Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda JBZ-Raad 25 november 2022 te Brussel (Kamerstuk 32317-788)
32 317 JBZ-Raad
Nr. 789
                   VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
            
Vastgesteld 25 november 2022
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
                  voorgelegd aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de brief van 22 november
                  2022 over de geannoteerde agenda JBZ-Raad 25 november 2022 te Brussel (Kamerstuk 32 317, nr. 788).
               
De vragen en opmerkingen zijn op 23 november 2022 aan de Staatssecretaris van Justitie
                  en Veiligheid voorgelegd. Bij brief van 24 november 2022 zijn de vragen beantwoord.
               
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
Adjunct-griffier van de commissie, Meijer
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
                  agenda voor de JBZ-Raad van 25 november 2022 te Brussel (Kamerstuk 32 317, nr. 788). Zij hebben hierover nog de volgende vragen en opmerkingen.
               
De leden van de VVD-fractie zien het als positief dat er op Europees niveau gesproken
                  wordt over de toegenomen irreguliere migratiedruk. Deze leden maken zich grote zorgen
                  om de hoge instroom. Een effectieve aanpak om de instroom te beperken is zeer urgent.
                  De leden van de VVD-fractie hebben dan ook met veel interesse kennisgenomen van het
                  EU actieplan voor de Centraal-Mediterrane Route (CMR). Hoe apprecieert de Staatssecretaris
                  dit actieplan van de EU? De VVD-fractieleden lezen dat er een Team Europe Initiative
                  gelanceerd zal worden. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de voordelen van dit initiatief
                  zijn ten opzichte van huidige initiatieven? Welke aanvullende instrumenten zullen
                  ingezet worden? Het is belangrijk dat de EU haar volledige (markt-)macht inzet richting
                  herkomst- en doorreislanden om de instroom te verminderen. Deelt de Staatssecretaris
                  deze mening? Denkt hij dat dit met dit actieplan voldoende in actie gezet wordt?
               
Antwoord
Het kabinet zal op de Raad het gedeelde actieplan voor de CMR verwelkomen, net als
                        de bredere discussie over de aanpak van uitdagingen op alle migratieroutes naar de
                        EU. De druk neemt immers niet alleen toe op routes via de Middellandse Zee, maar bijvoorbeeld
                        ook recent via de Westelijke Balkan. Deze toegenomen druk vergt effectieve en gecoördineerde
                        Europese actie.
Voor zowel de Atlantische/Westelijke Mediterrane Route als de Centraal-Mediterrane
                        Route worden binnenkort Team Europe Initiatieven gelanceerd. Het doel is om volgens een Team Europe benadering in dialoog en samenwerking met partnerlanden de impact van de gezamenlijke EU-inzet
                        te vergroten. Nederland ziet meerwaarde in versterkte coördinatie van gezamenlijke
                        middelen en dialoog langs de migratieroutes en neemt deel aan beide initiatieven.
De leden van de VVD-fractie willen benadrukken dat maatregelen op de CMR de hoogste
                  urgentie hebben, maar dat actie nodig is op álle migratieroutes naar de EU. Zij delen
                  de zorgen van de Staatssecretaris over de instroom die ook op andere routes toegenomen
                  is. In hoeverre verwacht de Staatssecretaris dat het actieplan verbreed kan worden
                  naar andere migratieroutes? Is hij bereid zich daarvoor in te zetten?
               
Antwoord
Wat het kabinet betreft wordt ook voor de uitdagingen op de overige migratieroutes
                     verder gewerkt aan versterkte en gecoördineerde EU-inzet waarbij zoveel mogelijk wordt
                     voortgebouwd op bestaande initiatieven.
De leden van de VVD-fractie ondersteunen het standpunt van de Staatssecretaris dat
                  er gepleit moet worden voor brede EU-partnerschappen met doorreis- en herkomstlanden,
                  het effectief inzetten van visa, handel- en ontwikkelingssamenwerking (OS)-partnerschappen
                  en het versterken van de EU-agentschappen. Deelt de Staatssecretaris de mening dat
                  bij de discussie over welke instrumenten ingezet worden om de instroom te verminderen,
                  er geen taboes mogen zijn? Voor welke maatregelen zal de Staatssecretaris pleiten?
                  Is hij bereid hiertoe gezamenlijk druk uit te oefenen met gelijkgezinde landen?
               
Antwoord
Het versterken van de migratiesamenwerking met landen van herkomst en transit om de
                     instroom te beperken en terugkeer te bevorderen is wat het kabinet betreft een prioriteit.
                     Nederland zet zich in voor vergroting van de slagkracht van de EU-partnerschappen.
                     Daarbij pleit Nederland voor intensivering van de politieke dialoog en de inzet van
                     een zo breed mogelijk instrumentarium, waaronder op het gebied van visa, ontwikkelingssamenwerking
                     en handel. Nederland trekt hierbij nauw samen op met gelijkgezinde lidstaten.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris bereid is om te pleiten
                  voor strengere grensbewaking en directe terugkeer.
               
Antwoord
Het kabinet pleit sinds lange tijd, in het kader van onderhandelingen over het Asiel-
                     en Migratiepact, voor de invoering van asielgrensprocedures, waarbij meteen aan de
                     buitengrenzen van de EU een onderscheid kan worden gemaakt tussen personen die de
                     EU binnen mogen en wie moet terugkeren naar land van herkomst of transit. Dit zal
                     het kabinet blijven doen.
Het is daarbij niet alleen van belang om de EU-buitengrenzen strenger te bewaken,
                  maar ook de binnengrenzen. Verschillende EU-lidstaten hebben de bewaking van de binnengrenzen
                  al geïntensiveerd. Op welke manier is de Staatssecretaris voornemens te pleiten voor
                  een gezamenlijke aanpak voor intensievere bewaking van de binnengrenzen samen met
                  gelijkgezinde EU-lidstaten, n.a.v. motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 23)?
               
Antwoord
Het kabinet werkt met gelijkgezinde landen aan een sterker, toekomst- encrisisbestendiger
                     Schengengebied ten aanzien van zowel de binnen- als buitengrenzen. In dat verband
                     overlegt Nederland regelmatig met buurlanden engelijkgezinde lidstaten over de versterking
                     van de buitengrenzen, het beperkenvan de instroom en secundaire migratie. Een voorbeeld
                     hiervan zijn de gesprekken met buurlanden, zoals België, over het effectueren van
                     overdrachten van illegaal verblijvende derdelanders in Nederland. Ook wordt er gekeken
                     naar het verankeren vanhandelingsperspectief in de Schengengrenscode wanneer sprake
                     is vangrootschalige secundaire migratiestromen binnen het Schengengebied.Dit wordt
                     ook richting de Commissiegezamenlijk met gelijkgezinde lidstaten uitgedragen. De motie
                     van het lid Brekelmans (Kamerstuk 
                     36 200 VI, nr. 23) zie ik als extra aanmoediging van bovenstaande inzet. Daarnaast kijkt het kabinet,
                     zoals gemeld in mijn brief van 8 november jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 3005), naar welke aanvullende mitigerende maatregelen genomen kunnen worden op het gebied
                     van instroom, doorstroom en uitstroom. Het kabinet zal in de uitkomsten van deze intensieve
                     exercitie ook terug komen hoe de motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 23) verder zal worden uitgevoerd.
De leden van de VVD-fractie delen de mening van de Staatssecretaris dat er gewerkt
                  moet worden aan betere registratie aan de buitengrenzen en het herstellen van de naleving
                  van de Dublin-verordening. De leden van de VVD-fractie maken zich grote zorgen om
                  de implementatie van het asiel acquis en Europese rechtelijke uitspraken. Welke mogelijkheden
                  ziet de Staatssecretaris om de druk te verhogen op EU-lidstaten om het asiel-acquis
                  na te leven? Op dit moment monitort de EC deze implementatie niet en rapporteert zij
                  hier ook niet over. Hoe is de Staatssecretaris voornemens hier op aan te dringen tijdens
                  deze vergadering, n.a.v. motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 24)?
               
