Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over wijziging structuur postacademische beroepen psychologische zorg (Kamerstuk 29282-487)
29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
Nr. 493
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 16 januari 2023
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over
de brief van 7 november 2022 over wijziging structuur postacademische beroepen psychologische
zorg (Kamerstuk 29 282, nr. 487).
De vragen en opmerkingen zijn op 8 december 2022 aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 13 januari 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Smals
Adjunct-griffier van de commissie, Witzke
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
4
II.
Reactie van de Minister
4
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsbrief met betrekking
tot de wijziging structuur postacademische beroepen psychologische zorg. Voorgenoemde
leden hebben hier geen verdere opmerkingen of vragen over.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
zijn opvolging van het advies «Een vernieuwde structuur voor de academische beroepen
in de psychologische zorg» van de samenwerkende beroepsverenigingen1. Deze leden hebben nog een drietal vragen over de uitvoering en uitwerking van het
voorgenomen besluit.
De leden van de D66-fractie delen de overtuiging dat het uniformeren van de beroepenstructuur
kan bijdragen aan de overzichtelijkheid van de psychologische zorg. Deze leden vragen
hoe de kwaliteit van zorg geborgd wordt bij het meer uniformeren van de beroepenstructuur.
Veel nadruk wordt gelegd op het opleidingstraject om te komen tot het nieuwe op te
richten basisberoep gezondheidszorg (gz)-psycholoog generalist, zo zien deze leden.
Alléén een academische master psychologie geeft directe toegang tot de postmasteropleiding
hiervoor. Zorgprofessionals zónder registratie als gz-psycholoog zullen een proeve
van bekwaamheid moeten afleggen. Deze leden vragen de Minister of hij in kaart kan
brengen voor welke beroepen dit geldt en hoe dit proces eruit zal komen te zien.
De leden van de D66-fractie krijgen daarnaast een beeld vanuit de praktijk dat gezondheidszorgpsychologen
en psychotherapeuten voor hun BIG-registratie meer moeten werken (3.120 uur) dan andere
beroepen zoals apothekers, tandartsen en dergelijke (2.080 uur). Deze leden vragen
de Minister of dit beeld klopt en waarom er sprake is van dit verschil. Zou dit niet
meer gelijkgetrokken moeten worden, zo vragen deze leden. Hoe gaat de Minister om
met gezondheidszorgpsychologen en psychotherapeuten die door langdurige ziekten, zoals
Long COVID, de herregistratie niet halen?
De leden van de D66-fractie zien dat het huidige advies twee specialismen voorstelt,
namelijk KP-PT (klinisch psychologie – psychotherapie) en KNP (klinisch neuropsycholoog),
met de aanbeveling om een verkenning te maken van nieuwe specialismen. De auteurs
van het advies geven aan dat over een verdere indeling van specialismen geen overeenstemming
bestond. Deze leden vragen de Minister in hoeverre hij de opvatting deelt dat er een
maximum aan specialisaties mogelijk moet zijn en hoe hij voorkomt dat er alsnog een
wildgroei aan specialismen ontstaat als gevolg van de verkenning.
De leden van de D66-fractie vragen tenslotte hoe de Minister van plan is om patiënten
te informeren over nieuwe structuur in de psychologische zorg, bijvoorbeeld middels
een voorlichtingscampagne. Zo zullen volgens het bovengenoemde advies BIG-geregistreerde
psychologen aantekeningen kunnen krijgen voor methoden waarin zij extra zijn opgeleid.
Deze leden achten het van belang dat patiënten hier goed over geïnformeerd zijn, zodat
zij tot een gewogen keuze van zorgverlener kunnen komen. Deze leden vragen de Minister
wie het toezicht zal houden op het toekennen en hanteren van deze aantekeningen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister met
betrekking tot de wijziging van de structuur van de postacademische beroepen psychologische
zorg. Deze leden hebben hier enkele vragen bij.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de beroepenstructuur psychologische zorg
ervan uitgaat dat alleen het post-masterniveau vakbekwaam is en zelfstandig mag diagnosticeren
en behandelen. Pedagogen en HBO-bachelor en masteropgeleiden die geregistreerd zijn
in het SKJ (Stichting Kwaliteitsregister Jeugd) (of anderszins) kunnen echter door
praktijkervaring en allerlei opleidingen ook vakbekwaamheid ontwikkeld hebben. Is
de Minister van mening dat het belangrijk is dat ten aanzien van deze grote groep
hulpverleners «bekwaam is bevoegd» kan worden gehanteerd, zo vragen deze leden. Zou
hiermee voorkomen kunnen worden dat er een bureaucratie aan hiërarchie gaat ontstaan,
waarbij er voortdurend en overal een BIG-psycholoog bij moet worden gehaald om aan
de criteria van vakbekwaamheid te kunnen voldoen en om declarabel te kunnen zijn?
