Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Maatoug over de aangenomen motie om uitgekochte bedrijven ruimhartig te compenseren, maar financiële instellingen niet
Vragen van het lid Maatoug (GroenLinks) aan de Minister van Financiën over de aangenomen motie om uitgekochte bedrijven ruimhartig te compenseren, maar financiële instellingen niet (ingezonden 18 oktober 2022).
Mededeling van Minister Kaag (Financiën) (ontvangen 22 november 2022).
Vraag 1
Kunt u aangeven op welke manier u van plan bent opvolging te geven aan de motie Maatoug
en Van der Plas (36 200, nr. 96)? Erkent u dat het bij deze motie niet zozeer gaat om het medeverantwoordelijk stellen
van (alle) ketenpartners omdat deze financieel van het huidige voedselsysteem geprofiteerd
hebben, maar van het komen tot een eerlijke verrekening van verliezen ten aanzien
van financiële risico’s die onvoldoende adequaat beheerst zijn?
Vraag 2
Vallen financiële vergoedingen die ondernemers ontvangen voor vrijwillige bedrijfsbeëindiging
in de regel onder het (hypotheek- of) pandrecht? Wat zijn de juridische en beleidstechnische
mogelijkheden om overheidsvergoedingen bij vrijwillige bedrijfsbeëindigingen niet
onder het pandrecht te laten vallen, zodat deze niet opeisbaar worden voor financiële
instellingen waarbij schulden uitstaan? Kunt u hiervoor scenario’s schetsen?
Vraag 3
Welke andere juridische mogelijkheden zijn er, los van vrijwillige afspraken met financiële
instellingen, om te voorkomen dat vergoedingsgeld van de belastingbetaler voor vrijwillige
bedrijfsbeëindiging niet alleen naar ondernemers, maar ook naar financiële instellingen
vloeit?
Vraag 4
Zal eventuele gedwongen uitkoop vallen onder het kader van de Onteigeningswet? Kunt
u toelichten hoe dit juridisch in elkaar zit?
Vraag 5
Klopt het dat de Onteigeningswet bepaalt dat een ondernemer die onteigend wordt, er
niet op achteruit mag gaan in vermogen, als ook in inkomen? Klopt het dat dit in financiële
zin enkel gaat om het eigen vermogen van een ondernemer, en niet om het vreemd vermogen?
Vraag 6
Wat zijn de mogelijkheden van een financiële instelling om onderpand op te eisen bij
een onteigeningsprocedure? Hoe gaat dit juridisch in zijn werk? Op welke manier zorgt
dit in juridische rechten en plichten voor een andere systematiek dan bij vrijwillige
uitkoop?
Vraag 7
Volgt uit de voorgaande vragen dat uit de Onteigeningswet wel een verplichting voortvloeit
om een ondernemer te compenseren, maar niet per definitie ook een verplichting om
ook een financiële instelling te compenseren voor die leningen die deze uit heeft
staan bij de ondernemer?
Vraag 8
Kunt u in het licht van voorgaande vraag toelichten wat de rol is van de rechter in
het toekennen van schadevergoedingen? Op welke manier beperkt dit de mogelijkheid
om met beleid sturing te geven aan een eerlijke verdeling van de verliesrekening als
gevolg van waardevermindering van de productiecapaciteit?
Vraag 9
Op welke manier is vanuit het perspectief van de aanspraak die financiële instellingen
via pandrecht kunnen maken op zekerheden, een verschil tussen vrijwillige en gedwongen
uitkoop? Is het, met andere woorden, mogelijk om de vergoeding aan ondernemers bij
gedwongen uitkoop, buiten de boedel te houden van zekerheden waar een financiële instelling
als schuldeiser aanspraak op maakt?
Vraag 10
Op basis van welke waarderingsgrondslag eisen financiële instellingen in de regel
onderpanden op, op het moment dat niet aan kredietverplichtingen voldaan wordt? Is
het mogelijk voor een financiële instelling om aanvullende zekerheden op te eisen
enkel en alleen gebaseerd op de verwachting dat de onroerende bedrijfsgoederen, die
bij een positieve solvabiliteit qua omvang van zekerheden zouden volstaan, in de toekomst
minder waard worden? Met andere woorden, kan een financiële instelling dit marktrisico
afdekken door aanvullende zekerheden te vorderen?
Vraag 11
Kunt u een inschatting geven hoeveel er sinds de PAS-uitspraak (Programma Aanpak Stikstof)
van de Raad van State is geïnvesteerd in de verdere intensivering van de veehouderij?
En hoeveel hiervan door middel van bancaire financiering tot stand is gekomen?
Vraag 12
Vindt u dat er bij vrijwillige uitkoop in financiële zin sprake is van een materialiserend
transitierisico (transitierisico’s ontstaan immers ook als gevolg van beleid, en er
vindt waardeverlies van de productiecapaciteit plaats)? Waarom wel/niet?
Vraag 13
Vindt u dat er bij eventuele gedwongen uitkoop, mocht dit aan de orde komen, in financiële
zin sprake zou zijn van een materialiserend transitierisico? Waarom wel/niet?
Vraag 14
Vindt u dat financiële instellingen vanuit risicomanagementperspectief financieel
verantwoordelijk gehouden moeten worden voor dit waardeverlies, voor dat deel dat
zij gefinancierd hebben? Bent u het met GroenLinks eens dat dit een logisch gevolg
is van het principe dat financiële instellingen in principe eerst zelf de verliezen
van niet adequaat beheerste risico’s moeten dragen?
Vraag 15
Hoe wilt u omgaan met het dilemma waarin enerzijds financiële instellingen verantwoordelijk
gehouden dienen te worden voor verliezen als gevolg van niet adequaat beheerste transitierisico’s,
en anderzijds deze transitierisico’s zich in de toekomst zullen materialiseren via
uitkoopregelingen (met als hypothetisch voorbeeld de uitkoop van een kolencentrale),
waardoor deze mogelijk onder het pandrecht vallen, waarna enkel en alleen de belastingbetaler
voor de kosten opdraait?
Vraag 16
Kunt u aangeven op welke manier u op verschillende dossiers inmiddels invulling heeft
gegeven aan het uitgangspunt van het vorige kabinet, dat het wenselijk is «dat vooraf
een denkkader wordt ontwikkeld voor de mate waarin dergelijke duurzaamheidsrisico’s
door bedrijven en consumenten gedragen dienen te worden, en in welke mate door de
overheid» (35 446, nr. 3)?
Vraag 17
Hoe bent u van plan de overwegingen uit bovenstaande vragen te betrekken in de uitvoering
van de motie Maatoug/Van der Plas (36 200, nr. 96)?
Vraag 18
Wat is de stand van zaken ten aanzien van de uitvoering van de motie Thijssen c.s.
(33 576, nr. 292), dat wil zeggen het onderzoek naar in hoeverre ketelpartners verplicht kunnen worden
financieel bij te dragen aan de transitie naar een duurzaam voedselsysteem?
Mededeling
Hierbij informeer ik u dat de door het lid Maatoug (GroenLinks) gestelde schriftelijke
vragen over de aangenomen motie om uitgekochte bedrijven ruimhartig te compenseren,
maar financiële instellingen niet (2022Z19718), niet binnen de gestelde termijn kunnen worden beantwoord. Voor de beantwoording
van de vragen is nadere afstemming vereist. Ik zal de antwoorden zo snel mogelijk
aan uw Kamer sturen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.