Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Woude over het artikel ‘Studentgegevens ondanks kritiek massaal in de Amerikaanse cloud gezet’
Vragen van het lid Van der Woude (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het artikel «Studentgegevens ondanks kritiek massaal in de Amerikaanse cloud gezet.» (ingezonden 17 oktober 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de
Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 25 november
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 642.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Studentgegevens ondanks kritiek massaal in de Amerikaanse
cloud gezet»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u, in het kader van kennisveiligheid en als stelselverantwoordelijke, eigen
gegevens over de aard en omvang van cloudgebruik door universiteiten? Komen die overeen
met de gegevens die deze internationale studie heeft gevonden?
Antwoord 2
Eigen gegevens over het cloudgebruik door universiteiten heb ik niet. Instellingen
zijn zelf eigenaar van data en «verwerkingsverantwoordelijke» zoals bedoeld in de
Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Ze zijn dan ook vrij en zelf verantwoordelijk
voor het vormgeven en aangaan van samenwerkingen op het gebied van ICT en het gebruik
van clouddiensten. Instellingen moeten zeer zorgvuldig met persoonsgegevens omgaan
en zij moeten de juiste technische en organisatorische maatregelen nemen om risico’s
voor betrokkenen zoveel mogelijk te beperken. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP),
waarin ook bepalingen over het verstrekken van data aan derde landen zijn opgenomen,
ziet toe op de zorgvuldige omgang met persoonsgegevens in het onderwijs. Wanneer een
derde partij wordt ingezet bij de verwerking van persoonsgegevens, zal elke instelling
zich ervan moeten vergewissen dat zij enkel een beroep doet op partijen die voldoende
waarborgen bieden, om zo te kunnen voldoen aan de vereisten van de AVG. De AP ziet
toe op de zorgvuldige omgang met persoonsgegevens in het onderwijs.
Vraag 3
Bent u het eens met de auteur en de stellers van eerdere noodkreten vanuit universiteiten
en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), dat het risicovol
is om universiteiten afhankelijk te laten zijn van techbedrijven voor hun gegevensbeheer?
Antwoord 3
Het kabinet is zich bewust van de risico’s die voortkomen uit de afhankelijkheid en
marktmacht van grote IT dienstverleners. Juist omdat we de mogelijke risico’s erkennen,
zetten we als kabinet in op goede risicoanalyses en de bevordering van concurrentie.
Ook brengen we ons beleid en dat van het veld in lijn met Europese Verordeningen op
dit gebied, waaronder de Cyber Security Act. Zie voor meer details de antwoorden op
de volgende vragen.
In mijn kamerbrief van 14 juli 2022, over het verhogen van digitale veiligheid in
onderwijs en onderzoek2, ga ik dieper in op hoe wij de sector bij hun digitale veiligheid ondersteunen, wat
niet wegneemt dat zij daar uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor zijn. Zo faciliteren
wij Data Protection Impact Assessments (DPIA’s), op producten die in het onderwijs
veel gebruikt worden. Daarmee geeft het kabinet uitvoering aan de motie van de leden
Kwint en Van Meenen.3 Door de DPIA’s kunnen instellingen beter geïnformeerde keuzes maken over de privacy
van leerlingen en studenten. De DPIA’s, waarbij de instellingen worden ondersteund
door SURF, sluiten aan op het advies van de AP.
Een eerder uitgevoerde DPIA van Microsoft maakte ook duidelijk dat er voor het gebruik
van bepaalde Microsoft-producten geen grote risico’s overblijven, mits de gebruiker
een aantal mitigerende maatregelen neemt. Bij het assessment van Google zijn privacyrisico’s
geconstateerd, met name over hun omgang met metadata. Vervolgens zijn met Google afspraken
gemaakt over het mitigeren van deze geconstateerde risico’s. In algemene zin is het
beheersen van risico’s ook een essentieel onderdeel in de Nederlandse Cybersecuritystrategie
(NLCS) 2022–2028 die recent is gepubliceerd.4
Verder is op 11 mei 2022 het «Referentiekader privacy en ethiek voor studiedata» voor
verantwoord gebruik van studiedata gepubliceerd. Hierin zijn gezamenlijke kaders bepaald
die zorgvuldige omgang met studiedata en studentgegevens bevorderen. Het referentiekader
is omarmd door de VH en UNL.
