Nota van wijziging : Nota van wijziging
36 190 Wijziging van de Huisvestingswet 2014 naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Huisvestingswet 2014
Nr. 9
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 27 januari 2023
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel D komt het vierde lid van artikel 6 te luiden:
4. Indien de gemeenteraad voornemens is een huisvestingsverordening vast te stellen
vanuit het oogpunt van:
a. het bestrijden van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan
woonruimte, onderbouwt de gemeenteraad in de woonvisie de maatregelen die zij neemt
om deze schaarste tegen te gaan en de inzet van de gemeente op het gebied van de regionale
woningbouwopgave;
b. het behoud van de leefbaarheid van de woonomgeving, onderbouwt de gemeenteraad
in de woonvisie hoe de inzet van dit instrument bijdraagt aan het behoud van de leefbaarheid.
2. Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor het eerste onderdeel wordt een aanhef toegevoegd, luidende:
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
2. In het eerste onderdeel wordt «Artikel 7, tweede lid,» vervangen door «Het tweede
lid» en wordt «de kostengrens, bedoeld in de Voorwaarden en Normen Nationale Hypotheekgarantie»
vervangen door «€ 355.000,-».
3. In het tweede onderdeel wordt «De kostengrens» vervangen door «De koopprijs«.
3. Onderdeel I wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste onderdeel wordt «de woningmarktregio, de gemeente of een deel van
de gemeente» vervangen door «de woningmarktregio, de gemeente of een deel van de gemeente.»
2. In het vierde onderdeel komt het vijfde lid te luiden:
5. Indien bij het verlenen van huisvestingsvergunningen aan woningzoekenden als bedoeld
in artikel 12, tevens voorrang wordt verleend omdat zij economische of maatschappelijke
binding als bedoeld in het tweede lid hebben, worden deze huisvestingvergunningen
meegeteld bij de percentages, bedoeld in dat lid.
4. Onderdeel N komt te luiden:
N
Artikel 23d wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt «of artikel 23b, eerste of tweede lid» vervangen
door «artikel 23b, eerste of tweede lid, of artikel 23c, eerste lid» en wordt «en
artikel 23b, eerste en tweede lid» wordt vervangen door «, artikel 23b, eerste of
tweede lid, of artikel 23c, eerste lid».
3. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien de gemeenteraad toepassing heeft gegeven aan artikel 23a, 23b of 23c, doen
burgemeester en wethouders terstond hiervan mededeling aan Onze Minister.
5. In het tweede onderdeel van onderdeel O wordt ««het door gedeputeerde staten op
grond van artikel 30, eerste lid, vastgestelde aantal inwoners vervangen»» vervangen
door «het door gedeputeerde staten op grond van artikel 30, eerste lid, vastgestelde
aantal inwoners».
6. Onderdeel U vervalt.
B
Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel IIIa
1. Indien de Omgevingswet eerder in werking treedt of is getreden dan deze wet, wordt
in het in artikel I, onderdeel H, opgenomen artikel 11c «artikel 2.23a, eerste lid,
van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht» vervangen door «artikel 5.36, tweede
lid, van de Omgevingswet».
2. Indien de Omgevingswet later in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel 11c
van de Huisvestingswet 2014 «artikel 2.23a, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht» vervangen door «artikel 5.36, tweede lid, van de Omgevingswet».
C
Na artikel IIIa (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel IIIb
Indien het bij koninklijke boodschap van 18 juli 2019 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de herziening van afdeling
2.3 van die wet (Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer) (Kamerstukken
35 261) tot wet wordt of is verheven en het in artikel I, onderdeel D, van die wet opgenomen
artikel 2:7 in werking treedt of is getreden, wordt de Huisvestingswet 2014 als volgt
gewijzigd:
1. Artikel 23, tweede lid, alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid vervallen.
2. In de artikelen 23f, eerste lid, en 23g, eerste lid, wordt «artikel 2:15, eerste
lid, van de Algemene wet bestuursrecht» telkens vervangen door «de artikelen 2:7,
tweede lid, en 2:8 van de Algemene wet bestuursrecht».
3. Artikel 23h vervalt.
4. Artikel 42, tweede lid, alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid vervallen.
Toelichting
Algemeen
Naar aanleiding van de vragen van Kamerleden in het verslag van de vaste commissie
voor Binnenlandse Zaken worden enkele wijzigingen voorgesteld van het voorliggende
wetsvoorstel. De wijzigingen betreffen het bepalen van de betaalbaarheidsgrens als
prijsgrens voor koopwoningen die onder het wetsvoorstel vallen en het opnemen van
een verplichting voor burgemeester en wethouders om aan de Minister te melden als
de gemeenteraad regels introduceert voor toeristische verhuur. Verder worden enkele
wetstechnische en redactionele omissies herstelt.
