Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hil over het bericht 'Kinderopvang fors duurder in 2023, ouders betalen tot 40 procent meer'
Vragen van het lid Van den Hil (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Kinderopvang fors duurder in 2023, ouders betalen tot 40 procent meer» (ingezonden 9 november 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 14 december
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Kinderopvang fors duurder in 2023, ouders betalen tot
40 procent meer»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Vraag 2
Is er bij de vaststelling van het maximum uurtarief voor 2023 rekening gehouden met
de inflatiecorrectie? Hoe is dit tarief opgebouwd?
Antwoord 2
De maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag worden elk jaar geïndexeerd op basis
van een gewogen gemiddelde van de ontwikkeling van de algemene loonvoet van bedrijven
(aandeel 80%) en de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (aandeel 20%). Dat gebeurt
conform geldende regelgeving, en op basis van de ramingen van het CPB.
De indexering van de maximum uurprijzen voor 2023 (5,58%) is gebaseerd op (1) een
correctie van de indexering in 2022 (2,14%) doordat de verwachte loon- en prijsontwikkeling
voor dit jaar bij het Centraal Economisch Plan (CEP) naar boven is bijgesteld, en
(2) de verwachte loon- en prijsontwikkeling voor 2023 op basis van het CEP (3,44%)
dat 9 maart is gepubliceerd. In afwijking hiervan wordt de maximum uurprijs in de
gastouderopvang in 2023 geïndexeerd met 3,22% (€ 0,15 minder geïndexeerd, als dekkingsmaatregel
voor de intensivering in handhaving en toezicht gastouderopvang). De financiële effecten
van de reguliere indexatie in 2023 bedragen circa € 225 miljoen.
Na het verschijnen van het CEP is de verwachte loon- en prijsontwikkeling nogmaals
bijgesteld. Dit is conform de reguliere systematiek niet meegenomen in de bijstelling
van de maximum uurprijs. Voor zover dit ziet op 2023, zal daar in het Besluit kinderopvangtoeslag
voor 2024 voor gecorrigeerd worden. Conform de regulier systematiek geldt dit niet
voor de hogere inflatie en loonontwikkeling in 2022.
Vraag 3 en 4
Heeft u in beeld wat de bandbreedte is van de tariefverhoging over de verschillende
soorten aangeboden vormen van kinderopvang? Zo nee, bent u bereid om dit uit te zoeken?
Heeft u een compleet beeld van de tariefstijgingen over de verschillende regio’s in
Nederland? Zo nee, bent u bereid om dit op te stellen?
Antwoord 3 en 4
Zoals gebruikelijk zullen kinderopvangorganisaties en gastouderbureaus de uurtarieven
voor 2023 dit najaar bekend maken. Het kan per organisatie verschillen of en zo ja,
met welk percentage de uurtarieven verhoogd worden en tevens kan dit verschillen per
opvangsoort. Ik heb nog niet in beeld wat de bandbreedte van de actuele tariefsverhogingen
is, ook niet regionaal. De hoogte van de uurtarieven monitor ik middels de microdata
van de dienst Toeslagen welke worden verwerkt in de kwartaalrapportages. Deze rapportages
worden opgesteld op basis van de uurtarieven van alle ouders in Nederland die kinderopvangtoeslag
aanvragen. Hierdoor ontstaat begin volgend jaar een goed beeld van de ontwikkeling
van de uurtarieven in de sector op basis van de uurtarieven die ouders per volgend
jaar doorgeven. Kanttekening hierbij is dat niet alle ouders een tariefwijziging direct
doorgeven in hun toeslagenportaal. Hierdoor kan in eerste instantie een onderschatting
van de werkelijke tariefstijging ontstaan. Het beeld wordt gedurende het jaar steeds
vollediger.
Ik zal uw Kamer in het eerste kwartaal van 2023 een rapportage sturen met de tariefontwikkeling
in de sector, op basis van de microdata van Toeslagen. Hierin is geen onderverdeling
in regio’s.
Vraag 5 en 7
Bent u op de hoogte van de oorzaken van de kostenstijgingen waar ouders mee geconfronteerd
worden? Los van de inflatie, welke rol speelt de schaarste aan de aanbodkant bijvoorbeeld
als reden voor de prijsstijgingen?
Welke stappen bent u van plan te ondernemen om ervoor te zorgen dat de kosten van
kinderopvang in 2023 niet de pan uitrijzen voor ouders die er vanwege hun werk afhankelijk
van zijn?