Vraag 4
Vindt u dat hierin een risico schuilt op misbruik van data van studenten en docenten
door Big Tech?
Antwoord 4
Het gebruik van clouddiensten is sterk groeiend vanwege de voordelen die het biedt.
Er zijn internationaal vele aanbieders en ook SURF biedt een mix van eigen clouddiensten
en aanbod van marktpartijen. Het is afhankelijk van de leverancier en de contractbepalingen
of de privacy van gebruikers in het geding zou zijn of niet. Net als bij andere vormen
van uitbesteding is het nodig de voordelen, nadelen en de risico’s af te wegen.
Als onderwijsinstellingen voor een bepaald platform kiezen, zijn zij verantwoordelijk
voor een zorgvuldige omgang met de persoonsgegevens van leerlingen, studenten en docenten
en de naleving van privacywetgeving, waarvan de AVG de belangrijkste is. Instellingen
moeten onder meer zorgdragen voor het opstellen van informatiebeveiligings- en privacybeleid,
de aanstelling van een functionaris voor de gegevensbescherming, de inrichting van
toegangs- en beheerrechten in ICT-systemen, de logging hiervan, de uitvoering van
risicoanalyses (waarbij prioriteit wordt gegeven aan het analyseren van de diensten
die op grote schaal worden gebruikt) en het afsluiten van verwerkersovereenkomsten
met leveranciers.5 SURF ondersteunt de instellingen bij het maken van deze afwegingen en ook in de NLCS
wordt de uitvoering van risicoanalyses gestimuleerd. De AP kan op verzoek een advies
geven en houdt toezicht op de naleving van de wettelijke regels voor bescherming van
persoonsgegevens.
Vraag 5
Ziet u daarnaast een risico op te grote economische afhankelijkheid van universiteiten
van Big Tech?
Antwoord 5
Het kabinet is zich bewust van de risico’s die voortkomen uit de marktmacht van grote
IT dienstverleners. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft recent een marktstudie
uitgevoerd naar de markt voor clouddiensten.6De ACM benoemt daarin het ingesloten raken van gebruikers (lock-in effecten) als een
van de belangrijkste risico’s in deze markt. Daarnaast benoemt de ACM dat de grootste
actieve spelers op de markt verschillende diensten aanbieden in de keten, waarmee
het moeilijk concurreren is voor kleinere aanbieders van clouddiensten. En doordat
het voor gebruikers moeilijk is om over te stappen naar een andere aanbieder en er
steeds minder aanbieders zijn, worden ze steeds afhankelijker van de aanbieder. Dit
geldt voor burgers en voor universiteiten. Hierdoor heeft de aanbieder van clouddiensten
op de langere termijn minder prikkels om betere of goedkopere diensten aan te bieden.
Mede vanwege dit risico zet Nederland zich al langer in voor meer concurrentie in
digitale markten, waaronder de markt voor clouddiensten. Daar ga ik dieper op in bij
vraag negen.
Vraag 6
Bent u zich bewust van het spionagerisico dat schuilt in het opslaan van onderzoeksgegevens
in systemen die onder wetgeving van een ander land vallen? Welke afspraken zijn gemaakt
in het kader van cyberveiligheid met universiteiten over het opslaan van onderzoeksgegevens
op deze manier?
Antwoord 6
Ja, het kabinet is zich van dit risico bewust. Het kan voorkomen dat kennisinstellingen
doelwit zijn van spionageactiviteiten. Een aantal staten voert een offensief programma
om bijvoorbeeld aan unieke Nederlandse kennis (zoals onderzoeksgegevens) en technologieën
te komen. Daarbij is in een aantal, veelal autoritaire staten, een nauwe verwevenheid
tussen het bedrijfsleven en de overheid.,
7, 8 Deze risico´s adresseert het kabinet met de aanpak Kennisveiligheid en de aanpak
Tegengaan Statelijke Dreigingen.,
9, 10
In de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit is opgenomen dat kennisinstellingen
een zorgplicht hebben voor een werkomgeving waarin goed onderzoek gewaarborgd wordt.
Databeheer wordt daarin expliciet genoemd. Bovendien is in de Nationale Leidraad Kennisveiligheid
ook een hoofdstuk over digitale beschermingsmaatregelen en cyberveiligheid opgenomen.
Zo worden instellingen die met sensitieve onderzoeksdata of resultaten werken gewezen
op het nemen van maatregelen op het gebied van rubricering, autorisatie en de implementatie
van specifieke organisatorische en technologische (veiligheids-) maatregelen.
Vraag 7
Zijn er specifiek afspraken die voorkomen dat kennis uit gevoelige kennisdomeinen,
zoals in het geval van dual-use-producten, op die manier worden opgeslagen? Zo nee,
bent u bezig met het opstellen van afspraken?
Antwoord 7
Ja, zulke afspraken zijn gemaakt door mijn collega M.BHOS van BZ. Navraag bij haar
leert dat de overdracht van dual-use-software en -technologie naar buiten het douanegebied
van de Europese Unie aan exportcontrole wordt onderworpen. Dit staat in de herziene
EU dual-use-verordening 2021/821. Hieronder wordt onder andere (en niet uitsluitend)
overdracht via de cloud verstaan. De wijze waarop deze controle kan en zou moeten
plaatsvinden, is momenteel onderdeel van besprekingen in EU-verband over de implementatie
van de dual-use-verordening.
Nederland heeft reeds beleid omtrent export via de cloud geïmplementeerd. Voor de
export vanuit Nederland van dual-use-kennis en -technologie gelden dezelfde regels
als voor de export van goederen en apparatuur. Aan de opslag van dual-use-technologie
worden daarom ook specifieke eisen gesteld. Deze informatie moet volgens de industriestandaarden
worden opgeslagen. Deze industriestandaarden zijn bedoeld om de onrechtmatige toegang
tot deze data te voorkomen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft hierover een
factsheet11 opgesteld voor het bedrijfsleven en is hierover blijvend in gesprek met de industrie.
Vraag 8
Op welke manier is een beheersing van bovengenoemde risico’s verwerkt in de nieuwe
aanpak kennisveiligheid voor het hoger onderwijs?
Antwoord 8
De aanpak kennisveiligheid bestaat uit een palet aan beleidsmaatregelen die elkaar
aanvullen. Een van de maatregelen is de Nationale Leidraad Kennisveiligheid, waarin
de bovengenoemde risico’s en de mitigatie daarvan wordt behandeld. De Leidraad gaat
onder andere in op het toetsen en inschatten van risico’s, risicomanagement en cyberveiligheid.
Eind dit jaar gaat een externe audit van start om bij de universiteiten en hogescholen
om te toetsen hoe ver zij zijn met de implementatie van de Leidraad. Zie ook mijn
antwoord bij vraag 9.
Vraag 9
Welke stappen onderneemt u om economische onafhankelijkheid en kennisveiligheid te
borgen?
Antwoord 9
Ik zal in het onderstaande antwoord eerst ingaan op kennisveiligheid en daarna economische
afhankelijkheid.
De maatregelen op het gebied van kennisveiligheid zijn te verdelen in drie onderdelen.
Ten eerste zet het kabinet in op het versterken van bewustzijn bij en zelfregulering
door de kennisinstellingen. De rijksoverheid heeft samen met kennisinstellingen de
Nationale Leidraad Kennisveiligheid opgesteld. Over de implementatie van de maatregelen
in deze leidraad zijn afspraken gemaakt in het bestuursakkoord hoger onderwijs en
wetenschap. Onderdeel van die afspraken is dat kennisinstellingen op systematische
wijze risicoanalyses uitvoeren op kennisveiligheid, waarna zij rapporteren aan hun
Raden van Toezicht. Ik spreek vervolgens met de Raden van Toezicht gezamenlijk over
de bevindingen. Op de implementatie van de Leidraad, waar de risicoanalyse onderdeel
van uitmaakt, wordt een externe audit uitgevoerd. Ook het Rijksbrede Loket Kennisveiligheid
en de bestuurlijke kennisveiligheidsdialoog dragen bij aan bewustwording en zelfregulering
op dit thema.
Ten tweede zet het kabinet in op het instellen van een toetsingsmechanisme voor de
meest sensitieve kennisgebieden. Zoals in de laatste voortgangsrapportage over kennisveiligheid al werd aangekondigd, zal het toetsingskader op zijn vroegst in 2023 in werking treden,
gezien invoering van de maatregel complex en ingrijpend is. Het kabinet onderstreept
daarbij het belang van zorgvuldigheid en van draagvlak onder de Nederlandse kennisinstellingen.
Ten derde zet het kabinet in, met gelijkgezinde landen, op afstemming en samenwerking
in de EU en internationaal op het gebied van kennisveiligheid. Eind dit jaar ontvangt
de Kamer een brief waarin de voortgang van de kennisveiligheidsmaatregelen wordt geschetst.
Op het gebied van economische afhankelijkheid heeft het kabinet zich de afgelopen
jaren sterk gemaakt voor het aanpakken van de macht van Big Tech, via inzet voor de
Digital Markets Act (DMA). De DMA gaat gelden voor poortwachters, dit zijn platforms
waar gebruikers niet of nauwelijks meer omheen kunnen. Deze Europese regelgeving heeft
als doel om gebruikers te beschermen en te zorgen voor meer concurrentie op digitale
markten. De DMA zal onder andere voor clouddiensten gaan gelden en bevat diverse verplichtingen
waar poortwachters die clouddiensten aanbieden zich aan moeten houden. Poortwachters
mogen bijvoorbeeld de mogelijkheid voor gebruikers van clouddiensten om over te stappen
naar een andere aanbieder niet belemmeren. In een marktstudie naar de markt voor clouddiensten
noemt de ACM de DMA als een van de instrumenten die kan bijdragen aan het verminderen
van afhankelijkheid en het stimuleren van concurrentie in de cloudmarkt.12 De DMA is in september aangenomen door het Europees Parlement en de Raad. Vanaf 2024
zullen de verplichtingen uit de DMA gaan gelden voor aangewezen poortwachters.
Ook de aankomende Dataverordening zal naar verwachting bijdragen aan concurrentie
in de cloudmarkt, door het wegnemen van financiële, contractuele en technische barrières
om tussen clouddiensten over te stappen. Nederland zet hier ook op in bij de onderhandelingen
over de Dataverordening. Het verlagen van deze barrières zal op den duur de economische
en strategische positie van Nederland en Europa versterken. Er wordt ook geïnvesteerd
in de ontwikkeling van alternatieve cloudoplossingen via bijvoorbeeld de IPCEI Cloud
Infrastructure and Services.
Daarnaast heeft mijn voorganger de Europese Commissie verzocht om de ontwikkeling
van openbare opensource alternatieven voor grote particuliere digitale platforms te
ondersteunen.13 Vooralsnog heeft dit in EU-verband niet tot concrete vervolgacties op onderwijsgebied
geleid.14 Nederland zal hiervoor aandacht blijven vragen. Ook zal Nederland een gezonde(re)
marktwerking, publieke waarden en onderwijskwaliteit blijven agenderen in het Europese
debat.
Vraag 10
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de begrotingsbehandeling van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap en tevens meenemen in de update over de nieuwe aanpak kennisveiligheid
die is toegezegd voor het einde van dit jaar?
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Kunt u de vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.