Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tjeerd de Groot over (onder andere) het bericht ‘Belgische garnalenvissers leveren vergunning in, Waddenvereniging wil rechtspraak'
Vragen van het lid Tjeerd de Groot (D66) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat Belgische vissers hun vergunning inleveren waarbij het lijkt gericht te zijn op het ontlopen van een rechtszaak (ingezonden 10 november 2022).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) en van Minister Adema
(Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 17 januari 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 851.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Belgische garnalenvissers leveren vergunning in, Waddenvereniging
wil rechtspraak»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat Belgische garnalenvissers hun vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming
(Wnb) hebben «ingeleverd»? Kunt u aangeven wat voor hen de reden was om dat, twee
maanden voor het verlopen van de vergunning, te doen?
Antwoord 2
Het klopt dat de Belgische garnalenvissers hun Wnb-vergunning op eigen initiatief
hebben laten intrekken.
De vertegenwoordiger van de betreffende vergunninghouders heeft aangegeven dat zij
vanaf 25 oktober 2022 tot en met 31 december 2022 hoe dan ook geen gebruik meer zullen
maken van deze vergunning. Dit terwijl het tot en met 31 december 2022 doorlopen van
deze vergunning voor deze vergunninghouders zou betekenen dat zij het risico lopen,
gelet op de lopende beroepszaak, aanzienlijke kosten te zullen moeten maken om als
belanghebbende partij zich in rechte te (laten) vertegenwoordigen. De vertegenwoordiger
heeft daarbij aangegeven dat dat de eventuele baten voor de vergunninghouders niet
opwegen tegen de kosten.
Inmiddels is duidelijk dat de betreffende rechtbank, ondanks het intrekken van de
vergunning, een procesbelang heeft aangenomen en 31 januari 2023 er op een daartoe
door de rechtbank belegde zitting, een inhoudelijke behandeling van de beroepsschriften
zal volgen.
Vraag 3
Klopt het dat het de Belgische garnalenvissers vrijstaat om op 1 januari 2023 weer
een nieuwe vergunning aan te vragen?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Op welke manier gaat u bij het beoordelen van deze en andere vergunningaanvragen voor
garnalenvisserij in natuurgebieden zogenaamde «geitenpaadjes» voorkomen zodat de natuur
in navolging van de wet voldoende wordt beschermd?
Antwoord 4
De Minister voor Natuur en Stikstof beoordeelt de betreffende vergunningaanvragen
vanuit de geldende wet- en regelgeving. Het is de vertegenwoordigers van de betreffende
vissers helder welke dat zijn. Daarover zijn de betrokken ambtenaren al geruime tijd
met hen in gesprek.
Vraag 5
Bent u bereid om de nu ingediende, passende beoordeling voor garnalenvisserij van
de Nederlandse garnalenvissers door een onafhankelijke partij te laten beoordelen?
Zo ja, lukt dat u voor het commissiedebat Tuinbouw en Visserij aan de Kamer beschikbaar
te stellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
De Minister voor Natuur en Stikstof ziet geen aanleiding om dit te doen. Maar het
staat belanghebbende partijen uiteraard altijd vrij om een dergelijke beoordeling
aan te vragen en mee te nemen in hun zienswijze binnen de inspraak die de Minister
voor Natuur en Stikstof daartoe biedt op ontwerpbesluiten op de voorliggende vergunningaanvragen.
Vraag 6
Deelt u de mening dat er bij het aflopen van de huidige vergunningen voor garnalenvisserij
op 31 december 2022 pas weer mag worden gevist vanaf het moment dat een definitieve
vergunning is verleend?
Antwoord 6
De garnalensector is er te laat in geslaagd om volledige onderbouwde vergunningaanvragen
in te dienen. Dit betekent logischerwijs dat er nog geen vergunningen per 1 januari
2023 gereed konden zijn. Aan de besluitvorming over de voorliggende aanvragen gaat
immers onder andere een zorgvuldig inspraakproces vooraf (via de uniforme voorbereidingsprocedure).
De sector staat en stond voor de uitdaging om voor een kleine 200 vissers qua stikstof
een deugdelijke berekening aan te leveren. Met het doorrekenen daarvan werden de concrete
consequenties duidelijk voor de garnalensector. Hier opvolgend zijn de gesprekken
gestart over de inzet van katalysatoren om de emissies en daarmee depositie op beschermde
natuurwaarden aanzienlijk te beperken. LNV heeft besloten een deel van de aanschaf
te subsidiëren en de sector heeft dit willen meenemen in haar vergunningaanvragen.
Het ontwikkelen van deze subsidieregeling kostte ook enige tijd.
Er is daarom recent besloten tot een beperkte gedoogperiode onder strikte voorwaarden.
De betreffende gedoogbeschikking is beschikbaar via https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen/doc/PUC_729744_17/2/
Er zijn specifieke redenen aanwezig om te kiezen voor een dergelijke beperkte gedoogperiode
om de garnalensector de ruimte te geven over te schakelen op emissiereducerende maatregelen.
De nadere inhoudelijke motivatie is opgenomen in de voorgenoemde gedoogbeschikking.
In het kort: de sector krijgt met het gedurende negen maanden gedogen op de «stikstoftoets»
de economische en praktische ruimte om deze transitie te maken. Immers: de sector
moet ook de middelen genereren om deze verduurzaming te financieren en er is tijd
nodig om de katalysatoren te laten installeren.
Vraag 7
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk en in elk geval voor het commissiedebat Tuinbouw
en Visserij beantwoorden?
Antwoord 7
De antwoorden worden voor het commissiedebat Tuinbouw en Visserij naar de Kamer verstuurd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof -
Mede ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.