielast, minder praktische
hulp en een fysiek zwaardere belasting te verwerken krijgen, omdat zij niet over de
juiste (hoeveelheid) middelen beschikken om hun werk te kunnen doen? Hoeveel minder
uren daadwerkelijke zorg krijgen patiënten hierdoor?
Vraag 8
Vindt u dat u zich aan artikel 22 van de Grondwet houdt, dat bepaalt dat de overheid
de volksgezondheid moet bevorderen, als ernstig zieke mensen in hun eigen ontlasting
moeten liggen en niet de medische middelen krijgen die zij nodig hebben, met alle
gevolgen en complicaties van dien, die zijn weerslag hebben op de fysieke en mentale
gezondheid van zowel de patiënt zelf, als zijn/haar omgeving en de zorgverlener? Zo
ja, kunt u dit uitleggen, aangezien ontoereikende zorg onvermijdelijk leidt tot gezondheidsproblemen?
Vraag 9
Weet u op welke schaal de symptomen/aandoeningen van terminale patiënten toenemen/verslechteren
en/of er co-morbiditeiten optreden als gevolg van ontoereikende zorg en/of het ontbreken
van (genoeg) medische hulpmiddelen? Zo nee, bent u bereid hier onderzoek naar te doen?
Vraag 10
Weet u of terminale patiënten als gevolg van deze ontoereikende zorg en het gebrek
aan medische hulpmiddelen eerder komen te overlijden? Indien u dat niet weet, bent
u dan bereid daar onderzoek naar te doen?
Vraag 11
Deelt u de mening dat er sprake is van medische nalatigheid als terminale patiënten
dusdanig ontoereikende zorg ontvangen? Zo ja, bent u het dan eens dat daar juridische
consequenties voor de leveranciers, verzekeraars en de overheid aan zouden moeten
zitten? Zo nee, waarom niet? Kunt u een uitgebreide onderbouwing geven?
Vraag 12
Bent u het eens dat de (arbeids)rechten van zorgverleners en de Arbeidsomstandighedenwet
geschonden worden door het gebrek aan medische hulpmiddelen, aangezien de zorgverleners
daardoor onder slechte en te zware omstandigheden moeten werken? Zo nee, waarom niet?
Kunt u onderbouwen dat zorgverleners, ondanks de ontoereikende middelen en alle gevolgen
daarvan nog altijd onder verantwoorde, veilige en gezonde omstandigheden hun werk
kunnen doen?
Vraag 13
Hoe verhouden zich dergelijke misstanden in de zorg voor terminale patiënten tot de
Wet marktordening gezondheidszorg, die weliswaar onder andere ten doel heeft kostenbeheersing
in de zorg te waarborgen, maar tevens vereist dat de positie van de consument/patiënt
wordt beschermd en bevorderd en moet zorgen voor beteugeling en adequate regulering
van het machtsverschil van partijen in de zorg?
Vraag 14
Welke stappen gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat terminale patiënten in Nederland
verzekerd zijn van toereikende zorg en medische hulpmiddelen? Gaat u hierover in gesprek
met brancheorganisaties, zorgverleners, leveranciers, verzekeraars en patiëntenorganisaties
en gaat u de richtlijnen en kwaliteitskaders hiervoor herzien? Zo ja, kunt u de Tweede
Kamer periodiek op de hoogte houden van de voortgang? Zo nee, waarom gaat u geen stappen
ondernemen?
Nader antwoord
De vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) over de berichtgeving over schrijnende
situaties bij terminale patiënten (2023Z00185) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.
De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd
vergt.
Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.