Antwoord 5 en 7
De toegankelijkheid van de kinderopvang monitor ik doorlopend middels de kwartaalrapportages.
Ik zie dat de deelname nog steeds stijgt. Dat zie ik als een positief signaal, gelet
op de toegankelijkheid en ook als resultaat van de harde inspanning die de sector
levert om elke dag goede kinderopvang te bieden.
Er kunnen meerdere oorzaken zijn van stijgende kosten voor kinderopvangorganisaties
en gastouderbureaus, afhankelijk van de organisatie. Ik zie dat de kinderopvangsector
te maken heeft met kostenstijgingen. Die kunnen onder andere voortkomen uit de stijging
van de energiekosten, huisvestingskosten of de druk op de lonen in verband met de
arbeidsmarkttekorten. Maar de kinderopvangsector is een markt met betrokken ondernemers.
Het is aan de kinderopvangorganisaties een balans te vinden tussen de gevraagde tarieven
en het aanbod van kinderopvang dat daar tegenover staat.
Ik vind toegankelijke kinderopvang voor alle inkomensgroepen belangrijk. Kinderopvang
is een onmisbare schakel voor werkend Nederland en is belangrijk voor de ontwikkeling
van kinderen. Met de maximum uurprijs stel ik een norm voor de kinderopvangsector
op basis waarvan zij de uurtarieven bepalen. Het is belangrijk dat zo’n maximum uurprijs
aan de hand van objectieve criteria wordt vastgesteld, en niet direct de werkelijke
uurprijzen in de kinderopvang volgt, om te voorkomen dat een prikkel ontstaat waarbij
hogere tarieven enkel zouden leiden tot hogere winsten en kosten hiervan worden afgewenteld
op de belastingbetaler. Het is mogelijk dat kinderopvangorganisaties hun uurprijzen
hoger vaststellen dan de maximum uurprijs. De ondernemers moeten daarbij ook de afweging
maken hoe zij hun winsten aanwenden: om te investeren in kwaliteit, in het aantrekken
en het behoud van medewerkers, in een goede relatie met de ouders of in winstuitkeringen.
Het verschilt hoe kinderopvangorganisaties hiermee omgaan en hoeveel ruimte ze hiervoor
hebben. Het gestarte onderzoek naar winsten in de sector kan hier meer inzicht in
geven.
De ontwikkeling van de tarieven is voor mij een belangrijk aandachtspunt, omdat het
op termijn van invloed kan zijn op de toegankelijkheid, indien tarieven steeds vaker
boven de maximum uurprijzen komen te liggen. Zoals ik tijdens de begrotingsbehandeling
heb aangegeven, is in het kabinet afgesproken om te verkennen of een extra prijscompensatie
over 2022 in de maximum uurprijzen voor de kinderopvang nodig en wenselijk is. De
uitkomst van deze verkenning is dat de uitzonderlijke en onvoorziene hogere inflatie
in 2022 voor het kabinet reden is om voor 2023 af te wijken van de reguliere systematiek
en de maximum uurprijs extra te verhogen, om ouders tegemoet te komen voor de hogere
inflatie over 2022. Deze uitkomst sluit aan op de oplossing die voor semi-collectieve
sectoren in de najaarsnota is aangekondigd. De maximum uurprijzen voor de dagopvang
en de buitenschoolse opvang zullen in totaal geïndexeerd worden met 6,54% (wordt € 9,06
en € 7,79) en de maximum uurprijs voor de gastouderopvang met 4,29% (wordt € 6,80).
Deze extra prijsbijstelling van 0,94% is gebaseerd op de verwachtingen uit de meest
recente MEV. De precieze kosten zijn nader doorgerekend en bedragen structureel naar
inschatting € 57 miljoen (bovenop de eerder genoemde circa € 225 miljoen voor de reguliere
indexatie). Voor deze extra prijscompensatie wordt het uitgavenplafond gecorrigeerd,
net als bij reguliere aanpassingen van de prijsontwikkeling.
Reden om, in deze uitzonderlijke situatie, nu reeds deze aanpassing van de maximum
uurprijzen aan te kondigen en niet het voorjaar af te wachten, in lijn met verzoeken
van uw Kamer, is dat ouders snel weten waar ze aan toe zijn en ook snel kan worden
begonnen met nadere uitwerking en implementatie. In het komende voorjaar zal op basis
van het CEP nogmaals worden bezien of de inflatie over 2022 ten opzichte van de MEV
is bijgesteld. Een eventuele bijstelling ten opzichte van de MEV zal dan meegenomen
worden in de indexatie van de maximum uurprijzen in 2024.
