Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Strien over Samenwerking van de NPO en VRT
Vragen van het lid Van Strien (VVD) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de samenwerking van de NPO en VRT (ingezonden 14 oktober 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Uslu (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 25 november
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 662.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht: «NPO en Vlaamse publieke omroep VRT gaan intensieve
samenwerking aan»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wanneer bent u door de Stichting Nederlandse Publieke Omroep (NPO) op de hoogte gesteld
dat zij van plan was een intensieve samenwerking aan te gaan met haar Belgische tegenhanger
de Vlaamse radio en Televisieomroeporganisatie (VRT)?
Antwoord 2
Persberichten worden meestal onder embargo kort voor publicatie door de NPO aan de
belangrijkste stakeholders verstuurd, zo ook over het plan van intensievere samenwerking
tussen VRT en NPO. Over de intentie om de samenwerking te intensiveren was ik al eerder
op de hoogte. Dit kwam onder andere ter sprake in mijn gesprekken die ik gevoerd heb
met mijn Vlaamse collega Minister van media, dhr. Dalle. In deze gesprekken hebben
wij gesproken over hoe de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland op mediagebied
verder vorm kan worden gegeven, mede naar aanleiding het Vlaamse besluit om te stoppen
met BVN2. Daarover heb ik uw Kamer vorig jaar per brief geïnformeerd.3
Vraag 3, 4 en 5
Welke rol heeft u gespeeld in de totstandkoming van deze intensieve samenwerking tussen
de Belgische en Nederlandse publieke omroep?
Vindt u dat de Kamer geïnformeerd en geconsulteerd moet worden als de NPO een «intensieve
samenwerking» aan gaat?
Op welke manier legt de NPO vooraf en achteraf verantwoording af over soortgelijke
besluiten?
Antwoord 3, 4 en 5
De NPO heeft binnen de kaders van de Mediawet de autonomie om samen met de omroepen
en andere partners waaronder buitenlandse publieke omroepen invulling te geven aan
de publieke mediaopdracht. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio
of televisie-uitzending. Zoals in antwoord op vraag 2 aangegeven, heb ik tijdens mijn
bezoek aan Vlaanderen met Minister Dalle gesproken over samenwerking op mediagebied.
Ik heb verder geen actieve rol gespeeld bij de totstandkoming van de aangekondigde
samenwerking tussen de NPO en VRT. Ik juich deze samenwerking wel toe, en onderstreep
de doelstellingen ervan. Achteraf legt de publieke omroep over zijn activiteiten verantwoording
af. De NPO doet dat op verschillende manieren waarbij de zogenoemde Terugblik4 het belangrijkste document is. Jaarlijks stuur ik uw Kamer deze Terugblik als bijlage
bij de mediabegrotingsbrief5.
Vraag 6
Kunt u aangeven welke meerwaarde u ziet in de samenwerking?
Antwoord 6
Vanwege de vele overeenkomsten in taal en cultuur tussen Vlaanderen en Nederland,
zie ik meerwaarde in de intensivering van de samenwerking tussen de NPO en de VRT.
Een voorbeeld daarvan is de eerder al aangekondigde dramaserie Arcadia wat de eerste
volwaardige coproductie tussen VRT, NPO en KRONCRV is – met steun van de Duitse omroep
ARD en het Vlaams Audiovisueel Fonds. Deze dramaserie zal in de loop van 2023 in Vlaanderen
en Nederland te zien zijn. Beide publieke omroepen kennen daarnaast vergelijkbare
uitdagingen in het zich veranderende medialandschap waaronder voortdurende technologische
innovaties en het toetreden van internationale spelers. Door samenwerking te zoeken
kunnen krachten worden gebundeld bij het maken en uitwisselen van programma’s, maar
ook het delen van technologie en innovaties kan strategische en efficiëntie-voordelen
opleveren voor de beide publieke omroepen.
Vraag 7, 8 en 9
Kunt u aangeven hoe een samenwerking met een Belgische omroepdienst bijdraagt aan
het uitvoeren van artikel 2.1 lid 2 van de Mediawet, namelijk het «voorzien in democratische,
sociale en culturele behoeften van de Nederlandse samenleving»?