Antwoord
Het kabinet heeft het belang van het naleven van de Dublinverordening al meerdere
                     malen onderstreept in de JBZ-Raad en in bilaterale contacten en zal dit blijven doen,
                     ook richting de Europese Commissie, indachtig de motie Brekelmans. De Staatssecretaris
                     zal en marge van de komende JBZ-raad deelnemen aan een ministeriële bijeenkomst met
                     gelijkgezinde lidstaten waar gesproken zal worden over mogelijkheden om de naleving
                     van de Dublin-verordening te verbeteren en onderlinge operationele samenwerking op
                     Dublinoverdrachten te verbeteren. U wordt hierover nader geïnformeerd via de Geannoteerde
                     Agenda en het verslag van die Raad.
Wat betreft solidariteit zijn de leden van de VVD-fractie heel helder. Er kan pas
                  sprake zijn van solidariteit als lidstaten de EU-asielafspraken nakomen (met name
                  Dublin) en de secundaire migratie richting Nederland zichtbaar afneemt. Deelt de Staatssecretaris
                  deze mening? Is hij bereid deze boodschap over te brengen bij de JBZ-raad?
               
Antwoord
Het kabinet benadrukt voortdurend in de JBZ-raad en in bilaterale contacten dat voor
                     steun van Nederland voor stappen binnen het Asiel- en Migratiepact balans nodig is
                     tussen solidariteit en verantwoordelijkheid. Het nakomen van de huidige asielafspraken
                     maakt onderdeel uit van die balans.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda van de
                  Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 25 november en willen de Staatssecretaris
                  nog enkele vragen stellen.
               
De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de Staatssecretaris
                  in gesprek zal gaan over de bredere discussie over de aanpak van uitdagingen op de
                  migratieroutes naar de EU. De EC stelt onder andere capaciteitsversterking van Libië
                  en samenwerking tussen Libië en Frontex voor, in lijn met internationale mensenrechten.
                  Is de Staatssecretaris van mening dat steun aan Libië gericht op grensbewaking en
                  terugkeer en het respecteren van mensenrechten samengaat? Waarom wel of niet? Kan
                  de Staatssecretaris toezeggen er bij de EC voor te pleiten dat extra investeringen
                  richting Libië eerst moeten worden gericht op het verbeteren van deze situatie in
                  Libische detentiekampen voordat het geld wordt uitgegeven aan het tegenhouden van
                  migranten? Is hij het met deze leden eens dat steun niet zou moeten worden gegeven
                  als naleving van mensenrechten niet kan worden gegarandeerd? Wil hij dit ook uitdragen
                  in Brussel?
               
Antwoord
De inspanningen van de EU in Libië, en de inzet van Nederland daarbinnen, zijn gericht
                     op het tegengaan van mensenhandel- en smokkel, de risico’s die met irreguliere migratie
                     gepaard gaan, het bieden van directe hulp aan en het beschermen van migranten en vluchtelingen
                     die in Libië verblijven, het verbeteren van de behandeling van deze groep na ontscheping
                     en in detentiecentra, het beëindigen van arbitraire detentie en het faciliteren van
                     evacuaties van deze groep. Samenwerking met de Libische autoriteiten is volgens het
                     kabinet noodzakelijk om Europese en Nederlandse doelstellingen in Libië te behartigen
                     en de autoriteiten aan te spreken op misstanden. Het kabinet onderstreept daarbij
                     de noodzakelijke aandacht voor mensenrechten en zet zich daar, ook in Europees verband,
                     voor in. Het kabinet zal daar aandacht voor blijven vragen.
Voorts zien de leden van de D66-fractie plannen over humanitaire corridors en legale
                  migratie. Deze leden juichen dit toe, aangezien legale migratie de enige manier is
                  om het verdienmodel van mensensmokkelaars af te nemen, zoals we nu ook zien bij Oekraïense
                  vluchtelingen. Kan de Staatssecretaris meer duiding geven over deze plannen en toezeggen
                  dat Nederland een voortrekkersrol op zich zal nemen in het ontwikkelen van dergelijke
                  initiatieven? Wat wordt de inzet op punt 13 uit het voorstel betreffende het versnellen
                  van de Talent Partnerships? Wat is er volgens de Staatssecretaris nog nodig om met
                  overtuiging achter dit initiatief te kunnen staan?
               
