Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over een grote stijging van de bouw van recreatiewoningen en hotels vlakbij beschermde natuur
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Ministers voor Natuur en Stikstof en voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over een grote stijging van de bouw van recreatiewoningen en hotels vlakbij beschermde natuur (ingezonden 24 oktober 2022).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof), mede namens de Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening (ontvangen 21 december 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2022–2023, nr. 542.
Vraag 1
Kent u het bericht «bouw recreatiewoningen en hotels vlakbij beschermde natuur stijgt
in 5 jaar met 90 procent»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u inzichtelijk maken, het liefst op een kaart, in welke Natura 2000-gebieden
de afgelopen vijf jaar is gebouwd?
Antwoord 2
Nee, ik beschik nu niet over deze informatie en kan deze zodoende niet ter beschikking
stellen. Pointer heeft voor haar informatie samengewerkt met de geodienst van de Rijksuniversiteit
Groningen. Deze data is niet gepubliceerd. De nieuwbouwmonitor2 van deze geodienst is alleen beschikbaar per gemeente, zonder specifieke informatie
met betrekking tot natuur. In ons gedecentraliseerde bestel zijn gedeputeerde staten
bevoegd gezag voor vergunningverlening en handhaving met betrekking tot Natura 2000-gebieden.
Ik ben echter voornemens deze data in de nabije toekomst wel zelf beschikbaar te hebben.
Het Kadaster is door het Ministerie voor VRO gevraagd om deze data via een uitbreiding
van de Monitor Landschap inzichtelijk te maken.
Vraag 3
Kunt u ook toelichten hoeveel en wat er is gebouwd in deze gebieden?
Antwoord 3
Dit is informatie waarover ik niet beschik.
Vraag 4
Kunt u toelichten welke regels er precies bestaan om het bouwen in Natura 2000-gebieden
te reguleren? Vindt u deze regels toereikend? Hoe zouden deze kunnen worden aangescherpt?
Antwoord 4
Op grond van de artikelen 2.7 en 2.8 van de Wet natuurbescherming is een vergunning
nodig wanneer een project significant negatieve effecten kan hebben op de instandhoudingsdoelstellingen
van een Natura 2000-gebied. Wanneer in een passende beoordeling wetenschappelijk gezien
redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat significant negatieve gevolgen zijn uitgesloten,
kan de vergunning worden verleend.
Daarnaast gelden ook in Natura 2000-gebieden de regels van de soortenbescherming van
hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming en de planologische regels van de betreffende
provincie en gemeente. Gemeenten bepalen – binnen de kaders van het Rijk en de provincie
– via hun ruimtelijk beleid en regelgeving waar en onder welke voorwaarden mag worden
gebouwd. Daarbij zijn zij verplicht om het effect van nieuwe ontwikkelingen op de
natuur in beeld te brengen.
Ik acht deze regels toereikend, omdat zij stevige bescherming bieden, en er naast
reactieve bescherming ook actief beleid is voor Natura 2000-gebieden. Naast de bevoegdheid
om vergunningen te verstrekken staat de opdracht van artikel 2.2 Wnb dat het bevoegd
gezag de noodzakelijke passende en instandhoudingsmaatregelen neemt.
Vraag 5
Vindt u het wenselijk dat in, of direct rondom Natura 2000-gebieden, zo een grote
stijging te zien is van de bouw en plaatsing van hotels, recreatiewoningen, stacaravans
en chalets? Kunt u dit antwoord toelichten?
Antwoord 5
Deze vraag is niet eenduidig te beantwoorden. Het antwoord is afhankelijk van de specifieke
situatie per geval. De beoordeling hiervan vindt plaats door provincies en gemeenten,
die hiervoor bevoegd gezag zijn. Gedeputeerde staten dragen op grond van artikel 2.2
van de Wet natuurbescherming (Wnb) zorg dat de noodzakelijke passende en instandhoudingsmaatregelen
worden genomen. Zij beoordelen ook de aanvragen om een vergunning op grond van de
Wnb.