Hoe kunnen professionals met andere achtergronden dan BIG-psycholoog ook als vakbekwaam
worden gezien (bevoegd), elk vanuit het vakgebied?
De leden van de CDA-fractie vragen hoe voorkomen kan worden dat de zorg een eenzijdige
focus krijgt vanuit het individuele perspectief, terwijl de samenleving ook gebaat
is bij breed opgeleide, op sociale leefwerelden gerichte, professionals.
De leden van de CDA-fractie vragen tevens hoe voorkomen kan worden dat er tekorten
op de arbeidsmarkt gaan ontstaan omdat er onvoldoende waardering is voor het opleidingsniveau,
professie en functie. De leden van de CDA-fractie vragen hoe ervoor gezorgd kan worden
dat de HBO-bachelor professional nog steeds carrière kan maken als declarabele systeemtherapeut,
na een HBO-masteropleiding.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben de brief gelezen met het voornemen van de
Minister om de structuur van de postacademische beroepen in de psychologische zorg
in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) per 1 januari
2025 te vereenvoudigen. De voornoemde leden vragen wat de plek is van orthopedagogen
in deze nieuwe structuur. Blijft het voor universitair opgeleide orthopedagogen mogelijk
om in te stromen in de opleiding tot gz-psycholoog-generalist? Zo ja, wordt er dan
ook onderscheid gemaakt tussen orthopedagoog-generalist en gz-psycholoog-generalist?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook benieuwd hoe het staat met de uitvoering
van aangenomen motie van de leden Westerveld en Van den Hil (Kamerstuk 36 200 XVI, nr. 74) over subsidie voor een pilot voor een verkort traject tot gz-psycholoog.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB- fractie heeft kennisgenomen van de brief van de Minister inzake
de voortgang rondom de Wijziging structuur postacademische beroepen psychologische
zorg. Dit lid staat in principe positief tegenover een wijziging die meer duidelijkheid
verschaft aan patiënten. Dit lid heeft een paar vragen en opmerkingen.
Het lid van de BBB-fractie heeft begrepen dat een gevolg van de voorgenomen wijzigingen
is dat de instroom van orthopedagogen in de toekomstige opleiding tot gz-psycholoog-generalist
wordt afgesloten. Is dit correct? Zo ja wat is de reden hiervoor? Het lijkt dit lid
geen wenselijke ontwikkeling.
Het lid van de BBB-fractie heeft wat bedenkingen bij de overgangsregeling voor de
integratie van de beroepen psychotherapeut (PT) en klinisch psycholoog (KP) naar het
specialisme KP-PT. De overgangsregeling houdt in dat orthopedagogen-generalist die
al PT zijn, een aparte proeve van bekwaamheid moeten afleggen, voordat zij kunnen
instromen in het beroep KP-PT. Voor professionals met een registratie als gz-psycholoog
geldt dit niet. Dit lid vindt het ongewenst dat het wijzigen van de structuur tot
gevolg heeft dat mensen met een bepaald specialisme dat zij al jaren uitvoeren nu
een proeve van bekwaamheid zouden moeten afleggen. Dat is toch niet het doel van de
wijziging van de structuur?
II. Reactie van de Minister
Antwoord op de vragen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie delen de overtuiging dat het uniformeren van de beroepenstructuur
kan bijdragen aan de overzichtelijkheid van de psychologische zorg. Deze leden vragen
hoe de kwaliteit van zorg geborgd wordt bij het meer uniformeren van de beroepenstructuur.