Vraag 6
Bent u bereid om de schaarste aan de aanbodkant versneld aan te pakken om ervoor te
zorgen dat de prijzen daardoor niet nog verder worden opgedreven? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, hoe gaat u belemmerende regels hieromtrent aanpakken?
Antwoord 6
Om de schaarste aan de aanbodkant aan te pakken is het van belang dat de kinderopvangsector
een sector blijft die voor ondernemers interessant is om in te investeren. Dit betekent
ook dat de brede component van overheidsfinanciering, gebaseerd op de maximum uurprijs,
voldoende ruimte moet bieden voor een doelmatige bedrijfsvoering. Tegelijkertijd wil
ik het risico op overwinsten voorkomen. Deze balans heeft mijn aandacht bij de herziening
van het financieringsstelsel.
Daarnaast is het van belang de huidige en verwachte arbeidsmarkttekorten in de kinderopvangsector
zo veel mogelijk terug te dringen. De kinderopvang moet een aantrekkelijke sector
zijn en blijven voor pedagogisch professionals om in te werken, waar kwaliteit en
veiligheid hoog in het vaandel staan. De kinderopvangorganisaties dragen daarbij als
ondernemers primair een eigen verantwoordelijkheid voor het aantrekken en behouden
van voldoende gekwalificeerd personeel door goed werkgeverschap uit te oefenen.
Naast de essentiële rol van werkgevers in de kinderopvang, zie ik een duidelijke rol
voor de overheid om krapte in de kinderopvang aan te pakken. Ik ben doorlopend in
gesprek met de sector om samen het tekort aan te pakken. Op 5 september jl. heb ik
een brief naar uw Kamer2 verzonden met daarin de stand van zaken van lopende acties en welke andere mogelijkheden
ik nog zie om samen met de sector het personeelstekort in de sector terug te dringen.
Hierbij werk ik langs drie pijlers: meer nieuwe medewerkers aantrekken, het huidige
personeel behouden en stimuleren om meer uren te werken.
Ten eerste moet de vijver van potentiële medewerkers in de kinderopvang groter worden.
Iedereen die wil en kan werken in de kinderopvang, en die voldoet aan de kwalificatie-eisen,
moet die mogelijkheid krijgen, conform de motie Van Beukering-Huijbregts/Sahla.3 Om de mogelijkheden tot nieuwe instroom te vergroten, heb ik daarom de maatregel
om de formatieve inzet van beroepskrachten in opleiding te verruimen met twee jaar
verlengd en de arbeidsmarktcampagne van de sector opnieuw gesubsidieerd. Ook kijk
ik samen met de sector naar de inzet van nieuwkomers, bijvoorbeeld als groepshulp,
en welke behoeften er zijn om de kansen en mogelijkheden voor zij-instroom nog beter
te benutten. Over zij-instroom en modulair opleiden heb ik u verder geïnformeerd via
uw eerdere Kamervragen.4
Ten tweede wil ik blijven inzetten op het aantrekkelijk houden van de sector voor
huidige medewerkers. Goed werkgeverschap staat hierin voorop. De werkgevers in de
kinderopvang dragen verantwoordelijkheid voor een goed werkklimaat, voldoende ontwikkelmogelijkheden
en goede arbeidsvoorwaarden voor hun medewerkers. Daarnaast heb ik uw Kamer, naar
aanleiding van de evaluatie van de kwaliteitseisen in de kinderopvang (Wet IKK), op
15 november jl. geïnformeerd over de mogelijkheden om de werk- en regeldruk te verminderen,
met behoud van kwaliteit. Op deze manier wil ik de werkdruk verminderen en het werkplezier
vergroten, zodat pedagogisch professionals de best mogelijke kinderopvang kunnen bieden.
Als derde pijler zet ik er samen met de sector op in dat huidige medewerkers meer
uren gaan werken. De sector is begin oktober gestart met een deeltijdfactorproject
in samenwerking met Stichting Het Potentieel Pakken. Er ontstaan ook mooie initiatieven
voor combinatiebanen. Om dit te stimuleren is de sector in oktober dit jaar een onderzoek
gestart naar de succesfactoren en knelpunten van combinatiebanen binnen en buiten
de kinderopvangsector.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.