Ik deel de mening dat versnippering van natuurgebieden niet gewenst is. Tegelijkertijd
is er grote verscheidenheid van Natura 2000-gebieden. Grote delen van het rivierengebied
liggen binnen vijf kilometer van een Natura 2000-gebied. In de berekeningen zullen
vermoedelijk alle bouwwerkzaamheden van Apeldoorn, Arnhem, Deventer, Nijmegen, Tiel,
Wageningen, Zutphen en Zwolle zijn meegenomen, om maar enkele grotere plaatsen te
noemen.
Vraag 6
Bent u het eens met de bewering van universitair hoofddocent Raoul Beunen dat overheden
te makkelijk toestemming geven om te bouwen in de buurt van Natura 2000-gebieden?
Antwoord 6
Ik herken dat bij vergunningen sprake kan zijn van grote maatschappelijke belangen,
terwijl het onwaarschijnlijk is dat de natuur significante schade kan ondervinden
van het specifieke project. Alle activiteiten in een gebied opgeteld zullen daarentegen
wel effect hebben op de natuur. Daarom is er niet alleen sprake van een vergunningplicht
voor projecten die significant negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen
van Natura 2000-gebieden kunnen hebben, maar ook de opgave bij gedeputeerde staten
om de noodzakelijke maatregelen te nemen om verslechtering te voorkomen en de instandhoudingsdoelen
te bereiken.
Vraag 7
Hoeveel bezwaren zijn er ingediend over de bouw van projecten in of nabij de directe
omgeving (tot en met een straal van drie kilometer) van Natura 2000-gebieden in de
afgelopen jaren? Hoeveel van deze bezwaren zijn gegrond verklaard?
Antwoord 7
Dit is informatie waarover ik niet beschik. In ons gedecentraliseerde bestel zijn
gedeputeerde staten bevoegd gezag voor vergunningverlening en handhaving in Natura
2000-gebieden.
Vraag 8
Kunt u aangeven of goed is onderzocht of er echt geen alternatieven beschikbaar waren
voor het afgeven van een bouwvergunning in Natura 2000-gebieden? Kunt u dit toelichten
met een voorbeeld?
Antwoord 8
Dit is informatie waarover ik niet beschik. In ons gedecentraliseerde bestel zijn
gedeputeerde staten bevoegd gezag voor vergunningverlening en handhaving in Natura
2000-gebieden.
Vraag 9
Waren er projecten die absoluut door moesten gaan vanwege groot openbaar belang? Welke
projecten waren dit?
Antwoord 9
Voor zover bekend zijn er de laatste jaren vergunningen verleend met toepassing van
artikel 2.8, vierde lid, van de Wnb (de adc-toets) voor een rioolwaterzuiveringsinstallatie,
een rioolwaterput, een dijkversterking, een overnachtingshaven, een weg en een waterwinning.
Vraag 10
Welke afspraken in Europees verband bestaan er met Nederland over het creëren van
extra beschermd natuurgebied?
Antwoord 10
In de Europese biodiversiteitsstrategie voor 2030 staat dat in totaal 30% van het
landoppervlak én 30% van het zeeoppervlak beschermd gebied moet worden. Een derde
deel daarvan moet strikt beschermd worden. Dit doel geldt voor de gehele EU. Alle
lidstaten dienen een billijke bijdrage aan dit doel te geven, maar dat wil dus niet
zeggen dat elke lidstaat precies 30% van het grondgebied moet beschermen. Deze bescherming
hoeft niet te bestaan uit een strenge Europese bescherming, zoals Natura 2000. De
gebieden mogen ook beschermd worden via nationale beschermingsregimes, zoals het NNN,
en zogenaamde OECM’s (gebieden waar duurzame positieve ontwikkelingen voor biodiversiteit
worden gecombineerd met andere functies).