Antwoord
Zoals aangegeven in het BNC fiche1
                   ziet het kabinet het opzetten van Talentpartnerschappen met prioritaire migratielanden
                     niet als oplossing voor tekorten op de arbeidsmarkt. Het kabinet onderschrijft wel
                     de insteek dat partnerschappen met prioritaire migratielanden, mits goed vormgegeven,
                     kunnen bijdragen aan een integrale benadering op migratiesamenwerking met derde landen,
                     waaronder het tegengaan van irreguliere migratie en het verbeteren van effectieve
                     terugkeersamenwerking voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Deze opzet van partnerschappen
                     bij prioritaire migratielanden sluit aan bij het Coalitieakkoord en de wens om meer
                     grip te krijgen op migratie. Afspraken over legale migratie zijn daarbij een belangrijk
                     onderdeel om samenwerking op migratie met belangrijke transit- en herkomstlanden te
                     verbeteren en te versterken. Het kabinet is voornemens, zoals aangekondigd in het
                     Coalitieakkoord, om als onderdeel van afspraken met derde landen over het terugnemen
                     van uitgeprocedeerde asielzoekers en migranten zonder rechtmatig verblijf, beleid
                     te maken om in dit kader gerichte visumverlening en tijdelijke, kleinschalige legale
                     en circulaire arbeidsmigratie via pilots/stapsgewijs mogelijk te maken binnen strikte
                     wederzijdse afspraken. Hierbij dient ook aandacht te zijn voor het absorptievermogen
                     van Nederland en de aanbevelingen uit het rapport van Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten
                     (Commissie Roemer). De komende tijd zal het kabinet zich buigen op welke wijze het
                     voornemen uit het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) vorm kan worden gegeven.
Naast bovenstaande overwegingen heeft het kabinet een aantal zwaarwegende zorgen over
                     en vragen bij de voorstellen van de Commissie. Zo heeft de Commissie volgens het kabinet
                     nog onvoldoende belicht wat mogelijke gevolgen kunnen zijn voor de landen van herkomst.
                     De Commissie stelt dat er aandacht dient te zijn voor het risico van brain drain en de kans van brain gain, maar hoe dit vorm krijgt blijft onhelder en moet nog uitgewerkt worden. Hetzelfde
                     geldt voor de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers en terugkeer bij circulaire
                     en tijdelijke arbeidsmigratie, alsook voor derdelanders die legaal de EU zijn ingereisd
                     en in een andere lidstaat asiel aan kunnen vragen. Het is verder niet duidelijk op
                     welke wijze voorkomen kan worden dat derdelanders (naderhand) in andere lidstaten
                     die niet deelnemen aan de Talentpartnerschappen gaan werken. Deze intra-EU mobiliteit
                     dient volgens het kabinet terdege geadresseerd te worden, alvorens het kabinet een
                     positie kan aannemen ten aanzien van dit onderdeel van de mededeling. Het kabinet
                     acht dat onvoldoende aandacht is gegeven aan de juridische uitwerking van Talentpartnerschappen.
Het kabinet zal de Commissie vragen om bovenstaande vraagstukken uit te werken en
                     toe te lichten, en aandacht vragen voor de schaduwkanten van arbeidsmigratie (misstanden)
                     en het absorptievermogen van lidstaten (druk op voorzieningen zoals huisvesting, zorg,
                     onderwijs, openbare orde en veiligheid, opvang asielzoekers en migranten, terugkeer
                     en overname afgewezen asielzoekers en migranten) maar ook de impact op het draagvlak
                     voor arbeidsmigratie en sociale cohesie, alvorens een besluit te nemen over vrijwillige
                     deelname van Nederland aan de Talentpartnerschappen.
De leden van de D66-fractie lezen in het voorstel van de EC een hoop plannen over
                  het coördineren van search and rescue-operaties. Volgens deze leden is echter niet
                  het gebrek aan coördinatie, maar het gebrek aan veilige havens het probleem. Het kabinet
                  heeft opgeroepen tot duidelijke kaders met betrekking tot ontscheping in veilige havens.
                  Deze kaders moeten dienen om verdrinking te voorkomen. Is de Staatssecretaris bereid
                  om lidstaten die zich niet aan dergelijke kaders houden, bijvoorbeeld door het niet
                  laten aanmeren van schepen, hierop aan te spreken? Is de Staatssecretaris van mening
                  dat de EC op dit moment hard genoeg optreed tegen lidstaten die zich niet aan gestelde
                  afspraken houden? Wat kan de Staatssecretaris doen om te voorkomen dat reders zich
                  genoodzaakt voelen drenkelingen af te zetten in onveilige havens, wanneer EU-lidstaten
                  ontscheping tegenwerken? Kan hij toezeggen de mogelijkheid te bespreken om enkele
                  veilige havens aan te wijzen en te werken naar een mechanisme waar kansrijke asielzoekers
                  die hier worden ontscheept worden verdeeld over de lidstaten?
               
Antwoord
Het kabinet zet zich al langer in voor een structurele oplossing voor de ontscheping
                     van drenkelingen in de EU2
                  . Daarnaast meent het kabinet dat samenwerking op dit terrein ook moet worden geïntensiveerd
                     met partners in Noord-Afrika3
                  . Een mechanisme in zowel de EU als in andere landen rond de Middellandse Zee zal
                     echter niet de volledige oplossing zijn. Zoals uw Kamer bekend voert het kabinet een
                     integrale migratieagenda uit4
                  . Veel elementen uit die agenda komen overeen met de gezamenlijke Europese aanpak
                     die zich eveneens richt op de aanpak van grondoorzaken voor irreguliere migratie en
                     het versterken van bescherming en opvang van vluchtelingen in de regio. Zowel het
                     kabinet als de EU hebben hier veel middelen voor beschikbaar gesteld en investeren
                     hier ook in5
                  . Daarnaast richten het kabinet en de EU zich op de aanpak van illegale migratie inclusief
                     mensensmokkel en -handel, versterking van grensbeheer, het bevorderen van het gebruik
                     van bestaande legale migratiekanalen en het verbeteren van terugkeersamenwerking.
                     Over de voortgang van de Europese aanpak wordt uw Kamer met enige regelmaat geïnformeerd6.
               
Tot slot stelt de EC voor om de «European Contact Group on Search and Rescue» nieuw
                  leven in te inblazen. Kan de Staatssecretaris toezeggen ervoor te pleiten dat ook
                  NGO’s en private reders hiervoor worden uitgenodigd?
               
Antwoord
In de European Contact Group on Search and Rescue (SAR) worden verschillende thema´s met betrekking tot SAR besproken, zoals het juridisch
                     kader waarbinnen SAR-operaties plaatsvinden, uitwisseling van best practices en onderlinge samenwerking tussen de lidstaten. De contact group vindt plaats onder coördinatie van de Commissie. Die heeft reeds aangegeven dat NGO´s
                     en andere derde partijen op ad hoc basis uitgenodigd kunnen worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Is de Staatssecretaris het met de leden van de PVV-fractie eens dat dit zoveelste
                  actieplan van de Europese Commissie (EC) de duizenden asielzoekers die maandelijks
                  naar Nederland komen niet tegen gaat houden? Is de Staatssecretaris bereid om het
                  heft in eigen handen te nemen en per direct een asielstop in te voeren? Zo nee, waarom
                  niet?
               
Antwoord
Kortheidshalve verwijs ik u naar de brief van vrijdag 4 november jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 3002) inzake de juridische verkenning op de asielstop en instroombeperking.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP vragen of het klopt dat het aantal mensen dat de Middellandse Zee
                  probeert over te steken, dit jaar met 50 procent is gestegen. Is het juist dat het
                  om 90.000 mensen gaat? Hoe verklaart de Staatssecretaris deze stijging? Hoeveel van
                  deze mensen komen in aanmerking voor asiel?
               
Antwoord
Voor de mediterrane routes (Spanje, Italië en Griekenland) waren er in 2022 in de
                     maanden januari t/m oktober totaal ca. 119.210 aankomsten van irreguliere migranten
                     over zee, in 2021 waren dit er in dezelfde periode 90.260. Dit maakt dat er in 2022
                     t.o.v. vorig jaar een stijging is van 32% voor het aantal aankomsten van irreguliere
                     migranten over zee. (Bron: UNHCR, peildatum 23-11-2022). Een precieze oorzaak van
                     de stijging kan niet met zekerheid worden vastgesteld. In algemene zin is het zo dat
                     de COVID-19-reisbeperkingen een dempend effect lijkt te hebben gehad op het aantal
                     irreguliere migratiebewegingen in de afgelopen jaren. Er kan niet op voorhand worden
                     gezegd hoeveel van deze mensen in aanmerking komen voor asiel.
De leden van de SP-fractie vragen daarnaast of de regering verwacht dat het actieplan
                  van de EC met 20 maatregelen een oplossing gaat bieden? Deelt de Staatssecretaris
                  de mening dat migratie richting Europa pas werkelijk zal afnemen als men wat aan de
                  oorzaken gaat doen, zoals armoede, oorlog en gebrek aan perspectief?
               
