Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Hoop en Piri over ongedocumenteerde studenten die eigenlijk niks kunnen met hun diploma als ze hun opleiding hebben afgerond
Vragen van de leden De Hoop en Piri (beiden PvdA) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over ongedocumenteerde studenten die eigenlijk niks kunnen met hun diploma als ze hun opleiding hebben afgerond (ingezonden 29 september 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid), mede namens de
            Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 9 november 2022). Zie ook
            Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 406.
         
Vraag 1
            
Klopt het dat bij de verschillende oplossingen die er werden geopperd bij de toename
               van de krapte op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2022 één groep mensen over
               het hoofd werd gezien: de ongedocumenteerden?1
Antwoord 1
            
Zoals aangegeven in de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
               van 24 juni 20222 heeft het kabinet om de uitzonderlijke krapte op de arbeidsmarkt te bestrijden, een
               kabinetsbrede aanpak van krapte. Met zes acties en bijbehorende maatregelen werkt
               het kabinet aan een arbeidsmarkt die beter bestand is tegen periodes van krapte. Bij
               deze aanpak zijn ongedocumenteerden niet meegenomen omdat zij geen toegang hebben
               tot de Nederlandse arbeidsmarkt.
            
Vraag 2
            
Hoe beoordeelt u het beschreven geval van zo’n jongere die hier is geboren en getogen
               maar geen Nederlands paspoort heeft doordat zijn ouders geen papieren hebben en hij
               nu niks kan met zijn diploma als hij zijn mbo-opleiding af heeft?
            
Antwoord 2
            
Het kabinet herkent de problematiek rondom kwetsbare personen, zoals ongedocumenteerde
               achttienplussers, die al lang in Nederland verblijven. Het is een breder maatschappelijk
               probleem dat gevolgen heeft bij de toegang tot de arbeidsmarkt en sociale voorzieningen.
            
De situatie zoals omschreven in het artikel betreft een moeilijke situatie voor betrokkenen.
               Het toelaten van ongedocumenteerden tot de arbeidsmarkt strookt echter niet met de
               uitgangspunten van de regelgeving en het kabinetsbeleid, en vind ik dan ook onwenselijk.
               De toegang tot de arbeidsmarkt beperkt zich in beginsel tot mensen die rechtmatig
               in Nederland verblijven. Vreemdelingen die onrechtmatig in Nederland verblijven dienen
               Nederland te verlaten. Dit heeft te maken met het belang van Nederland om een restrictief
               toelatingsbeleid te voeren en illegaal verblijf te ontmoedigen. Op grond van de koppelingswet
               is daarnaast geregeld dat de aanspraak van vreemdelingen op (sociale) voorzieningen
               is gekoppeld aan het rechtmatig verblijf in Nederland. Met het toelaten van ongedocumenteerden
               tot de arbeidsmarkt is er een risico dat meewerken aan terugkeer wordt ontmoedigd.
               Tot slot is deze doelgroep extra kwetsbaar vanwege de afhankelijkheid van hun werkgever
               wat, bij toegang tot de arbeidsmarkt, een risico op misstanden zou opleveren.
            
Vraag 3
            
Welk effect verwacht u van de uitsluiting van regulier werk voor de kwetsbare positie
               van ongedocumenteerde migranten die hen een gemakkelijke prooi maakt voor uitbuiting
               door malafide werkgevers, huisjesmelkers of mensenhandelaren, waar Amnesty International
               op wijst?3
Antwoord 3
            
Zoals aangegeven bij vraag 2 acht ik het, vanwege de in dat antwoord geschetste uitgangspunten
               en risico’s, onwenselijk om ongedocumenteerden toe te laten tot arbeidsmarkt. Het
               laten werken van vreemdelingen zonder dat zij dat mogen is in strijd met de Wet arbeid
               vreemdelingen en is beboetbaar. Het kabinet acht het van groot belang dat werkgevers
               zich houden aan de geldende arbeidswetten en ziet hier ook op toe middels handhaving.
            
Vraag 4
            
Wat vindt u van het principe van «Duldung», dat men blijkens het artikel in Duitsland hanteert?
Antwoord 4
            
Zoals hierboven aangegeven is het kabinet van mening dat het toelaten van ongedocumenteerden
               tot de Nederlandse arbeidsmarkt onwenselijk is. De Duitse beleidspraktijk inzake «Duldung»
               zal het kabinet dan ook niet overnemen.
            
Vraag 5
            
Welke consequenties verbindt u aan uw antwoorden voor het beleid ten aanzien van zulke
               studenten als beschreven in het artikel?
            
Antwoord 5
            
De antwoorden hebben geen consequenties voor het geldende beleid.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- 
              
                  Mede namens
 C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