Vraag 11
Kunt u nagaan hoeveel stikstof er is uitgestoten in de laatste vijf jaar in of rondom
deze natuurgebieden door de bouw of plaatsing van hotels, recreatiewoningen, stacaravans
en chalets?
Antwoord 11
Dit is informatie waarover ik niet beschik. In ons gedecentraliseerde bestel zijn
gedeputeerde staten bevoegd gezag voor vergunningverlening en handhaving in Natura
2000-gebieden.
Vraag 12
Kunt u aangeven of deze projecten tot extra druk op de natuur hebben geleid? Zo ja,
in welke mate en is deze extra druk volgens u gerechtvaardigd? Op welke manier uit
deze druk zich?
Antwoord 12
Ik kan niet aangeven of deze projecten tot extra druk op de natuur hebben geleid.
Dit vereist informatie waarover ik niet beschik.
Vraag 13
Deelt u de mening dat de overheid zou moeten streven naar het creëren van grotere,
meer aaneengesloten stukken natuur in Nederland?
Antwoord 13
Ja. Ik streef naar robuuste natuur, dus natuur die minder kwetsbaar is voor drukfactoren
als verdroging, verzuring en versnippering. Vergroting van gebieden kan de natuur
robuuster maken omdat daardoor versnippering kan worden verminderd en verdroging en
verzuring grootschaliger kan worden aangepakt. Maar ook kleinere gebieden kunnen in
principe robuust zijn door bijzonder gunstige milieu en wateromstandigheden die worden
weerspiegeld in een opvallend hoge biodiversiteit. Met de provincies zijn daarom afspraken
gemaakt over het realiseren van het Natuurnetwerk Nederland.
Rapportages van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) geven aan dat uitbreiding
van leefgebied nodig is voor het uiteindelijk realiseren van een gunstige staat van
instandhouding van de natuur in Nederland. In het coalitieakkoord is uitbreiding van
het natuurareaal ook als ambitie opgenomen om de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn
dichterbij te brengen.
Vraag 14
Hebben deze projecten daaraan bijgedragen? Of hebben ze, zoals in het artikel naar
voren komt, juist bijgedragen aan een verdere versnippering van natuurgebieden?
Antwoord 14
Aangezien ik de projecten niet per geval ken, kan ik hier geen uitspraak over doen.
Ik deel de mening dat versnippering van natuurgebieden niet gewenst is.
Vraag 15
Deelt u de mening dat meer bouwen in of rondom Natura 2000-gebieden niet gaat bijdragen
aan het creëren van deze extra natuurgebieden?
Antwoord 15
Ik deel deze mening niet. Afhankelijk van de situatie ter plaatse en de wijze waarop
gebouwd wordt, hoeft bouwen geen effecten te hebben op de natuur. Als natuurinclusief
gebouwd wordt, kan dat zelfs bijdragen aan de natuur. Gedeputeerde staten wegen dit
af bij hun ruimtelijk natuurbeleid en toetsen op effecten bij de vergunningverlening
op grond van de Wet natuurbescherming.
Vraag 16
Hoe gaat u voorkomen dat er in of rondom kwetsbare natuurgebieden nog meer onnodig
zal worden gebouwd?
Antwoord 16
Gedeputeerde staten van de provincies zijn verantwoordelijk voor het behalen van de
instandhoudingsdoelen in de gebieden waar zij bevoegd gezag voor zijn. Ik treed niet
in de belangenafweging die een provincie als bevoegd gezag maakt. Tegen deze afwegingen
staat in de regel toetsing bij de rechter open. Samen met mijn collega van BZK gaan
we in gesprek met provincies en gemeenten om te onderzoeken of het bestaande instrumentarium
voldoet en of eventueel aanvullende actie nodig is. Daarnaast bekijken we of de bestaande
monitor landschap kan worden uitgebreid met het monitoren van de bouw van vakantieparken.
Vraag 17
Kunt u iedere vraag apart beantwoorden en niet clusteren alstublieft?
Antwoord 17
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.