Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Wilders en Graus over zware mishandeling en wurging van katten in Gouda
Vragen van de leden Wilders en Graus (beiden PVV) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over zware mishandeling en wurging van katten in Gouda (ingezonden 2 november 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 14 december 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 832.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel inzake zware mishandeling en wurging van katten in Gouda?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bereid om een onderzoek in te laten stellen naar de dader(s)? Zo neen, waarom
niet?
Antwoord 2
Het is niet aan de Minister om te besluiten over het instellen van een strafrechtelijk
onderzoek. Nadat een melding over een dode kat de politie had bereikt, is een onderzoek
gestart. Ik kan daar als Minister van Justitie en Veiligheid niet nader op ingaan.
Vraag 3
Zijn de kadavertjes ter onderzoek van mogelijke dadersporen voorgelegd aan het Veterinair
Forensisch Team? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3
Zoals u weet doe ik geen uitspraken over strafrechtelijke onderzoeken.
Vraag 4
Gaat u het mogelijk maken dat dierenbeulen in de toekomst na opsporing en mogelijke
arrestatie een zware gevangenisstraf, torenhoge boete en een levenslang verbod op
het houden van dieren te wachten staat? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
Dierenmishandeling en -verwaarlozing zijn een grove miskenning van de intrinsieke
waarde van dieren. Vanwege de ernst van deze strafbare feiten en het belang van de
bescherming van dierenwelzijn zijn dierenmishandeling en -verwaarlozing in de Wet
dieren als misdrijf strafbaar gesteld. Ik vind het belangrijk dat personen die zich
aan deze ernstige strafbare feiten schuldig maken, hier niet mee wegkomen maar worden
vervolgd en berecht. Dierenmishandeling en -verwaarlozing kan op dit moment worden
gestraft met een gevangenisstraf van maximaal drie jaar of een geldboete van de vierde
categorie (€ 22.500, artikelen 2.1, eerste lid, 2.2, achtste lid en 8.12, eerste lid,
van de Wet Dieren). Indien deze misdrijven in de uitoefening van beroep of bedrijf
zijn gepleegd, kan een geldboete van de vijfde categorie worden opgelegd (€ 90.000,
artikel 8.12, zesde lid, van de Wet dieren). Dit zijn stevige strafmaxima die het
mogelijk maken dat in gevallen van dierenmishandeling en -verwaarlozing een passende
sanctie kan worden opgelegd. Daarnaast kan de rechter bij een (deels) voorwaardelijke
veroordeling een houdverbod als bijzondere voorwaarde opleggen.
Op dit moment is bij uw Kamer het wetsvoorstel aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing
aanhangig. Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk dat een verbod op het houden van dieren
door de strafrechter als zelfstandige maatregel kan worden opgelegd. De maximale duur
van deze maatregel bedraagt tien jaar. Indien sprake is van recidive, kan het zelfstandige
dierenhoudverbod voor maximaal twintig jaar worden opgelegd. De wijzigingen in dat
wetsvoorstel leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan het beschermen van dierenwelzijn
en aan het voorkomen van nieuw dierenleed. Vrijheidsbeperkende maatregelen zoals een
dierenhoudverbod dienen altijd proportioneel te zijn ten opzichte van de doelen die
met die maatregel worden gediend. In dat licht acht ik een langere maximumduur van
het houdverbod onwenselijk. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar
de nota naar aanleiding van het verslag bij het bovengenoemde wetsvoorstel (Kamerstuk
35 892, nr.2.
Vraag 5
Wat gaat u ondernemen om dit soort mishandelingen in de toekomst waar en indien mogelijk
te voorkomen en te zorgen voor voldoende capaciteit bij de landelijke alarmcentrale
144 Red een Dier, de Dierenpolitie en het Veterinair Forensisch Team?
Antwoord 5
Dierenmishandeling en -verwaarlozing is verwerpelijk en het staat voor mij buiten
kijf dat er handhavend moet worden opgetreden tegen alle gevallen van dierenmishandeling
en -verwaarlozing. Ik vind het minstens zo belangrijk dat wordt ingezet op preventie
en dat effectieve maatregelen worden ingezet om dierenmishandeling te voorkomen. Enkele
maatregelen uit het wetsvoorstel dat ik in het antwoord op vraag 4 heb genoemd, zijn
ook uitdrukkelijk bedoeld om bij te dragen aan het voorkomen van nieuwe gevallen van
dierenmishandeling. In dit verband wijs ik bijvoorbeeld op het mogelijk maken van
de oplegging van een zelfstandig dierenhoudverbod en de mogelijkheid om een educatieve
maatregel op te leggen, waardoor houders worden gestimuleerd om op een verantwoorde
wijze dieren te houden.
In de praktijk zien we dat 144 Red een Dier, de themahouders Dieren van de politie
en de Landelijke Inspectie Dierenbescherming niet alleen in de handhaving, maar ook
in het voorkomen van dierenmishandeling een cruciale rol spelen. In het algemeen kunnen
alle opsporingsambtenaren, die bij deze instanties werkzaam zijn optreden tegen dierenmishandeling.
Met deze capaciteit kunnen dierenwelzijnszaken naar mijn mening adequaat worden opgepakt.
Er is niet gebleken dat er onvoldoende capaciteit is bij de genoemde instanties onvoldoende
capaciteit beschikbaar zou zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.