Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over de potentieel desastreuze gevolgen van de gascrisis voor de industrie
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Ministers van Financiën, van Economische Zaken en Klimaat en voor Klimaat en Energie over de potentieel desastreuze gevolgen van de gascrisis voor de industrie (ingezonden 6 oktober 2022).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 17 november
2022).
Vraag 1, 2, 3 en 4
Hoe zeker bent u ervan dat met een totale vulgraad van de Nederlandse gasopslagen
van 90 procent gastekorten deze winter voorkomen zullen worden?
Deelt u de conclusie van de Gasunie dat Nederland met deze vulgraad ook een strenge
winter probleemloos aankan?
Kunt u de omstandigheden schetsen waaronder wél een gastekort kan ontstaan?
In welke mate bereidt u zich op dat scenario voor?
Antwoord 1, 2, 3 en 4
Voor wat betreft de leveringszekerheid baseer ik mij op de inzichten van Gasunie Transport
Services (GTS) en die onderschrijf ik. GTS geeft aan dat indien aan een aantal randvoorwaarden
wordt voldaan (blijven lagere gasvraag, geen capaciteitsbegrenzing voor stroomopwek
met kolen, voldoende aanvoer van LNG, maximale benutting van LNG, en goed gevulde
gasopslagen) zich deze winter geen tekorten aan gas hoeven voordoen. Op dit moment
wordt aan deze randvoorwaarden voldaan. Het blijft zaak constant te monitoren of dit
zo blijft. Goed gevulde gasopslagen zijn slechts één van deze randvoorwaarden. Het
kabinet heeft zich daarom ingespannen om te zorgen dat de gasopslagen zo vol mogelijk
zijn en is op dit moment bezig om maatregelen uit te werken voor het volgende vulseizoen.
Los van het monitoren van de door GTS geschetste randvoorwaarden ga ik ook verder
met verder operationaliseren van het Bescherm- en Herstelplan Gas (BH-G). Op die manier
zijn we ook op slechtere scenario’s voorbereid.
Vraag 5
Tot welke trede van de maatregelenladder van het Bescherm- en Herstelplan Gas (BH-G)
verwacht u deze winter te zullen gaan?
Antwoord 5
Op dit moment zitten we in fase 1 (vroegtijdige waarschuwing) van het Bescherm- en
Herstelplan Gas. Ook heeft het kabinet al meerdere keren opgeroepen tot een vermindering
van het gasverbruik (maatregel 1 uit de maatregelenladder). Daarnaast is door het
kabinet de beperking op stroomopwek door middel van gebruik van kolen ingetrokken.
Dit maakt het mogelijk dat meer elektriciteit kan worden opgewekt met kolen waardoor
de gascentrales minder snel aan de beurt komen. Dit is een vorm van vrijwillige brandstofomschakeling
die mogelijk is gemaakt. Andere maatregelen uit het BH-G hoopt het kabinet komende
winter niet te hoeven inzetten. Uiteraard zijn we bezig met het verder operationaliseren
van de BH-G maatregelen 3 (besparingstender) en 7 (afschakelstrategie) voor het geval
dit toch nodig blijkt.
Vraag 6
Kunt u vanaf maatregeltrede 5 van het BH-G (gedwongen brandstofomschakeling van industrieën)
per trede aangeven welke (niet-beschermde) afnemers u hierbij concreet voor ogen hebt
en in het geval van trede 7 ook de volgorde in afnamevolume vermelden? Zo nee, wilt
of kunt u deze informatie niet geven? Waarom niet?
Antwoord 6
Het concept van de afschakelstrategie heb ik op 9 september in mijn brief over de
voortgang van het Bescherm- en Herstelplan Gas met uw Kamer gedeeld. In de afschakelstrategie
lopen alle niet-beschermde afnemers mee en wordt ook de volgorde waarin verschillende
sectoren worden afgeschakeld bepaald. Op dit moment werk ik deze verder uit, waarbij
ik ook verder specificeer wat beschermde en niet-beschermde afnemers zijn. Voor het
einde van het jaar kom ik met een nieuwe update rond het Bescherm- en Herstelplan
Gas.
Vraag 7
Ziet u ook het risico dat eenzijdig wordt gefocust op scenario’s van gastekorten,
waardoor scenario’s onder de radar blijven waarin gas wel fysiek leverbaar is voor
het bedrijfsleven, maar te duur is om productieprocessen van industrie op gang te
houden, zoals nu bijvoorbeeld bij HAK gebeurt? Zo nee, waarom niet en op welke wijze
bereidt u zich op dergelijke scenario’s voor?
Antwoord 7
Het voorbereiden op scenario van gastekorten is en blijft van belang in de huidige
situatie. Daarnaast is het kabinet bezig met de gevolgen van de hoge energieprijzen
voor consumenten, huishoudens en bedrijven. Het prijsplafond voor huishoudens en de
recent aangekondigde regeling Tegemoetkoming Energie Kosten (TEK) voor het gas-intensieve
mkb zijn voorbeelden van maatregelen die het kabinet neemt om burgers en bedrijven
te ondersteunen.
Vraag 8
Ziet u het probleem dat energie-intensieve bedrijven vaak aan het begin van de productieketen
staan, en daarom bij uitval potentieel hele bedrijfsketens om kunnen laten vallen,
zoals de chemische industrie die voor vele andere industrieën en bedrijven een belangrijke
of zelfs belangrijkste toeleverancier is?