Antwoord
Mensen migreren vanwege sterk uiteenlopende oorzaken: conflict, geweld, mensenrechtenschendingen,
                     klimaatverandering, of een zoektocht naar een beter leven. Het kabinet zet met diplomatie,
                     handel en ontwikkelingssamenwerking in op het bevorderen van duurzame vrede en ontwikkeling.
                     Met het brede ontwikkelingssamenwerking-instrumentarium zet het kabinet in op de aanpak
                     van grondoorzaken zoals vervat in de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde
                     Naties (SDG’s). Daarnaast spant het kabinet zich in om vluchtelingen perspectief op
                     een menswaardig bestaan te bieden in hun regio van herkomst. De inzet dient er tevens
                     toe om het doorreizen naar Europa te beperken en om destabilisatie van de opvanglanden
                     zelf te voorkomen.
Is de Staatssecretaris het eens met deze leden dat er vervolgens korte asielprocedures
                  aan de randen van Europa zouden moeten komen? In hoeverre staan deze zaken op de agenda?
               
Antwoord
Het kabinet pleit reeds sinds lange tijd in het kader van onderhandelingen over het
                     Asiel- en Migratiepact voor de invoering van asielgrensprocedures, waarbij meteen
                     in deugdelijke procedures aan de buitengrenzen van de EU een onderscheid kan worden
                     gemaakt tussen personen die een kansarmer en die een kansrijker asielverzoek indienen.
                     Daarbij zal een definitieve afwijzing van het asielverzoek direct gevolgd moeten worden
                     door een vertrek uit de Unie. Dit zal het kabinet blijven doen.
De leden van de SP-fractie stellen dat de affaire met de Ocean Viking andermaal onderstreept
                  dat het EU-asielbeleid moeizaam functioneert. Hoe staat het met het EU-migratiepact?
                  Welke landen zijn bereid hieraan mee te werken en welke niet? Is het een optie om
                  een pact te sluiten met welwillende landen?
               
Antwoord
Het Tsjechisch Voorzitterschap wenst de stap-voor-stap aanpak van het Franse voorzitterschap
                     voort te zetten, en werkt daarom aan een vervolg. Op de JBZ-raad van december zal
                     worden gesproken over de voortgang. Ik verwijs u graag naar de Geannoteerde Agenda
                     van die Raad voor de inzet van het kabinet.
Daarnaast vragen deze leden of de passagiers van de Ocean Viking in Frankrijk geregistreerd
                  zijn? Zo nee, wat is er dan mee gebeurd? Hoeveel personen van dit schip hebben inmiddels
                  in Nederland asiel aangevraagd? Gaat het om Eritrese kinderen, zoals in de media te
                  lezen viel?
               
Antwoord
Een deel van de passagiers is door Frankrijk opgenomen, een deel door andere Europese
                     lidstaten. Nederland heeft geen passagiers opgenomen. Het is mogelijk dat personen
                     van dit schip zijn doorgereisd naar Nederland en asiel hebben aangevraagd, maar het
                     is ook niet altijd mogelijk dit te achterhalen. Vooralsnog hebben mij geen signalen
                     bereikt.
Welke organisaties zijn op dit moment actief in de Middellandse Zee? Zijn er ook Nederlandse
                  NGO’s actief in het redden van migranten op zee? Zo ja, welke NGO’s zijn dat?
               
Antwoord
Er zijn verschillende organisaties actief in de Middellandse Zee. Het kabinet beschikt
                     niet over een overzicht hiervan, en evenmin over een overzicht van eventueel actieve
                     Nederlandse NGO’s. Voor informatie over NGO-schepen die actief zijn in het redden
                     van migranten op zee en varen onder een Nederlandse vlag, verwijs ik u graag door
                     naar mijn collega, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Actieplan Centrale Mediterrane Route
De leden van de SP-fractie vragen hoe groot de kans is dat betrokken transitlanden
                  (Tunesië, Libië, Egypte) medewerking verlenen aan het actieplan van de EC? Wat heeft
                  de EU deze landen te bieden? Wat zijn de kosten (zowel diplomatiek als financieel)?
                  Kan met een verscheurd land als Libië überhaupt afspraken worden gemaakt?
               
Antwoord
Op verzoek van de Europese Raad zijn Actieplannen opgesteld voor prioritaire landen
                     in de focusregio’s van de EU, waaronder landen in Noord-Afrika. Hiermee is de dialoog
                     met deze landen geïntensiveerd. De dialoog gaat gepaard met concrete acties en tastbare
                     steun om internationale samenwerking te versterken. Mede door deze aanpak is migratie
                     centraler komen te staan in de bredere EU-bilaterale en -regionale relaties. Daarbij
                     verschilt het inderdaad per land in hoeverre samenwerking mogelijk is. In het voortgangsrapport
                     van de Europese Commissie kan de voortgang op het EU-externe migratiebeleid worden
                     geraadpleegd.
In de geannoteerde agenda wordt gesteld dat migratiesamenwerking met landen van herkomst
                  voor NL een prioriteit is. Welke landen betreft het? Wat doet de Staatssecretaris
                  concreet om dit te bereiken?
               
Antwoord
Het kabinet zet in op migratiepartnerschappen met voor Nederland belangrijke landen
                     van herkomst- en transit in Noord-Afrika, de Sahel en het Midden Oosten, met als doel
                     het beperken van irreguliere migratie, het bevorderen van terugkeer bij onrechtmatig
                     verblijf en de bescherming van migranten. De bilaterale inzet en Europese inzet liggen
                     hierbij nadrukkelijk in elkaars verlengde. We investeren over de volle breedte van
                     de bilaterale relatie om daarmee ook een goede basis te creëren voor versterkte migratiesamenwerking.
                     Er wordt samengewerkt op het gebied van- en er worden afspraken gemaakt over visa,
                     steun bij opvang, terugname bij onrechtmatig verblijf en beperken van irreguliere
                     migratie. In de dialogen met partnerlanden komen verscheidene onderwerpen aan bod
                     en wendt het kabinet verschillende instrumenten aan om de voor Nederland belangrijke
                     doelstellingen te behartigen. Naast de migratiedoelstellingen kijken we daarbij nadrukkelijk
                     naar onze brede relatie met de partnerlanden, waarbij vele belangen een rol spelen.
                     Om de Nederlandse inzet te intensiveren en bilaterale migratiepartnerschappen te realiseren,
                     wordt het reguliere jaarlijkse budget voor migratiesamenwerking verhoogd van EUR 34
                     miljoen tot 59 miljoen.
De leden van de SP-fractie vragen of de Raad het actieplan naar verwachting gaat aannemen?
                  Hoe liggen de verhoudingen? Hoe kijkt de Staatssecretaris naar het migratiebeleid
                  van de nieuwe Italiaanse regering? Wat onderneemt de Staatssecretaris als vrijdag
                  geen besluiten worden genomen? Wat is Plan B?
               
Antwoord
De verwachting is dat de lidstaten het Actieplan, net als Nederland, zullen verwelkomen.
                     Wat het kabinet betreft wordt ook voor de uitdagingen op de overige migratieroutes
                     verder gewerkt aan versterkte en gecoördineerde EU-inzet waarbij zoveel mogelijk wordt
                     voortgebouwd op bestaande initiatieven. Het kabinet vindt het van belang dat Italië
                     zich, net zoals dat geldt voor andere EU-lidstaten, houdt aan de geldende (Europees
                     en internationaalrechtelijke) kaders voor het migratiebeleid.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde
                  agenda. Aanleiding, zo begrijpen deze leden, is de ontscheping van de Ocean Viking
                  en de toenemende irreguliere migratiedruk op de Europese Unie. Daarnaast zal gesproken
                  worden over de Commissievoorstellen om de actuele situatie in de Mediterrane regio
                  het hoofd te bieden.
               
