Schriftelijke vragen : Het melden en afhandelen van mijnbouwschade in Zuid-Limburg
Vragen van het lid Agnes Mulder (CDA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het melden en afhandelen van mijnbouwschade in Zuid-Limburg (ingezonden 20 december 2022).
Vraag 1
Klopt het dat reeds in 2015 door de toenmalig Minister is toegezegd dat er een regeling
zou komen voor de afhandeling van mijnbouwschade als gevolg van de voormalige steenkoolwinning
in Zuid-Limburg, maar dat deze regeling zeven jaar later nog steeds niet gereed is?
Hoe kan het dat dit proces zo lang heeft geduurd, zonder dat dit vooralsnog tot resultaat
heeft geleid?
Vraag 2
Kunt u aangeven wat de huidige stand van zaken is met betrekking tot het instellen
van een schaderegeling voor mijnbouwschade in Zuid-Limburg? Wanneer verwacht u deze
regeling gereed te hebben? Welke rol hebben o.a. de provincie Limburg, gemeenten,
de Commissie Mijnbouwschade en de Stichting Calamiteitenfonds Mijnwaterschade bij
het verder uitwerken van de regeling?
Vraag 3
Hoe kan het dat nog steeds voor veel bewoners niet duidelijk is bij wie zij terecht
kunnen om mijnbouwschade te melden?
Vraag 4
Deelt u de mening dat de overheid bij dit soort schadegevallen als gevolg van mijnbouw
naast en niet tegenover de burger zou moeten staan en dat het van belang is dat er
voor inwoners één loket komt waar zij terecht kunnen om schades te melden? Hoe gaat
u ervoor zorgen dat een dergelijk loket er zo snel mogelijk komt?
Vraag 5
Deelt u tevens de mening dat moet worden voorkomen dat het afhandelen van de mijnbouwschade
leidt tot onnodig veel bureaucratie en hoge administratieve kosten?
Vraag 6
Hoe kijkt u in dit kader naar de door de Stichting Calamiteitenfonds gehanteerde methode
waarbij inwoners worden ontzorgd, doordat zij voor het repareren van schade kunnen
kiezen tussen drie aannemers, waarna schade direct hersteld wordt? Welke mogelijkheden
ziet u om deze werkwijze ook in te zetten bij toekomstige regeling voor de afhandeling
van mijnbouwschade in Limburg en te borgen dat de ervaring, kennis en kunde blijvend
wordt ingezet en regionaal beschikbaar is?
Vraag 7
Klopt de stelling van uw voorganger uit december 2021 dat het exacte aantal woningen
of panden met schade ten gevolge van de voormalige steenkoolwinning in Limburg niet
bekend is? Zo ja, hoe kan dat en welke stappen zet u om de omvang van de mijnbouwschade
in Limburg wel goed in beeld te brengen?
Vraag 8
Kunt u tevens aangeven hoe het toezicht op na-ijlende effecten van de voormalige steenkoolwinning
is geregeld? Wie is daarvoor verantwoordelijk en welke rol ziet u hierbij voor bijvoorbeeld
de rijksoverheid en het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)?
Vraag 9
Op welke wijze zult u invulling geven aan het advies van SodM om ervoor te zorgen
dat het toezicht op de partijen die eindverantwoordelijk zijn voor de regie en uitvoering
van nazorgactiviteiten wettelijk wordt vastgelegd?
Indieners
-
Gericht aan
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Indiener
A.H. (Agnes) Mulder, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.