Veel nadruk wordt gelegd op het opleidingstraject om te komen tot het nieuwe op te
richten basisberoep gezondheidszorg (gz)-psycholoog generalist, zo zien deze leden.
Alléén een academische master psychologie geeft directe toegang tot de postmasteropleiding
hiervoor. Zorgprofessionals zónder registratie als gz-psycholoog zullen een proeve
van bekwaamheid moeten afleggen. Deze leden vragen de Minister of hij in kaart kan
brengen voor welke beroepen dit geldt en hoe dit proces eruit zal komen te zien.
Antwoord:
In de huidige postacademische beroepenstructuur in de psychologische zorg (hierna:
beroepenstructuur) is het aantal verschillende beroepstitels groot. Dit zorgt voor
onduidelijkheid over de in te zetten zorg en toegepaste methoden. Het vereenvoudigen
van de beroepenstructuur draagt bij aan de kwaliteit van zorg door meer duidelijkheid
te creëren waardoor cliënten sneller de juiste behandelaar kunnen vinden. Het nog
in te richten kwaliteitsregister van de beroepsverenigingen draagt eveneens bij aan
de kwaliteitsborging aangezien in dit register wordt aangegeven over welke specifieke
methoden- of doelgroep gebonden expertise BIG-registreerde psychologen beschikken.
Dit geeft verwijzers meer handvatten om een cliënt te verwijzen naar de juiste behandelaar.
In dit (private) verenigingsregister worden meestal, zo zien we bij andere beroepsverenigingen,
aanvullende (kwaliteits)eisen gesteld aan beroepsbeoefenaren. Een registratie in dit
privaatrechtelijke kwaliteitsregister is overigens niet van overheidswege verplicht,
maar in de praktijk wel zeer gebruikelijk.
Het vereenvoudigen van de beroepenstructuur en de oprichting van het kwaliteitsregister
helpen werkgevers voorts bij het aantrekken van behandelaars met de geschikte competenties
en biedt financiers handvatten bij de inkoop van psychologische zorg.
De vereenvoudiging van de beroepenstructuur moet nog nader worden uitgewerkt, onder
andere in passende opleidingstrajecten. Gezamenlijk met de beroepsverenigingen ben
ik bezig met deze voorbereidingen, zodat de wijziging van de beroepenstructuur op
1 januari 2025 in werking kan treden. Bij de uitwerking van het wetsvoorstel en de
bijbehorende AMvB’s worden ook overgangsregelingen opgesteld voor de huidige beroepsbeoefenaren
en opleidelingen. In dit kader wordt bezien welke opleidingen toegang geven tot de
opleiding tot het beroep gezondheidszorgpsycholoog-generalist en welke instroomeisen
hieraan worden verbonden. Duidelijke regels over de opleiding die toegang geeft tot
registratie in het BIG-register en een omschrijving van het deskundigheidsgebied van
de beroepsbeoefenaren zijn belangrijke elementen om de kwaliteit te borgen. Gezien
het feit dat de wetswijziging en de overgangsregelingen nog moeten worden uitgewerkt
kan ik nog geen uitspraken doen over de inhoud hiervan. Er zal een regulier wetgevingstraject
worden gevolgd met de gebruikelijke wijzen van consultatie en parlementaire betrokkenheid.
De leden van de D66-fractie krijgen daarnaast een beeld vanuit de praktijk dat gezondheidszorgpsychologen
en psychotherapeuten voor hun BIG-registratie meer moeten werken (3.120 uur) dan andere
beroepen zoals apothekers, tandartsen en dergelijke (2.080 uur). Deze leden vragen
de Minister of dit beeld klopt en waarom er sprake is van dit verschil. Zou dit niet
meer gelijk getrokken moeten worden, zo vragen deze leden. Hoe gaat de Minister om
met gezondheidszorgpsychologen en psychotherapeuten die door langdurige ziekten, zoals
Long COVID, de herregistratie niet halen?
Antwoord:
De 3120 urennorm voor herregistratie voor de BIG gereguleerde beroepen in de GGZ is
tot stand gekomen op verzoek van de representatieve beroepsverenigingen. Reden hiertoe
is dat acht uur per week, waarmee wordt voldaan aan de 2080 urennorm, door de beroepsverenigingen
als onvoldoende wordt ervaren om kennis op het initiële niveau in stand te houden.