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie vinden dat onder alle omstandigheden de
                  veiligheid en het welzijn van mensen voorop moet staan. Aan boord van de Ocean Viking
                  zaten 200 migranten die door hoogoplopende ruzies tussen de Italiaanse en de Franse
                  autoriteiten ernstige risico’s hebben gelopen. Aangezien in het verleden vaker wekenlang
                  mensen op reddingsschepen hebben vastgezeten is er binnen het Migratiepact een voorstel
                  gedaan voor een solidariteitsmechanisme na reddingsoperaties. In hoeverre heeft Nederland
                  in het afgelopen jaar concreet bijgedragen aan dit solidariteitsmechanisme na reddingsoperaties?
                  Is de Staatssecretaris van plan om, samen met andere landen, verantwoordelijkheid
                  te nemen om migranten menswaardige opvang te bieden in ons land? Is de Staatssecretaris
                  bereid om tijdens de komende JBZ Raad het allesoverheersende belang van adequate humanitaire
                  hulpverlening te benadrukken?
               
Antwoord:
Nederland is van mening dat structurele oplossingen voor ontscheping na Search and Rescue binnen het asielsysteem moeten worden gezocht, niet via ad hoc herplaatsingen. Daarom
                     heeft Nederland afgelopen zomer de solidariteitsverklaring ondertekend, als onderdeel
                     van de stap-voor-stap voortgang op het Asiel- en Migratiepact. Het kabinet kan op
                     dit moment niet tegemoet komen aan herplaatsingsverzoeken met het oog op de huidige
                     hoge druk op het nationale asielsysteem. Het kabinet onderstreept dat het tegengaan
                     van het verlies van levens op de Middellandse Zee en de internationaalrechtelijke
                     plicht om mensenlevens op zee te redden te allen tijde de uitgangspunten blijven.
                     In dat verband onderschrijft het kabinet het belang van SAR operaties. Daarbij is
                     het echter wel zaak dat de activiteiten van schepen met ideële doelstellingen, die
                     al dan niet op basis van humanitaire gronden in de SAR zones van derde landen stelselmatig
                     drenkelingen aan boord nemen, niet bijdragen aan het in stand houden van de criminele
                     activiteiten van mensensmokkelaars die mensenlevens op het spel zetten.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben verder kennis genomen van maatregelen
                  die door de Italiaanse overheid zijn genomen om havens ook in de toekomst te kunnen
                  sluiten voor reddingsschepen van verschillende NGO’s. De achterliggende reden zou
                  zijn dat er een aanzuigende werking zou optreden indien search and rescue-operaties
                  plaatsvinden op de Middellandse Zee. Is de Staatssecretaris het ermee eens dat het
                  onacceptabel is dat havens worden gesloten voor mensen die dringend behoefte hebben
                  aan humanitaire hulpverlening? Is de Staatssecretaris het daarnaast eens met de stelling
                  dat de Italiaanse praktijk van het sluiten van havens in strijd is met maritiem recht
                  die voorschrijft dat je alle mensen die op zee uit nood zijn gered, naar een veilige
                  plaats moet brengen? Zo ja, is de Staatssecretaris bereid dit standpunt in te brengen
                  tijdens de JBZ-Raad?
               
Antwoord
Uitgangspunt voor het kabinet is dat de internationale afspraken en verplichtingen
                     die staten reeds hebben ten aanzien van SAR in acht worden genomen. Het kabinet heeft
                     meermaals opgeroepen tot duidelijke kaders en goede afspraken tussen alle betrokken
                     partijen om tot een normalisatie van de ontschepingspraktijk op de Middellandse Zee
                     te komen, inclusief het definiëren en vaststellen van SAR-zones, veilige havens en
                     goed werkende kustwachten met voldoende capaciteit. De conclusies van de Europese
                     Raad van juni 2018 vormen hierbij het uitgangspunt. Het voorgaande standpunt staat
                     nog steeds.
Wat is de reactie van de Staatssecretaris op het feit dat experts hebben aangegeven
                  dat er geen causaal verband is te vinden tussen de aanwezigheid van search and rescue-operaties
                  en de pogingen van migranten om naar Europa te geraken, en er derhalve geen sprake
                  is van een aanzuigende werking door het werk van NGO’s op zee?
               
Antwoord
Het kabinet onderstreept dat het tegengaan van het verlies van levens op de Middellandse
                     Zee en de internationaalrechtelijke plicht om mensenlevens op zee te redden te allen
                     tijde de uitgangspunten blijven. In dat verband onderschrijft het kabinet het belang
                     van SAR operaties. Daarbij is het echter wel zaak dat de activiteiten van schepen
                     met ideële doelstellingen, die al dan niet op basis van humanitaire gronden in de
                     SAR zones van derde landen stelselmatig drenkelingen aan boord nemen, niet bijdragen
                     aan het in stand houden van de criminele activiteiten van mensensmokkelaars die mensenlevens
                     op het spel zetten.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben kennis genomen van de wens van
                  de Staatssecretaris om de rol van Frontex in derde landen te versterken. Deze leden
                  vinden echter dat een belangrijke voorwaarde voor een versterkte inzet is dat er binnen
                  Frontex eerst orde op zaken wordt gesteld. Zo heeft het recente rapport van OLAF duidelijk
                  laten zien dat Frontex medeplichtig is aan illegale pushbacks en toezichthouders op
                  mensenrechten binnen de organisatie vanaf het hoogste managementniveau zijn tegengewerkt.
                  Wat is de reactie van de Staatssecretaris op het rapport van OLAF? Is de Staatssecretaris
                  het eens met de stelling dat er eerst serieuze en structurele hervormingen en effectiever
                  toezicht moeten komen voordat er van een hogere inzet sprake kan zijn? Zo nee, waarom
                  denkt de Staatssecretaris dat een verhoogde inzet toch op een verantwoordelijke wijze
                  kan plaatsvinden?
               
