Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kröger over het bericht 'Grutte fragen by Waadferiening: wat betsjut ferkeap NAM foar gaswinning?
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Grutte fragen by Waadferiening: wat betsjut ferkeap NAM foar gaswinning?» (ingezonden 15 september 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen
29 november 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 295.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Grutte fragen by Waadferiening: wat betsjut ferkeap
NAM foar gaswinning?»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de observatie dat de organisatie die de oorspronkelijke vergunningsaanvragen
voor gaswinning onder de Waddenzee heeft aangevraagd in feite een andere is dan de
organisatie die deze mijnbouw in de toekomst uitvoert?
Antwoord 2
Indien een overdracht plaatsvindt van bedrijfsonderdelen waartoe gaswinning onder
de Waddenzee behoort, zullen die activiteiten inderdaad door een andere marktpartij
worden uitgevoerd. Het staat iedere marktpartij vrij om op basis van eigen genomen
afwegingen te besluiten om bepaalde bedrijfsonderdelen aan te trekken of af te stoten.
De NAM heeft dus de mogelijkheid om te concluderen dat door de beperkte ruimte die
zij zien om verder te investeren in de zogeheten kleine velden, zij het beter achten
dat deze bedrijfsonderdelen overgenomen worden door een ander mijnbouwbedrijf dat
met wellicht meer investeringsruimte.
Vraag 3
Welke consequenties heeft dit voor zowel de uitvoering als de handhaving van bestaande
vergunningen voor gaswinning onder de Waddenzee vanuit de dorpen Blija, Moddergat,
Lauwersoog en Vierhuizen door de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM)?
Antwoord 3
Vanaf het moment van overname is de nieuwe partij de vergunninghouder en zullen de
rechten en plichten met betrekking tot die mijnbouwactiviteiten gelden voor de nieuwe
partij. Dit betekent dat de nieuwe partij zijn activiteiten moet uitvoeren conform
het bepaalde bij of krachtens de Mijnbouwwet (inclusief de voorwaarden of beperkingen
die aan de vergunning of instemming zijn verbonden) en daarop ook het toezicht op
wordt gehouden. Voor de uitvoering en handhaving gelden dezelfde eisen en worden dezelfde
toetsen uitgevoerd, als voor de NAM het geval was. Daarbij merk ik op dat voor de
overdracht van de vergunning mijn toestemming nodig is en ik daarvoor de beoogde nieuwe
vergunninghouder toets aan de eisen van de Mijnbouwwet, bijvoorbeeld of deze partij
beschikt over voldoende technische en financiële mogelijkheden (zie artikel 9 van
de Mijnbouwwet).
Vraag 4
Deelt u de zorg dat er, indien er voor gaswinning bij Ternaard toch een vergunning
wordt afgegeven, in feite niets bekend is over het nieuwe bedrijf dat deze gaswinning
uitvoert en we dus op dit moment niet weten welk bedrijf aan mijnbouw zal doen in
dit uitermate kwetsbare gebied?
Antwoord 4
Ik deel uw zorgen op dit punt niet. Op het moment dat de gaswinning daadwerkelijk
mag worden uitgevoerd zoals u in uw vraag stelt, is bekend welke partij dat doet,
namelijk de vergunninghouder. Omdat voor de overdracht van de vergunning mijn toestemming
nodig is en ik daarvoor de beoogde nieuwe vergunninghouder toets aan de eisen van
de Mijnbouwwet, is gewaarborgd dat bekend is welke partij mijnbouwactiviteiten uitvoert
en dat deze partij aan de eisen van de Mijnbouwwet voldoet.
Vraag 5
Deelt u de conclusie dat, indien een ander bedrijf dan de NAM deze winning bij Ternaard
van plan is uit te voeren, de vergunningsaanvraag in feite opnieuw moet worden ingediend,
aangezien bijvoorbeeld ook de financiële mogelijkheden van het winningsbedrijf worden
meegenomen in de beslissing over de vergunning?
Antwoord 5
Ik deel de conclusie in die zin dat ik bij de overdracht van welke winningsvergunning
dan ook door de NAM aan een andere partij de financiële en technische mogelijkheden
van de nieuwe partij meeweeg in de beslissing over de overdracht. Dit is van belang
aangezien de overnemende partij in de rechten en plichten van de NAM treedt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.