Amendement : Amendement van het lid Hijink over een afwegingskader ten behoeve van de toetsing van de proportionaliteit van de maatregelen
36 194 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan
Nr. 7
AMENDEMENT VAN HET LID HIJINK
Ontvangen 15 november 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel H, wordt het voorgestelde artikel 58b als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt een «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid, onder b, (nieuw) wordt na «doel» ingevoegd «en zo min mogelijk
inbreuk doet op andere sociale, maatschappelijke en gezondheidsbelangen».
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Ten behoeve van de toetsing, bedoeld in het eerste lid, onder b, ontwikkelt Onze
Minister een afwegingskader voor de beoordeling van een voorgenomen maatregel voor
de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A1 in het
licht van de andere op grond van dat lid te beschermen belangen.
II
In artikel I, onderdeel H, wordt in het voorgestelde artikel 58c, derde en vijfde
lid, «58b, aanhef,» steeds vervangen door «artikel 58, eerste lid, aanhef,».
III
In artikel I, onderdeel H, wordt in het voorgestelde artikel 58d, eerste en derde
lid, «58b, aanhef,» steeds vervangen door «artikel 58, eerste lid, aanhef,».
Toelichting
Dit amendement regelt dat de proportionaliteit van de inzet van maatregelen getoetst
wordt op basis van een breed afwegingskader. Dat betekent dat het Ministerie als onderdeel
van de pandemische paraatheid al voor de uitbraak van een pandemie zo’n afwegingskader
klaar dient te hebben liggen. Indiener acht het namelijk wenselijk dat de weging over
de inzet van maatregelen niet alleen wordt gebaseerd op de bestrijding van het virus
maar ook op andere aspecten, zoals de maatschappelijke en sociale gevolgen van de
maatregelen. Het wetsvoorstel lijkt namelijk vooral gericht te zijn op toetsing op
proportionaliteit aangaande de afweging tussen de bestrijding van het virus en de
beperking van grondrechten. Deze toetsing op proportionaliteit hoort volgens indiener
echter breder plaats te vinden. Bij de bestrijding van Covid-19 zijn immers ook maatregelen
genomen die proportioneel leken in de kader van de virusbestrijding, maar die toch
grote negatieve neveneffecten hadden, zoals het afgrendelen van de verpleeghuizen
en het verbieden van de uitoefening van amateursport.
Hijink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Hijink, Tweede Kamerlid