Antwoord
Vooropgesteld zij dat het kabinet zeer hecht aan een goed functionerend Frontex dat
                     ondersteunt bij het beheren en bewaken van de buitengrenzen, bijdraagt aan een veilig
                     Schengengebied, en adequate opvolging geeft aan incidenten. Daarbij dienen Europese
                     en internationale regelgeving te allen tijde gerespecteerd te worden. De bevindingen
                     uit het OLAF-rapport zijn zorgelijk. Ik heb mijn zorgen hierover ook gedeeld met uw
                     Kamer. Over de stappen die het Agentschap de afgelopen periode gezet heeft, is uw
                     Kamer ook geïnformeerd. Zo wordt de grondrechtenfunctionaris nu bij iedere vermeende
                     mensenrechtenschending betrokken, zijn er 46 toezichthouders voor grondrechten aangesteld,
                     is een werkinstructie opgesteld voor het terugtrekken of beëindigen van een operatie,
                     en is het Serious Incident Report Mechanisme aangepast. Er dient spoedig een nieuwe Uitvoerend Directeur gekozen te
                     worden die deze ingeslagen weg voortzet en het intern en extern functioneren van Frontex
                     verder verbetert. Het kabinet ziet, gezien bovenstaande, de ontwikkeling dat Frontex
                     vaker operationeel wordt ingezet in derde landen als positief. Frontex kan op deze
                     manier bijdragen aan een beter beheer en bewaking van de EU-buitengrenzen in samenwerking
                     met de autoriteiten van een derde land. De inzet van Frontex in derde landen is van
                     belang om grip te krijgen op migratie in Europa. Deze inzet moet in lijn zijn met
                     andere EU-inzet, niet ten koste gaan van inzet binnen de EU-lidstaten en uiteraard
                     plaatsvinden conform geldend EU en internationale wet- en regelgeving.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie vinden dat de migratiedruk waar de EU
                  mee kampt het belang aantoont om snel tot een akkoord te komen over de voorstellen
                  onder het Migratiepact. Deze leden zijn het ermee eens dat beter functioneren van
                  asielsystemen (waaronder beter registratie aan de buitengrenzen) in bijvoorbeeld Italië
                  en Griekenland essentieel is voor een Europees asielsysteem. Deze leden vinden echter
                  dat een goede implementatie van het solidariteitsmechanisme, waaronder de bereidheid
                  van landen om vluchtelingen te reloceren, ook van groot belang voor een werkend systeem.
                  Gaat Nederland zich in deze kabinetsperiode nog voegen bij de kopgroep van landen
                  die bereid zijn vluchtelingen binnen Europa te herverdelen? Is de Staatssecretaris
                  het eens met de stelling dat een dergelijke opstelling van Nederland ook zal helpen
                  om landen aan de zuidelijke buitengrenzen, die al jaren kampen met een grote instroom,
                  aan hun afspraken te laten houden en dat dit een akkoord over het Migratiepact dichterbij
                  brengt? Hoe verklaart de Staatssecretaris dat de onderhandelingen over het Pact al
                  twee jaar zo moeizaam lopen?
               
Antwoord
Het Tsjechisch Voorzitterschap wenst de stap-voor-stap aanpak van het Franse voorzitterschap
                     voort te zetten, en werkt daarom aan een vervolg. Op de JBZ-raad van december zal
                     worden gesproken over de voortgang. Ik verwijs u graag naar de geannoteerde agenda
                     van die Raad voor de inzet van het kabinet.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie zijn van mening dat op de kortst mogelijke termijn de
                  Dublinakkoorden weer moeten functioneren zoals ze zijn bedoeld. Gaat de Staatssecretaris
                  erop aandringen dat andere lidstaten migranten terugnemen die hier niet horen te zijn,
                  omdat ze in een ander land als eerste zijn aangekomen?
               
Antwoord
Het kabinet heeft het belang van het naleven van de Dublinverordening al meerdere
                     malen onderstreept in de JBZ-Raad en in bilaterale contacten en zal dit de komende
                     tijd ook blijven doen. De Staatssecretaris zal en marge van de komende JBZ-raad deelnemen
                     aan een ministeriële bijeenkomst met gelijkgezinde lidstaten waar gesproken zal worden
                     over mogelijkheden om de naleving van de Dublin-verordening te verbeteren en onderlinge
                     operationele samenwerking op Dublinoverdrachten te verbeteren. U wordt hierover nader
                     geïnformeerd via de Geannoteerde Agenda en het verslag van die Raad.
De leden van de SGP-fractie vragen naar de stand van zaken ten aanzien van de onderhandelingen
                  over het migratie- en asielpact. Wat is de stand van zaken op dit moment? En op welke
                  termijn zijn echt concrete uitkomsten te verwachten? Hoe verhoudt dit zich tot de
                  toegenomen migratiedruk op de migratieroutes naar en binnen de EU? Welke concrete
                  voorstellen gaat de Staatssecretaris doen om de migratiestromen fors in te perken?
               
Antwoord
Het Tsjechisch Voorzitterschap wenst de stap-voor-stap aanpak van het Franse voorzitterschap
                     voort te zetten, en werkt daarom aan een vervolg. Op de JBZ-raad van december zal
                     worden gesproken over de voortgang. Ik verwijs u graag naar de Geannoteerde Agenda
                     van die Raad voor de inzet van het kabinet.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de EC wil inzetten op de overkomst van arbeidsmigranten
                  naar Europa, en dat legale migratie mogelijk kan worden ingezet als ruilmiddel bij
                  akkoorden met de herkomstlanden. Eerder heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
                  aangegeven geen arbeidsmigranten uit Afrika hierheen te willen halen. De Kamer heeft
                  door middel van motie van het lid El Yassini c.s. de regering verzocht niet mee te
                  werken aan dit plan. Gaat de Staatssecretaris zich uitspreken tegen de plannen van
                  de EC voor het over laten komen van arbeidsmigranten uit Afrika naar de EU? Is de
                  Staatssecretaris het ermee eens dat we genoeg werklozen in ons continent hebben die
                  eerst aan de slag kunnen worden geholpen, alvorens überhaupt te denken aan het over
                  laten komen en inzetten van migranten? Hoe liggen de verhoudingen ten aanzien van
                  het voorstel van de EC over het over laten komen van arbeidsmigranten? Is de Staatssecretaris
                  bereid op zoek te gaan naar draagvlak voor het Nederlandse standpunt, zodat er geen
                  sprake is van massale overkomst van arbeidsmigranten uit Afrika naar de Europese Unie
                  én dat de afspraken voor arbeidsmigratie niet worden gekoppeld aan deals met herkomstlanden
                  over het terugnemen van migranten?
               
Antwoord
Zoals aangegeven in het BNC-fiche ziet het kabinet, conform de motie el-Yassini c.s.7
                  , het opzetten van Talentpartnerschappen met prioritaire migratielanden niet als oplossing
                     voor tekorten op de arbeidsmarkt. Het kabinet onderschrijft wel de insteek dat partnerschappen
                     met prioritaire migratielanden, mits goed vormgegeven, kunnen bijdragen aan een integrale
                     benadering op migratiesamenwerking met derde landen, waaronder het tegengaan van irreguliere
                     migratie en het verbeteren van effectieve terugkeersamenwerking voor uitgeprocedeerde
                     asielzoekers. Deze opzet van partnerschappen bij prioritaire migratielanden sluit
                     aan bij het Coalitieakkoord en de wens om meer grip te krijgen op migratie. Het kabinet
                     is voornemens, zoals aangekondigd in het Coalitieakkoord, om als onderdeel van afspraken
                     met derde landen over het terugnemen van uitgeprocedeerde asielzoekers en migranten
                     zonder rechtmatig verblijf, beleid te maken om in dit kader gerichte visumverlening
                     en tijdelijke, kleinschalige legale en circulaire arbeidsmigratie via pilots/stapsgewijs
                     mogelijk te maken binnen strikte wederzijdse afspraken. De komende tijd zal het kabinet
                     zich buigen op welke wijze het voornemen uit het coalitieakkoord vorm kan worden gegeven.
                     Op korte termijn ontvangt uw kamer hierover een brief. Dit laat onverlet dat het kabinet,
                     conform de in het genoemde BNC-fiche geformuleerde inzet, zijn zorgen uit over onder
                     meer garanties ten aanzien van terugkeer, en randvoorwaarden ten aanzien van bijvoorbeeld
                     arbeidsomstandigheden. Een besluit omtrent deelname aan de Talentpartnerschappen,
                     die overigens vrijwillig is, is nog niet genomen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda en zien
                     de noodzaak voor een extra JBZ-raad, maar hebben ook zorgen over de oplossingsbereidheid
                     van lidstaten, gezien de grote uiteenlopende belangen en standpunten die in de Raad
                     op dit onderwerp uitgedragen worden. Deze leden hebben daarom nog de volgende vragen:
                  