Antwoord 8
We zien op dit moment dat met name energie-intensieve bedrijven die het moeten opnemen
tegen concurrenten van buiten de EU die kunnen produceren met lagere energiekosten,
moeite hebben de hogere energiekosten door te berekenen aan hun afnemers en daardoor
stil dreigen te vallen. Dit zijn inderdaad veelal bedrijven aan het begin van waardeketens.
Echter juist omdat deze bedrijven niet meer kunnen concurreren met goedkopere importen
zien we dat de impact hiervan op de verdere waardeketen nog beperkt blijft omdat lokale
productie wordt vervangen door importen van buiten de EU. Het kabinet verwacht van
deze importsubstitutie geen economische schade op korte termijn. Het is macro-economisch
gezien efficiënt dat waardeketens mondiaal verspreid zijn en dat handel mondiale prijsverschillen
kan omzetten naar welvaartswinst voor binnen- en buitenland. Desniettemin heeft het
kabinet en ook Europa oog voor strategische autonomie en investeringen in verduurzaming.
Het is belangrijk dat industriële waardeketens die ook op lange termijn economische
kansen bieden voor Nederland en Europa behouden blijven. Het kabinet wil duurzame
investeringen en industriële productie in Nederland en geen blijvende weglek van banen
en emissies naar het buitenland.
Vraag 9
Bent u bereid om op korte termijn te onderzoeken in welke mate de hoge prijzen tot
ongecontroleerde grootschalige uitval van de industrie – en daarmee de bredere Nederlandse
economische activiteit – kunnen leiden?
Antwoord 9
Door de hoge energieprijzen in Europa hebben meerdere bedrijven hun productie afgeschaald
of gestopt en staat de continuïteit van enkele bedrijven op het spel. Omdat de energieprijs
in Europa significant hoger is dan de energieprijs in Azië en in de VS, zijn het vooral
energie-intensieve bedrijven die concurreren met concurrenten buiten Europa, die het
lastig hebben. Door de concurrentiedruk slagen zij er moeilijk in om de hogere energiekosten
door te berekenen aan hun afnemers. De verwachting is dat deze hogere prijzen in Europa
versus Azië en de VS zullen aanhouden de komende jaren. Ik onderzoek momenteel welke
sectoren hierdoor getroffen worden en wat de gevolgen voor Nederland zijn.
Vraag 10, 11, 12 en 13
Deelt u de mening dat ongecontroleerde, grootschalige uitval van (grote) industrie
in Nederland voorkomen dient te worden, ook aangezien dit leidt tot krimp aan de aanbodkant
waardoor de inflatie verder opgejaagd zal worden? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, bent u bereid maatregelen te treffen om dit te voorkomen?
Kunt u scenario’s schetsen waarin u aangeeft welke van deze maatregelen wanneer worden
getroffen, net zoals u middels het BH-G heeft gedaan met afschakeling in het geval
van fysieke gastekorten? Zo nee, waarom niet?
Kunt u daarin tevens de verwachte kosten en de verwachte afname van werkgelegenheid,
en de afname van het BBP vermelden in geval van niet ingrijpen, en deze afzetten tegen
de verwachtingen indien er maatregelen worden getroffen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10, 11, 12 en 13
Het kabinet is zich bewust van het belang van de industrie voor Nederland. De situatie
van verhoogde en volatiele gasprijzen zal naar verwachting nog enige tijd aanhouden,
waardoor het concurrentievermogen van een aantal energie-intensieve bedrijven mogelijk
gedurende langere periode onder druk zal blijven staan. Dit zou tot gevolg kunnen
hebben dat we voor een aantal producten in toenemende mate afhankelijk worden van
importen van buiten de EU. Vanuit het oogpunt van strategische autonomie zou dit voor
een aantal waarde ketens ongewenst kunnen zijn.
Voor de langere termijn ziet het kabinet verduurzaming als beste manier voor de energie-intensieve
industrie om te handelen naar een situatie waarin energie in Europa mogelijk duurder
is dan elders in de wereld. Het kabinet realiseert zich echter ook dat dit voor veel
bedrijven pas op de langere termijn een oplossing biedt voor de stijgende energieprijzen.
Op dit moment onderzoek ik daarom wat de impact van de gestegen energieprijzen is
voor energie-intensieve bedrijven en voor de gehele Nederlandse economie. In dit onderzoek
betrek ik de impact van energie-intensieve bedrijven op cruciale waardeketens en de
impact van het mogelijk verdwijnen van bedrijvigheid op de Europese strategische autonomie.
Tevens onderzoek ik hoe het kabinet hierop kan acteren. Zoals toegezegd in het Commissiedebat
Bedrijfsleven beleid van 19 oktober, zal ik uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek
informeren voor het einde van het jaar. Met dit onderzoek zal ik uitvoering geven
aan de motie-Dassen/Omtzigt over een afbakening van sectoren die van belang zijn voor
voedselzekerheid energiezekerheid en strategische autonomie1.
Vraag 14
Wilt u deze vragen voor 1 november beantwoorden?
Antwoord 14
In verband met interdepartementale afstemming beantwoord ik de vragen later.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.