Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Werner en Van der Molen over het artikel ‘Bestuurder scootmobiel raakt te water in Stadskanaal’
Vragen van de leden Werner en Van der Molen (beiden CDA) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het artikel «Bestuurder scootmobiel raakt te water in Stadskanaal» (ingezonden 14 oktober 2022).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 7 november
2022).
Vraag 1
Kent u dit bericht?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat het aantal ongelukken met scootmobielen stijgt? Kunt u de cijfers van
2019, 2020 en 2021 geven?
Antwoord 2
Er zijn geen recente, betrouwbare gegevens beschikbaar over het aantal (ernstig) verkeersgewonden
onder scootmobielrijders.
Het aantal verkeersdoden onder scootmobielrijders is de afgelopen 20 jaar toegenomen,
met jaarlijkse fluctuaties doordat het relatief kleine aantallen betreft. Daarnaast
speelt in 2020 en 2021 COVID-19 mogelijk een rol (minder mobiliteit). De cijfers van
het CBS hebben betrekking op dodelijke verkeersongevallen. In 2019 vielen er 42 verkeersdoden
onder scootmobielrijders, in 2020 vonden er 34 dodelijke ongelukken met scootmobielen
plaats en in 2021 waren dat er 32.
Vraag 3
Hoe vaak is er sprake van eenzijdige ongevallen?
Antwoord 3
SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) geeft aan dat het merendeel
van de ongevallen met scootmobielen en gesloten gehandicaptenvoertuigen enkelvoudig
zijn: vallen of een botsing met een obstakel.
Er zijn geen betrouwbare cijfers, omdat de politie veelal niet aanwezig is bij eenzijdige
ongevallen.
Vraag 4
Klopt de stellingname dat vergeleken met andere vervoermiddelen de risico’s op een
dodelijk ongeluk met een scootmobiel of ander gehandicaptenvoertuig forser zijn? Zijn
hier cijfers over bekend?
Antwoord 4
Wanneer het aantal dodelijke slachtoffers onder scootmobielrijders en inzittenden
van andere gehandicaptenvoertuigen afgezet wordt tegen het aantal afgelegde kilometers
volgens het mobiliteitsonderzoek ODiN (periode 2018–2019), leidt dit tot een risico
van ongeveer 275 doden per miljard kilometers. Daarmee is het hoger dan bij andere
vervoersmiddelen. In de periode 2010–2019 was dit bij motorrijders 50 doden per miljard
kilometer, bij brom- en snorfietsers 42 doden per miljard kilometer, bij fietsers
13 doden per miljard kilometer en bij voetgangers 11 doden per miljard kilometer).
Hierbij moet worden aangetekend dat de ODiN-gegevens vermoedelijk een onderschatting
zijn van het aantal kilometers dat gereden wordt met scootmobielen, waardoor het risico
in werkelijkheid lager zal liggen.
Vraag 5
Zou u kunnen toelichten hoe de Wegenverkeerswet en de Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo) zich tot elkaar verhouden op het gebied van scootmobielen? Welke overeenkomsten
en verschillen ziet u op dit gebied ten opzichte van hoe dit in Duitsland en België
wettelijk is geregeld?
Antwoord 5
De Wegenverkeerswet 1994 (Wvw) en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo)
staan los van elkaar. De Wvw regelt zaken over het gebruik van de wegen en de regels
die daarvoor gelden. In zoverre heeft de Wvw ook betrekking op scootmobielen. De Wmo
heeft als doel de zelfredzaamheid en participatie te vergroten. Het verstrekken van
een scootmobiel op grond van de Wmo kan hier aan bijdragen.
Welke overeenkomsten en verschillen er op dit gebied zijn ten opzichte van hoe dit
in Duitsland en België geregeld is, is niet bekend.
Vraag 6
Kunt u aangeven wat er is gedaan met de drie aanbevelingen van de Stichting Wetenschappelijk
Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) over onder andere het voorzien van een actieve
rem, een noodstopknop midden op het stuur, stuurhoekbeveiliging en verbetering van
de stabiliteit van de voertuigen, waardoor ze minder makkelijk kantelen en omvallen?
Antwoord 6
Er wordt gewerkt aan een kader voor gehandicaptenvoertuigen. De aanbevelingen van
SWOV worden hierbij betrokken net als het verdiepende onderzoek van RDW naar de randvoorwaarden
voor een nieuw kader voor gehandicaptenvoertuigen. En voor het eind van het jaar wordt
een landenscan verwacht, een onderzoek naar regelgeving omtrent gehandicaptenvoertuigen
in andere (Europese) landen. Deze wordt met uw Kamer gedeeld zodra het rapport gereed
is. In een nieuw kader moet de veiligheid van deze voertuigen, evenals de mobiliteit
van de gebruiker centraal staan. Dit vergt een zorgvuldig proces waarbij zowel de
doelgroep als relevante stakeholders betrokken worden.
Daarnaast is het belangrijk om te benadrukken dat er geen voertuigeisen zijn die het
voor een fabrikant onmogelijk maken om bijvoorbeeld een actieve rem of een noodstopknop
in te voeren. Zo bestaan er ook scootmobielen die bijvoorbeeld wél zijn voorzien van
een (actieve) handrem. Er zijn ook goede redenen te bedenken waarom scootmobielen
vaak niet worden voorzien van een actieve rem, die te maken hebben met de kwetsbaarheid
en het ontbreken van (rem)kracht bij de bestuurder. De markt en de consument hebben
hierin de vrijheid om hun eigen keuzes te maken.
Vraag 7
Welke aanbevelingen zijn opgepakt, welke aanbevelingen niet? Waarom zijn bepaalde
aanbevelingen niet opgepakt?
Antwoord 7
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 6 worden alle aanbevelingen meegenomen in
het vormgeven van een nieuw gehandicaptenvoertuigenkader.
Vraag 8
Krijgen mensen die via de Wmo een scootmobiel ontvangen een cursus aangeboden over
hoe zij het beste kunnen omgaan met een scootmobiel? Zou u willen inventariseren hoeveel
gemeenten een dergelijke cursus of introductie aanbieden?
Antwoord 8
Scootmobielen worden verstrekt als maatwerkvoorziening door gemeenten op grond van
de Wmo óf worden particulier gekocht. Van hulpmiddelenleveranciers is vernomen dat
er vanuit de Wmo-contracten altijd door de leverancier of een ergotherapeut een beoordeling
van de bekwaamheid van de gebruiker wordt uitgevoerd en één of meer rijlessen worden
aangeboden. Daarnaast wordt er tijdens het jaarlijkse onderhoud van de scootmobiel
ook gekeken hoeveel iemand rijdt en of een herhalingsles nodig is.
Vraag 9
Wat vindt u van het pleidooi van de SWOV om dergelijke cursussen verplicht te stellen?
Antwoord 9
Het is belangrijk dat mensen met een beperking zelfstandig mobiel kunnen zijn, zodat
ze actief kunnen deelnemen aan de maatschappij. Voor hen is een gehandicaptenvoertuig
(zoals een scootmobiel) vaak de enige mogelijkheid om zelfstandig mobiel te kunnen
zijn. Een verplichte cursus ligt dan ook niet voor de hand.
Vraag 10
Zou u een inschatting kunnen maken van hoeveel scootmobielen niet via de Wmo worden
verstrekt maar particulier aangekocht worden?
Antwoord 10
Vanuit de branche is de schatting dat het 10–20% van de totale omvang is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.