Wat vindt u ervan dat de NPO, op eigen initiatief en zonder tussenkomst van omroepen,
samen met de VRT formats en producties ontwikkelt?
Kunt u aangeven op welke wijze de samenwerking met de VRT en de ontwikkeling van eigen
formats en producties geen gevolgen zal hebben voor de ruimte die Nederlandse publieke
omroepen met hun programma's op de lineaire zenders NPO 1, 2 en 3 krijgen?
Antwoord 7, 8 en 9
De NPO heeft de wettelijke taak zoals opgenomen in artikel 2.2 lid 2d van de Mediawet
2008, om in samenwerking met buitenlandse omroepinstellingen mee te werken aan Europees
media-aanbod dat mede op het Nederlandse publiek is gericht. Daarnaast is het de wettelijke
taak van de NPO om zaken te behartigen die van gemeenschappelijk belang zijn voor
de publieke omroep, waaronder de coördinatie van het verwerven, beheren en gebruiken
van rechten op programma’s (artikel 2.2 lid 2f Mw). Dit doet de NPO vanuit de gezamenlijkheid
van de gehele publieke omroep en mede namens de omroepen. Eventuele producties die
uit deze samenwerking naar voren komen, worden bekostigd uit het programmabudget dat
beschikbaar is voor de omroepen. De NPO beschikt niet over middelen om zelf producties
te maken, maar kan wel het initiatief nemen tot het verzorgen van media-aanbod door
een omroep, op basis van een voorstel dat niet afkomstig is van een partij van buiten
het landelijke publieke bestel, bijvoorbeeld een buitenlandse omroep of een onafhankelijke
producent.6 Dat voorstel van buiten wordt dan door de NPO gekoppeld aan een omroep of de NTR.
De NPO kan kosten die voortkomen uit samenwerkingen financieren uit het budget dat
beschikbaar is voor de NPO-organisatie, voor zover deze samenwerking en kosten voortvloeien
uit de wettelijke taken die de NPO heeft.
Vraag 10
Kunt u aangeven hoe het mogelijk is dat de NPO samen gaat werken met de VRT, een landelijke
omroep die op haar beurt nauw samenwerkt met de commerciële partij Netflix voor het
maken van content, waar de NPO zich altijd verre van heeft willen houden?
Antwoord 10
De NPO voert met vele partijen gesprekken voor het maken van content, waaronder VRT
en Netflix. Dit zijn complexe onderhandelingen die soms leiden tot succesvolle (co-)producties,
maar vaak ook niet meteen. Dit hangt onder andere af van de voorwaarden die door beide
partijen worden gesteld aan de samenwerking en of hierover overeenstemming kan worden
bereikt. In mijn brief van 5 juli 20227 ben ik ingegaan op de samenwerking tussen de publieke omroep en streamingsdiensten,
waaronder Netflix.
Vraag 11
Kunt u aangeven hoeveel middelen er van de NPO ingezet worden voor deze samenwerking
en hoe dit zich verhoudt tot de taak en rol van omroepen en niet de NPO om programma’s
te ontwikkelen voor de omroep?
Antwoord 11
De samenwerking met de VRT gaat uit van bestaande budgetten van de NPO. In mijn antwoord
op vraag 7, 8 en 9 ben ik ingegaan op de wettelijke taak van de NPO om mede namens
omroepen samenwerkingen met buitenlandse omroepen aan te gaan.
Vraag 12
Bent u bereid de Kamer voorafgaand aan het wetgevingsoverleg Media een brief te doen
toekomen met daarin een uitwerking van de samenwerking tussen de NPO en VRT, een toelichting
hoe deze samenwerking zich verhoudt tot de wettelijke taakomschrijving van de NPO
zoals deze is neergelegd in de Mediawet en de wijze waarop deze samenwerking geëvalueerd
zal worden door de NPO en het Ministerie van OCW?
Antwoord 12
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 7, 8 en 9 heb ik gegeven, heeft de NPO autonomie
en wettelijke taak om samenwerkingen met buitenlandse omroepen aan te gaan. Ik zal
de NPO vragen mij op de hoogte te houden van deze samenwerking en uw Kamer daarover
zoals gebruikelijk informeren. Ik zal u daarbij ook informeren over de uitkomsten
van mijn gesprekken met mijn Vlaamse collega dhr. Dalle.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.