De leden van de Volt-fractie lezen dat de Staatssecretaris in zijn brief stelt dat
                     het versterken van de migratiesamenwerking met landen van herkomst en transit om de
                     instroom te beperken en terugkeer te bevorderen een prioriteit is. Over de andere
                     voorstellen in het actieplan van de EC stelt de Staatssecretaris niet hetzelfde. Betekent
                     dit dat Nederland voornamelijk zal inzetten op instroombeperking en terugkeerbevordering
                     door migratiesamenwerking met landen van herkomst- en transit? Zo ja, hoe verhoudt
                     zich dit tot het gebrek aan doorbraken in de onderhandelingen op andere onderdelen
                     van het Asiel- en Migratiepact? Waarom geeft de Staatssecretaris hier geen prioriteit
                     aan, bijvoorbeeld als het aankomt op herverdeling?
                  
Antwoord
Het kabinet zet in op meerdere sporen tegelijkertijd: migratiesamenwerking met derde
                     landen in bilateraal en Europees verband, een beter Europees asielsysteem en versteviging
                     van de buitengrenzen, en opvang in de regio. Deze elementen gelden allemaal als prioriteiten
                     voor dit kabinet.
De leden van de Volt-fractie hebben grote zorgen dat migratiesamenwerking in alle
                  partnerschappen een vereiste wordt om zaken te doen en daarmee ongelijke partnerschappen
                  in de hand werkt. Hoe wil de Staatssecretaris de partnerschappen met derde landen
                  vormgeven en daarbij gelijkwaardige relaties en partnerschappen te garanderen? Welke
                  voordelen zullen bijvoorbeeld beloofd worden aan derde landen? Wordt hiervoor ook
                  uitvraag gedaan bij deze landen zelf?
               
Antwoord
Het uitgangspunt is een effectief, duurzaam en gelijkwaardig partnerschap op basis
                     van wederzijdse belangen, dat samen met het partnerland wordt vormgegeven. Een succesvol
                     migratiepartnerschap gaat gepaard met randvoorwaarden van een open, solidaire en stabiele
                     relatie waarin alle onderwerpen kunnen worden besproken, en waar oog is voor elkaars
                     belangen en uitdagingen.
Verder lezen de leden van de Volt-fractie dat de Staatssecretaris aangeeft dat deze
                  partnerschappen ook op korte termijn belangrijker zullen worden in de Westelijke Balkan:
                  Gezien het feit dat deze landen een andere status hebben dan partnerlanden in de Zuidelijke
                  route, hoe wil de Staatssecretaris deze partnerschappen vormgeven? Zal dit een invloed
                  hebben op het traject van toetreding?
               
Antwoord
Op verzoek van de Europese Raad in het najaar van 2021 zijn EU-Actieplannen opgesteld
                     voor prioritaire landen in de focusregio’s van de EU, waaronder ook de Westelijke
                     Balkan. Momenteel verkent de EU verschillende stappen om migratiebewegingen via de
                     Westelijke Balkan-route aan te pakken. De inzet is gericht op het intensiveren van
                     samenwerking met de Westelijke Balkanlanden op terugkeer naar derde landen, het versterken
                     van de migratie- en asielsystemen en verstevigd grensbeheer in samenwerking met Frontex.
                     De Raad voor Algemene Zaken is op 18 november jl. akkoord gegaan met een aanbeveling
                     om onderhandelingen te starten met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro
                     over nieuwe statusovereenkomsten met Frontex. De Commissie zal nu op basis van dit
                     mandaat starten met de onderhandelingen met deze vier landen.
De Westelijke Balkanlanden zullen op termijn het EU-acquis overnemen. Het geleidelijk
                     aanpassen van wetgeving aan het acquis is onderdeel van het toetredingstraject. Het
                     kabinet ziet er, conform de motie van de leden Kamminga en Amhaouch, (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2358) op toe dat de Europese Commissie de voortgang van (potentiële) kandidaat-lidstaten
                     in het hervormingsproces strikt monitort. Daarbij speelt het kabinet, onder andere
                     via het rechtsstatelijkheidsnetwerk in de regio, zelf een actieve rol door monitoring
                     en input op de voortgangsrapporten op basis van eigen bevindingen rond onder meer
                     migratie. Het kabinet verbindt in het geval van geen of onvoldoende vooruitgang hier
                     consequenties aan, zoals deze in het toetredingskader voorhanden zijn, tevens conform
                     deze motie. Op 11 november 2022 heeft uw Kamer de kabinetsappreciatie van het jaarlijkse
                     uitbreidingspakket ontvangen8
                  . De versterkte samenwerking met de regio op het gebied van migratie is complementair
                     aan de kabinetsinzet op uitbreidingsterrein.
De leden van de Volt-fractie lezen dat de Staatssecretaris in zijn brief schrijft
                  dat Nederland actief bijdraagt aan de EU-partnerschappen. Dit is positief, omdat al
                  meermaals duidelijk geworden is dat bilaterale partnerschappen met landen van herkomst
                  en transit juist een negatief effect kunnen hebben. Hoe zal Nederland zich in Raadsverband
                  inzetten voor een Europese onderhandelingspositie met landen van herkomst- en transit?
                  Wat zijn hierop de verwachtingen wat betreft het krachtenveld in de Raad?
               
Antwoord
Er zijn al veel stappen gezet in Europees verband in het ontwikkelen van partnerschappen
                     met derde landen. Net als in het Nederlandse beleid, ligt de focus op brede, op maat
                     gemaakte partnerschappen op basis van wederzijdse belangen, en een integrale aanpak
                     van migratie.
Op verzoek van de Europese Raad in het najaar van 2021, zijn er in gezamenlijkheid
                     EU-Actieplannen opgesteld voor prioritaire landen in de focusregio’s van de EU (Noord-Afrika,
                     Sub-Sahara Afrika, Midden-Oosten en Westelijke Balkan). Deze actieplannen bouwen voort
                     op eerdere voortgang en combineren geïntensiveerde dialoog met concrete acties en
                     tastbare steun om internationale samenwerking te versterken. Onder Frans Voorzitterschap
                     is er in de Raad een operationeel coördinerend mechanisme opgezet voor de externe
                     dimensie van migratie (Mocadem) om de strategische en operationele benadering richting
                     partnerlanden verder uit te werken. EU-lidstaten leggen binnen de Raad verschillende
                     accenten wanneer het gaat om prioriteiten. Voor Nederland geldt dat de inzet in Europa
                     in het verlengde ligt van de inzet op bilaterale migratiepartnerschappen. De inzet
                     is op beide sporen een gelijkwaardig partnerschap met een brede relatie waarin wordt
                     samengewerkt op en afspraken gemaakt over zaken als handel, hulp en steun bij opvang,
                     terugname van uitgeprocedeerde asielzoekers en tegen gaan van irreguliere migratie.
Daarnaast geeft de Staatssecretaris aan dat Nederland voorstander is van het versterken
                  van de inzet van Frontex, zo lezen de leden van de Volt-fractie. Recentelijk kwam
                  echter opnieuw aan het licht dat Frontex-medewerkers betrokken waren bij mensenrechtenschendingen
                  en pushbacks aan de Europese buitengrenzen. Daarop keurde het Europees Parlement (EP)
                  de begroting van Frontex af. Kan de Staatssecretaris daarom aangeven of hij ondanks
                  het feit dat Frontex betrokken is bij mensenrechtenschendingen aan de buitengrenzen
                  en daar tot nu toe nog geen maatregelen voor getroffen zijn om te garanderen dat dit
                  niet opnieuw gebeurt, alsnog bereid is om de inzet van Frontex aan de Europese buitengrenzen
                  te versterken? Hoe zal Nederland ervoor zorgen dat mensenrechtenschendingen door Frontex
                  niet langer plaatsvinden? Verwacht de Staatssecretaris op EU-niveau nieuwe wet- en
                  regelgeving om mensenrechtenschendingen binnen Frontex aan te pakken? En zo ja, op
                  welke termijn?
               