Artikelsgewijs
A
Onderdeel D
In dit onderdeel wordt een omissie hersteld, aangezien de woonvisie volgens artikel
42, eerste lid, van de Woningwet wordt vastgesteld door de gemeenteraad.
Onderdeel E
In dit onderdeel wordt als prijsgrens voor koopwoningen die onder het wetsvoorstel
vallen de betaalbaarheidsgrens (€ 355.000) bepaald. Hiermee wordt de NHG-grens als
prijsgrens voor koopwoningen losgelaten. De bedoeling van het wetsvoorstel is om het
gemeenten toe te staan om betaalbare (sociale) koopwoningen toe te wijzen. Doordat
de NHG als prijsgrens meestijgt met de ontwikkeling van de woningprijzen, wordt de
eerder aangekondigde koppeling met de NHG-grens als niet passend beschouwd bij het
wetsvoorstel. Een jaarlijkse stijging van de NHG-grens zorgt ervoor dat de toewijzingsmogelijkheden
voor gemeenten jaarlijks zouden worden verruimd. Daarom wordt in het wetsvoorstel
nu een vaste grens voor betaalbaarheid gesteld van € 355.000. Op basis van de veronderstelling
dat de grens voor twee middeninkomens financierbaar moet zijn (o.b.v. 100% LTV) om
van een betaalbare koopwoning te kunnen spreken, is aangesloten bij de betaalbaarheidsgrens.
Onderdeel I
Met de wijziging van het vijfde onderdeel wordt verduidelijkt dat indien de gemeenteraad
in de huisvestingsverordening heeft bepaald dat een urgente groep ook maatschappelijke
of economische binding moet hebben of indien binnen de groep woningzoekenden met urgentie
extra voorrang gegeven wordt aan woningzoekenden die maatschappelijke of economische
binding hebben, deze huisvestingsvergunningen meetellen voor de percentages, bedoeld
in artikel 14.
Onderdeel N
Op grond van paragraaf 1a van de Huisvestingswet 2014 kunnen gemeenten regels introduceren
die zien op de toeristische verhuur van woonruimte. Concreet gaat het hier om een
registratieplicht, een nachtencriterium in combinatie met een meldplicht of een vergunningplicht.
Indien gemeenten deze instrumenten inzetten, krijgen online platforms enkele verplichtingen.
Om aan deze verplichtingen te voldoen, is het van belang dat online platforms kunnen
achterhalen in welke gemeenten, welke regels zijn ingesteld. Hiertoe houdt het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een lijst bij die online raadpleegbaar
is op de website: https://www.volkshuisvestingnederland.nl/onderwerpen/toeristische-verhu…. In de praktijk blijkt echter dat deze lijst op dit moment incompleet is omdat gemeenten
geen verplichting hebben om te melden wanneer zij gebruik maken van de instrumenten
die de Huisvestingswet 2014 hen biedt omtrent toeristische verhuur. Om deze omissie
te herstellen en om te voorzien in een accurate en actuele lijst waar online platforms
zich op kunnen baseren, wordt geregeld dat het college van burgemeester en wethouders
verplicht zijn om op het moment dat de gemeenteraad deze regels invoert dit bij Onze
Minister te melden.
B
In dit onderdeel wordt een wetstechnische omissie hersteld.
C
De artikelen 23, 23f, 23g, 23h en 42 van de Huisvestingswet 2014 bevatten een verwijzing
naar art 2:15 Algemene wet bestuursrecht (Awb). De artikelen 23, 23f, 23g, 23h zijn
ingevoerd met de Wet toeristische verhuur van woonruimte. Artikel 42 is ingevoerd
met de Wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014, de Woningwet,
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek naar
aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet en om de mogelijkheden voor
tijdelijke huurovereenkomsten te verruimen (Stb. 2021, 425). Afdeling 2.3 Awb wordt gewijzigd met de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk
verkeer die al in 2019 bij de Tweede Kamer is ingediend en nu in behandeling is bij
de Eerste Kamer. Met deze wijziging wordt voorzien in een samenloopbepaling, zodat
wordt voorzien in aanpassing van de verwijzingen naar de Awb.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening