Motie : Motie van het lid Van Meenen c.s. over het overschot aan incidentele middelen inzetten voor het verhogen van de basisbeurs voor uitwonende studenten en scholieren
36 200 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023
Nr. 86
MOTIE VAN HET LID VAN MEENEN C.S.
Voorgesteld 24 november 2022
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er tot en met 2027 446 miljoen euro incidentele middelen overschot
is naar aanleiding van het terugdraaien van de halvering van het collegegeld in het
eerste studiejaar;
overwegende dat deze middelen zijn vrijgemaakt vanuit de motie van de leden Van der
Molen en Van der Laan voor een aanpassing om studenten met ouders met een middeninkomen
financieel te ondersteunen;
overwegende dat deze middelen bedoeld zijn voor studenten en het overschot ten goede
dient te komen aan studenten;
verzoekt de regering deze incidentele middelen te behouden voor studenten en in te
zetten voor het verhogen van de basisbeurs voor uitwonende studenten in het mbo, hbo,
wo en uitwonende scholieren voor de collegejaren 2024–2025 en 2025–2026,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Meenen
Van der Laan
Van der Molen
Van der Graaf
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
S.J.F. van der Graaf, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
H. van der Molen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
J.M.P. van der Laan, Tweede Kamerlid