Ik heb geen signalen ontvangen dat de GGZ dit zou willen herzien.
Voor wat betreft de invloed van langdurige ziekte op de mogelijkheden tot herregistratie
is relevant dat per 1 december jl. de tweejaarseis is geschrapt uit het Besluit periodieke
registratie Wet BIG. Deze regel hield in dat wanneer een BIG-geregistreerde zorgverlener
langer dan twee jaar achtereen niet had gewerkt binnen diens deskundigheidsgebied,
de uren die vóór deze werkonderbreking waren gewerkt niet mee mochten tellen voor
de werkervaringseis bij een aanvraag tot herregistratie. De tweejaarseis bleek in
de praktijk verschillende onwenselijke gevolgen te hebben, onder andere bij langdurig
zieke beroepsbeoefenaren. Gezien het systeem van periodieke registratie ook zonder
de tweejaarseis voldoende het kwaliteitsniveau borgt waaraan BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaars
ten minste moeten voldoen, is besloten tot het schrappen van deze eis. Het is in het
belang van de patiëntveiligheid dat, ook bij ziekte, een minimum kwaliteitsniveau
gehandhaafd blijft. Als een zorgverlener vanwege ziekte niet voldoet aan het aantal
te werken uren van 3120 in vijf jaar, kan herregistratie plaatsvinden door het behalen
van een Periodiek Registratie Certificaat waarmee iemand aantoont te beschikken over
de kernvaardigheden en kerncompetenties die bij het betreffende beroep horen.
De leden van de D66-fractie zien dat het huidige advies twee specialismen voorstelt,
namelijk KP-PT (klinisch psychologie – psychotherapie) en KNP (klinisch neuropsycholoog),
met de aanbeveling om een verkenning te maken van nieuwe specialismen. De auteurs
van het advies geven aan dat over een verdere indeling van specialismen geen overeenstemming
bestond. Deze leden vragen de Minister in hoeverre hij de opvatting deelt dat er een
maximum aan specialisaties mogelijk moet zijn en hoe hij voorkomt dat er alsnog een
wildgroei aan specialismen ontstaat als gevolg van de verkenning.
Antwoord:
De keuze om een specialistentitel in te stellen is een interne aangelegenheid van
beroepsverenigingen. Wanneer een beroepsvereniging een specialistenregister heeft
ingesteld en hieraan een privaatrechtelijke titel heeft verbonden, kunnen zij bij
mij een aanvraag indienen om deze titel wettelijk te erkennen als specialistentitel.
Dit is géén verplichting, maar een bevoegdheid die beroepsverenigingen hebben. De
beroepsvereniging moet wel voldoende representatief zijn voor het relevante artikel
3-beroep om een aanvraag te kunnen indienen. Ik kan tot wettelijke erkenning van een
specialistentitel overgaan als dat wenselijk is ter bevordering van de goede uitoefening
van de individuele gezondheidszorg en er aan een aantal voorwaarden is voldaan. Zo
beoordeel ik onder meer of het specialisme voldoende is afgebakend van bestaande beroepen
en dus toegevoegde waarde heeft, of sprake is van voldoende omvang van het betreffende
specialisme en of het voorziet in een maatschappelijke behoefte. Doormiddel van deze
toets wordt voorkomen dat er een wildgroei aan specialismen ontstaat.
De leden van de D66-fractie vragen tenslotte hoe de Minister van plan is om patiënten
te informeren over de nieuwe structuur in de psychologische zorg, bijvoorbeeld middels
een voorlichtingscampagne. Zo zullen volgens het bovengenoemde advies BIG-geregistreerde
psychologen aantekeningen kunnen krijgen voor methoden waarin zij extra zijn opgeleid.
Deze leden achten het van belang dat patiënten hier goed over geïnformeerd zijn, zodat
zij tot een gewogen keuze van zorgverlener kunnen komen. Deze leden vragen de Minister
wie het toezicht zal houden op het toekennen en hanteren van deze aantekeningen.
Antwoord:
De vereenvoudiging van de beroepenstructuur psychologische zorg heeft onder andere
als doel om meer duidelijkheid te creëren voor de patiënten en hun naasten. Het is
dan ook belangrijk dat de patiënten goed geïnformeerd worden over de wijziging van
de beroepenstructuur en over het gebruik van het kwaliteitsregister. In de uitwerking
van de beroepenstructuur in de Wet BIG en bij de oprichting van het kwaliteitsregister
van de beroepsverenigingen is dit een belangrijk aandachtspunt.
Beroepsverenigingen zijn verantwoordelijk voor het bevorderen van de deskundigheid
van hun beroepsgroep. Vanuit deze verantwoordelijkheid beheren zij het kwaliteitsregister,
kennen zij de aantekeningen toe en dragen zij zorg voor de actualiteit van het register.
Antwoord op de vragen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie constateren dat de beroepenstructuur psychologische zorg
ervan uitgaat dat alleen het post-masterniveau vakbekwaam is en zelfstandig mag diagnosticeren
en behandelen. Pedagogen en HBO-bachelor en masteropgeleiden die geregistreerd zijn
in het SKJ (Stichting Kwaliteitsregister Jeugd) (of anderszins) kunnen echter door
praktijkervaring en allerlei opleidingen ook vakbekwaamheid ontwikkeld hebben. Is
de Minister van mening dat het belangrijk is dat ten aanzien van deze grote groep
hulpverleners «bekwaam is bevoegd» kan worden gehanteerd, zo vragen deze leden. Zou
hiermee voorkomen kunnen worden dat er een bureaucratie aan hiërarchie gaat ontstaan,
waarbij er voortdurend en overal een BIG-psycholoog bij moet worden gehaald om aan
de criteria van vakbekwaamheid te kunnen voldoen en om declarabel te kunnen zijn?
Hoe kunnen professionals met andere achtergronden dan BIG-psycholoog ook als vakbekwaam
worden gezien (bevoegd), elk vanuit het vakgebied?
Antwoord:
Mijn besluit ten aanzien van het vereenvoudigen van de beroepenstructuur omvat het
wijzigen van de psychologische beroepen zoals ze in de Wet BIG worden benoemd. Doelstelling
van de Wet BIG is het borgen van de patiëntveiligheid en vanuit die doelstelling zijn
enkele beroepen gereguleerd hetzij omdat zij voorbehouden handelingen moeten kunnen
verrichten, hetzij omdat het medisch tuchtrecht van toepassing moet zijn gezien de
behandelrelatie tussen patiënt en zorgverlener. De overige zorgverlening wordt, vanuit
de Wet BIG, vrijgelaten. In het kader van de GZ-beroepen vindt regulering plaats omdat
het tuchtrecht van toepassing moet zijn. De psychologische beroepen verrichten geen
voorbehouden handelingen in de zin van de Wet BIG. Diagnosticeren en behandelen vallen
niet onder de door de Wet BIG voorbehouden handelingen. Registratie in het BIG-register
als gezondheidszorgpsycholoog-generalist brengt het exclusieve recht met zich om deze
beroepstitel voeren.
Het bredere vraagstuk welke zorgprofessional welke zorg verleent in het GGZ-veld,
is een kwaliteitsvraagstuk. Afspraken over de kwaliteit van zorg dienen tripartite
tussen patiënten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars tot stand te komen en worden
vastgelegd in het kwaliteitsstatuut. De Wet BIG reguleert niet welke handelingen de
overige zorgverleners in het GGZ-veld mogen verrichten.
Zoals ik eerder in mijn brief over een Toekomstbestendige Wet BIG2 constateerde, wordt de BIG-registratie soms gebruikt voor zaken die niets te maken
hebben met de doelstellingen van de Wet BIG, maar dient het als een soort kwaliteitsgarantie
voor andere doeleinden. Zo krijgt een zorgprofessional alleen een declaratietitel
als men in het BIG-register staat. Voor dergelijk gebruik is de Wet BIG nooit bedoeld
en ik vind dit onwenselijk. Ik neem dit mee in de communicatiecampagne over de mogelijkheden
van de Wet BIG voor opdrachtverlening om taakdelegatie te faciliteren.
Overigens kan de uitspraak «bekwaam is bevoegd» nooit van toepassing zijn. De beoordeling
van iemands bekwaamheid geschiedt door de leidinggevende of opleider en kent geen
nadere toetsingskaders. Bekwaam is bevoegd zou inhouden dat diegene beschouwd wordt
als een BIG-geregistreerde zorgverlener en dit zou opname in het BIG-register betekenen.
In de te starten campagne over de opdrachtconstructie in de Wet BIG en in het programma
Toekomstbestendigheid Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (TAZ) spreken we van «Bekwaam is
inzetbaar». Mensen die bekwaam zijn, zijn heel goed inzetbaar en daar is in deze arbeidsmarkt
ook echt behoefte aan.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe voorkomen kan worden dat de zorg een eenzijdige
focus krijgt vanuit het individuele perspectief, terwijl de samenleving ook gebaat
is bij breed opgeleide, op sociale leefwerelden gerichte, professionals.
Antwoord:
Ik deel uw mening dat de zorg gebaat is bij breed opgeleide zorgprofessionals. Om
deze reden heb ik ervoor gekozen om één breed basisberoep in artikel 3 van de Wet
BIG te creëren, namelijk de gezondheidszorgpsycholoog-generalist. Dit moet er onder
andere aan bijdragen dat er minder verkokering optreedt, sneller de juiste diagnoses
worden gesteld en er gespecialiseerd op specifieke aandoeningen wordt gewerkt.
De leden van de CDA-fractie vragen tevens hoe voorkomen kan worden dat er tekorten
op de arbeidsmarkt gaan ontstaan omdat er onvoldoende waardering is voor het opleidingsniveau,
professie en functie.
Antwoord:
In het IZA hebben de Minister voor Langdurige Zorg en Sport en ik de afspraak gemaakt
om de beschikbare capaciteit optimaal in te zetten, zonder verspilling van tijd, geld
en energie van mensen. Er wordt daarom ingezet op het tegengaan van de grote administratieve
lasten, het verbeteren van de ontwikkelkansen, meer invloed van zorgprofessionals
op beleid en uitvoering en meer tijd en ruimte voor opleiding en ontplooiing.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe ervoor gezorgd kan worden dat de HBO-bachelor
professional nog steeds carrière kan maken als declarabele systeemtherapeut, na een
HBO-masteropleiding.
Antwoord:
De opleiding systeemtherapeut geeft geen toegang tot een BIG-gereguleerd beroep. Daarmee
valt deze situatie buiten de scope van de wijziging van de beroepenstructuur. Zoals
eerder vermeld, valt het vraagstuk welke zorgprofessional waar wordt ingezet en op
welke wijze mag declareren, niet onder de doelstelling van de Wet BIG maar betreft
dit afspraken die door het veld worden gemaakt over de kwaliteit van de zorg.
Zoals gezegd vinden de Minister voor Langdurige Zorg en Sport en ik het wel belangrijk
om de beschikbare capaciteit in de GGZ optimaal in te zetten, zonder verspilling van
tijd, geld en energie van mensen. Er is daarom in het IZA afgesproken dat het GGZ-veld
serieus werk gaat maken van taakherschikking, inhoudende dat taken breed in de organisatie
worden toevertrouwd op basis van competenties en bekwaamheid in plaats van enkel het
opleidingsniveau.
Antwoorden op de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben de brief gelezen met het voornemen van de
Minister om de structuur van de postacademische beroepen in de psychologische zorg
in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) per 1 januari
2025 te vereenvoudigen. De voornoemde leden vragen wat de plek is van orthopedagogen
in deze nieuwe structuur. Blijft het voor universitair opgeleide orthopedagogen mogelijk
om in te stromen in de opleiding tot gz-psycholoog-generalist? Zo ja, wordt er dan
ook onderscheid gemaakt tussen orthopedagoog-generalist en gz-psycholoog-generalist?
Antwoord:
Het beroep orthopedagoog-generalist maakt geen deel uit van de wijziging van beroepenstructuur.
Het blijft een zelfstandig beroep in de Wet BIG (artikel 3).
