Schriftelijke vragen : Het falen van het laten meewegen van de verstrekking van energiecertificaten in het WWS
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het falen van het laten meewegen van de verstrekking van energiecertificaten in het WWS (ingezonden 11 november 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met Richtlijn 2010/31/EU van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie
van gebouwen?
Vraag 2
Onderschrijft u dat een van de doelstellingen van deze richtlijn is dat aan kandidaat-huurders
van woonruimte tijdig informatie wordt verschaft over de energieprestaties van de
woning, alsmede praktisch advies over hoe die kunnen worden verbeterd?1
Vraag 3
Onderschrijft u in dat licht dat ingevolge artikel 12 van de richtlijn vereist is
dat de verhuurder bij de totstandkoming van de huurovereenkomst niet alleen een energieprestatiecertificaat
voor de woning heeft laten opmaken, maar deze, of een kopie daarvan, ook daadwerkelijk
aan de huurder overhandigt?
Vraag 4
Onderschrijft u dat uit artikel 27 van de richtlijn voortvloeit dat ook op schending
van voornoemde verplichting een sanctie wordt gesteld die doeltreffend, evenredig
en afschrikkend is?
Vraag 5
Is het juist dat deze informatieverplichting en de sanctie op overtreding daarvan,
onder meer is opgenomen in het WWS, middels wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen
woonruimte en wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte?2, 3
a. Zo nee, hoe duidt u:
1. De aanmelding van die maatregelen bij de Europese Commissie als maatregelen genomen
ter implementatie van Richtlijn 2010/31/EU?4
2. De mededelingen van de regering aan de Europese Commissie, waarin de regering heeft
aangegeven dat de sancties voor het niet afgeven van energieprestatiecertificaten
door verhuurders van niet-geliberaliseerde huisvesting middels die maatregelen zijn
omgezet?5
b. Zo ja, is de in het WWS opgenomen bouwjaartabel bedoeld als sanctie voor de verhuurder
indien hij zijn verplichting tot tijdige overhandiging van het energieprestatiecertificaat
heeft geschonden?6
Zo nee:
1. Hoe dienen de uitlatingen van toenmalig Minister Donner daarover te worden begrepen?7
2. Hoe dienen de uitlatingen daarover in de memorie van toelichting bij de wet kenbaarheid
energieprestaties gebouwen, hoofdstuk 6, alinea 3 en 4, te worden begrepen?8
3. Zo ja, is met de gelaagdheid van de bouwjaartabel beoogd te voldoen aan de vereisten
dat de sanctie doeltreffend, evenredig, en afschrikkend moet zijn?
Vraag 6
Bent u bekend met de rechterlijke uitspraken9, 10, 11, 12 die hierover recent gedaan zijn?
Vraag 7
In deze uitspraken wordt geoordeeld dat voor toepassing van het WWS niet relevant
is of het energieprestatiecertificaat tijdig aan de huurder is overhandigd. Hoe ziet
u deze uitspraken in het licht van uw antwoorden op de eerdere vragen?
Vraag 8
Deelt u de zorg dat, indien de verhuurder zelfs na in het ongelijk te zijn gesteld
door de huurcommissie, nog aan de sanctie uit het WWS kan ontkomen door alsnog een
energieprestatiecertificaat op te laten maken, geen sprake is van een doeltreffende
en afschrikkende sanctie?
Vraag 9
Deelt u de zorg dat huurders worden ontmoedigd om bij het ontbreken van een energieprestatiecertificaat
naar de huurcommissie te stappen, als blijkt dat verhuurders nog in of na de procedure
bij de huurcommissie met een nieuw energieprestatiecertificaat op de proppen kunnen
en mogen komen, en de huurder in dat geval geen huurprijsvermindering krijgt en met
kosten van de procedure blijft zitten?13
Vraag 10
Hoe kan de wetgeving zo worden aangepast dat verhuurders hun verplichting tot overhandigen
van het energieprestatiecertificaat aan de huurder vóór de verhuur wel nakomen en
de sanctie op het overtreden van die verplichting wél opgenomen en uitgevoerd worden
in het WWS?
Vraag 11
Wat gaat u ondernemen om dit te bewerkstelligen?
Indieners
-
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Indiener
H. Nijboer, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.