Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Houwelingen over het bericht “Maxima: digitaal geld via centrale banken kan veel voordelen hebben.”
Vragen van het lid Van Houwelingen (FVD) aan de Minister-President over het bericht «Maxima: digitaal geld via centrale banken kan veel voordelen hebben.» (ingezonden 24 oktober 2022).
Antwoord van Minister Kaag (Financiën), mede namens de Minister-President en Minister
van Buitenlandse Zaken (ontvangen 22 november 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Máxima: digitaal geld via centrale banken kan veel
voordelen hebben.»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ervan op de hoogte dat digitaal geld via centrale banken in het algemeen en
de digitale euro in het bijzonder politiek omstreden zijn?
Antwoord 2
Op dit moment onderzoeken 87 landen de ontwikkeling van digitaal centrale bankgeld2. De brede verkenning van digitaal centrale bankgeld moet gezien worden in de context
van een snel veranderend banken- en betalingslandschap. Digitaal centrale bankgeld
in het algemeen en de digitale euro in het bijzonder zijn onderwerpen die regelmatig
door uw Kamer en mij worden besproken. Hierbij komt met name de mogelijke vormgeving
van een digitale euro aan de orde. Het kabinet heeft zijn eigen inzet geformuleerd
in een Kamerbrief over de ontwerpkeuzes van de digitale euro3. De Tweede Kamer heeft een aantal moties op dit terrein aangenomen, die zich richten
op privacy en (het inperken van) programmeerbaarheid. Het Nederlandse Parlement heeft
zich richting de Europese Commissie uitgesproken voor sterke politieke betrokkenheid
bij deze vormgeving, de wens tot het waarborgen van privacy, het beperken van programmeerbaarheid,
en de behoefte tot het waarborgen van inclusiviteit en duurzaamheid4. Het kabinet kwalificeert de algemene Nederlandse houding hiermee als constructief-kritisch.
De Europese Commissie heeft aangekondigd om in het voorjaar van 2023 met een wetgevend
voorstel te komen over de digitale euro. Hierbij zal, naar verwachting, ook de verdere
politieke discussie en besluitvorming over de wenselijkheid van de invoering van een
digitale euro plaatsvinden. Het voorstel zal gebaseerd zijn op art. 133 van het Verdrag
over de werking van de EU, dat expliciet voorschrijft dat het Europees Parlement en
de Raad, volgens de gewone wetgevingsprocedure, na raadpleging van de ECB, besluiten
over de maatregelen die nodig zijn voor het gebruik van de euro als enige munteenheid.
De Tweede Kamer zal hier via de bestaande reguliere processen bij worden betrokken.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat politiek omstreden uitspraken van Leden van het Koninklijk
Huis zich niet goed verhouden met de grondwettelijke rol van de Koning in ons staatsbestel?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Er is ministeriële verantwoordelijkheid voor de Koning en andere leden van het Koninklijk
Huis. De betekenis van deze ministeriële verantwoordelijkheid is toegelicht in de
voorlichting van de Raad van State uit 2010.5
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën -
Mede namens
M. Rutte, minister-president -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.