De vereenvoudiging van de beroepenstructuur moet nog nader worden uitgewerkt. Gezamenlijk
met de beroepsverenigingen ben ik bezig met de voorbereidingen, zodat de wijziging
van de beroepenstructuur op 1 januari 2025 in werking kan treden. Zo wordt onder andere
bezien welke opleidingen toegang geven tot het beroep gezondheidszorgpsycholoog-generalist
en welke instroomeisen hieraan worden verbonden. In de uitwerking van het wetsvoorstel
en de overgangsregelingen zal de samenhang met de orthopedagogische zorg een aandachtspunt
zijn.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook benieuwd hoe het staat met de uitvoering
van aangenomen motie van de leden Westerveld en Van den Hil (Kamerstuk
36 200 XVI, nr. 74
) over subsidie voor een pilot voor een verkort traject tot gz-psycholoog.
Antwoord:
In het programma Adaptieve Psychologische Vervolgopleidingen (Programma APV) hebben experts uit het veld het traject van psychologie (-BIG-) opleidingen
onder de loep genomen. Binnen dit programma heeft de werkgroep EVC de mogelijkheden
onderzocht om ervaren masterpsychologen via een versneld traject naar een BIG-registratie
als GZ-psycholoog te leiden, mogelijk door inzet van eerder verworven competenties
en vrijstellingenbeleid. Een uitbreiding van het vrijstellingenbeleid via een EVC-route
biedt potentiële kandidaten de mogelijkheid om te komen tot een verkort traject naar
de BIG registratie als GZ-psycholoog.
In 2023 zal er gestart worden met een tweejarige pilot waar 44 masterpsychologen en/of
master orthopedagogen kunnen instromen die al een aantal jaren werkzaam zijn in het
veld. De Stichting EVC zal de trajecten monitoren.
Antwoorden op de vragen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB- fractie heeft kennisgenomen van de brief van de Minister inzake
de voortgang rondom de Wijziging structuur postacademische beroepen psychologische
zorg. Dit lid staat in principe positief tegenover een wijziging die meer duidelijkheid
verschaft aan patiënten. Dit lid heeft een paar vragen en opmerkingen.
Het lid van de BBB-fractie heeft begrepen dat een gevolg van de voorgenomen wijzigingen
is dat de instroom van orthopedagogen in de toekomstige opleiding tot gz-psycholoog-generalist
wordt afgesloten. Is dit correct? Zo ja wat is de reden hiervoor? Het lijkt dit lid
geen wenselijke ontwikkeling.
Het lid van de BBB-fractie heeft wat bedenkingen bij de overgangsregeling voor de
integratie van de beroepen psychotherapeut (PT) en klinisch psycholoog (KP) naar het
specialisme KP-PT. De overgangsregeling houdt in dat orthopedagogen-generalist die
al PT zijn, een aparte proeve van bekwaamheid moeten afleggen, voordat zij kunnen
instromen in het beroep KP-PT. Voor professionals met een registratie als gz-psycholoog
geldt dit niet. Dit lid vindt het ongewenst dat het wijzigen van de structuur tot
gevolg heeft dat mensen met een bepaald specialisme dat zij al jaren uitvoeren nu
een proeve van bekwaamheid zouden moeten afleggen. Dat is toch niet het doel van de
wijziging van de structuur?
Antwoorden:
De vereenvoudiging van de beroepenstructuur moet nog nader worden uitgewerkt. Gezamenlijk
met de beroepsverenigingen ben ik bezig met de voorbereidingen, zodat de wijziging
van de beroepenstructuur op 1 januari 2025 in werking kan treden. Bij de uitwerking
van het wetsvoorstel en de bijbehorende AMvB’s worden ook overgangsregelingen opgesteld
voor de huidige beroepsbeoefenaren en opleidelingen. In dit kader wordt bezien welke
opleidingen toegang geven tot de opleiding tot het beroep gezondheidszorgpsycholoog-generalist
en welke instroomeisen hieraan worden verbonden. Gezien het feit dat de wetswijziging
en de overgangsregelingen nog moeten worden uitgewerkt kan ik nog geen uitspraken
doen over de inhoud hiervan. Wel kan ik zeggen dat het gebruikelijk is in een overgangsregeling
aanvullende scholing te vragen van mensen die opgaan in een andere of bredere beroepstitel
om te zorgen dat zij die aanvullende competenties opdoen en daartoe bevoegd zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
E.M. Witzke, adjunct-griffier