Antwoord
Ik verwijs u kortheidshalve naar het antwoord op de vragen van de leden van de PvdA-
                     en GroenLinks-fractie over dit onderwerp. Eind 2023 voert de Commissie een evaluatie
                     van de EGKW-verordening9
                   en het permanente korps uit. Het kabinet zal die gelegenheid aangrijpen om kritisch
                     te kijken naar mogelijke verbeterpunten en knelpunten en de inzet daarin van Nederland,
                     in lijn met de motie van de leden Kröger en Piri (Kamerstuk 32 317, nr. 778) hierover.
Wat betreft het tweede deel van het Actieplan gepresenteerd door de EC, zien de leden
                  van de Volt-fractie dat de Staatssecretaris voornamelijk focust op de opbouw van goed
                  werkende kustwachten en normalisatie van de ontschepingspraktijk op de Middellandse
                  Zee. Kan de Staatssecretaris uitweiden over wat hij verstaat onder een «goed werkende
                  kustwacht» en de «normalisatie van de ontschepingspraktijk op de Middellandse Zee?»
                  Wat valt volgens Nederland onder het takenpakket van een goed werkende kustwacht?
               
Antwoord
Onder goed werkende kustwacht wordt verstaan dat zij conform de internationale verplichtingen
                     handelen en instructies opvolgen van de verantwoordelijke SAR-autoriteiten van een
                     kuststaat. In dat verband is het van belang dat de verantwoordelijke kuststaatautoriteit
                     duidelijke instructies geven aan de betrokken schepen conform hun wettelijke taak.
                     Onder normalisatie van de ontschepingspraktijk op de Middellandse Zee verstaat het
                     kabinet dat een helder en eenduidig beeld bestaat bij alle betrokken partijen over
                     wat er dient te gebeuren bij een reddingsoperatie.
De EC verwijst hierbij specifiek naar het organiseren van reddingsoperaties. Kan de
                  Staatssecretaris bevestigen dat Nederland zich positief zal uitspreken voor het organiseren
                  van reddingsmissies? Zal Nederland zich ook positief opstellen over het voorstel om
                  het opstellen van richtlijnen voor boten die specifiek gericht zijn op zoek- en reddingsoperaties?
               
Antwoord
Het kabinet acht het bij voorbaat organiseren van reddingmissies niet opportuun omdat
                     het gaat om situaties op zee die op voorhand niet voorspelbaar zijn. Reddingmissies
                     worden in gang gezet conform internationale verplichtingen. Het kabinet acht het van
                     belang dat er duidelijke richtlijnen worden opgesteld voor boten die specifiek gericht
                     zijn op zoek- en reddingsoperaties.
Ten slotte lezen de leden van de Volt-fractie dat Nederland zich in Europees verband
                  in eerste instantie gaat inzetten voor de naleving van de Dublin-verordening ten koste
                  van voortgang op het Asiel- en Migratiepact. Gebruikt Nederland dit standpunt in onderhandelingen
                  als inzet om voortgang te maken op het Asiel- en Migratiepact? Erkent de Staatssecretaris
                  dat voortgang op het Asiel- en Migratiepact prioriteit zou moeten hebben, gezien het
                  feit dat het in 2015 al geconstateerd werd dat de Dublin-verordening grotendeels onuitvoerbaar
                  is en onevenredige druk legt op de Zuidelijke lidstaten en het Asiel- en Migratiepact
                  een oplossing biedt voor het niet-functionerende Dublin-systeem? Is de Staatssecretaris
                  het eens met deze leden dat alleen een akkoord op het Asiel- en Migratiepact een duurzame
                  lange-termijn oplossing biedt voor het niet-functionerende asiel- en migratiesysteem
                  in de Europese Unie? Erkent de Staatssecretaris daarbij ook dat de tijd voor een akkoord
                  op dit dossier begint te dringen, gezien het feit dat vanaf juli 2024 Hongarije, Polen
                  en Denemarken achtereenvolgens het voorzitterschap zullen hebben?
               
Antwoord
Het Tsjechisch Voorzitterschap wenst de stap-voor-stap aanpak van het Franse voorzitterschap
                     op het Asiel- en Migratiepact voort te zetten, en werkt daarom aan een vervolg. Op
                     de JBZ-raad van december zal worden gesproken over de voortgang. Ik verwijs u graag
                     naar de Geannoteerde Agenda van die Raad voor de inzet van het kabinet. Het kabinet
                     is het met de VOLT-leden eens dat de tijd voor voortgang op het dossier begint te
                     dringen. Het kabinet is daarom voorstander van zo spoedig mogelijke afronding van
                     de wetsvoorstellen waarop de lidstaten elkaar al wel hebben weten te vinden, bijvoorbeeld
                     de Eurodac- en Screening-verordening.
De leden van de Volt-fractie zijn van mening dat niet alleen vrijwillige (zoals voorgesteld
                  door de EC in het Actieplan), maar zelfs verplichte herverdeling (zoals voorgesteld
                  in het Asiel- en Migratiepact) een oplossing zal bieden voor de onevenredige druk
                  op Zuidelijke lidstaten. Erkent de Staatssecretaris de noodzaak van solidariteit in
                  het asielsysteem? Kan de Staatssecretaris uitweiden over de Nederlandse positie ten
                  opzichte van de derde pilaar van het Actieplan voorgesteld door de EC? Zal Nederland
                  haar verantwoordelijkheid nemen wat betreft solidariteit en daarmee de druk op Zuidelijke
                  lidstaten verlichten en daarmee mogelijk ook goodwill creëren om voortgang te maken op de onderhandelingen betreffende het Asiel- en Migratiepact?
               
Antwoord
Nederland heeft afgelopen zomer de solidariteitsverklaring ondertekend als onderdeel
                     van een eerste stap op het Asiel- en Migratiepact. Het kabinet kon niet tegemoet komen
                     aan verzoeken tot herplaatsing, met het oog op de huidige hoge druk op het nationale
                     asielsysteem. Dat standpunt is niet gewijzigd. Wel onderschrijft het kabinet de voorstellen
                     onder de derde pilaar van het Actieplan, die zien op verbetering van de procedures
                     om de uitvoering van de verklaring te bespoedigen.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
S.F.F. Meijer, adjunct-griffier