Advies van andere adviesorganen : Advies van de Onderwijsraad over basisvaardigheden in het funderend onderwijs
31 293 Primair Onderwijs
31 289
Voortgezet Onderwijs
Nr. 648
BRIEF VAN DE ONDERWIJSRAAD
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 november 2022
Voor u ligt het advies Taal en rekenen in het vizier, dat de Onderwijsraad op verzoek van de Tweede Kamer (Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 582) heeft opgesteld. De raad adviseert kort gezegd: focus aanhoudend op taal en rekenen.
Want de beheersing van taal en rekenen van Nederlandse jongeren geeft reden tot zorg.
En dat is nogal wat, omdat het belang van deze essentiële kennis en vaardigheden nauwelijks
kan worden onderschat. Beheersing van taal en rekenen is voorwaardelijk voor het leren
van andere vakken en leergebieden, en een noodzaak om goed te kunnen deelnemen aan
het onderwijs en later in de samenleving.
Het is niet voor het eerst dat er in de maatschappij en politiek zorgen klinken over
de taal- en rekenvaardigheden van Nederlandse leerlingen en studenten.
Met enige regelmaat halen tegenvallende scores van leerlingen in internationaal vergelijkend
onderzoek het nieuws, of luiden werkgevers de noodklok over te lage beheersingsniveaus.
Ruim een decennium geleden stond taal- en rekenonderwijs ook hoog op de onderwijsbeleidsagenda.
In 2010 werd met de zogenoemde referentieniveaus wettelijk vastgelegd wat leerlingen
en studenten in de diverse stadia in hun onderwijsloopbaan van primair tot hoger onderwijs
zouden moeten beheersen. Daarop volgden beleids- en actieplannen voor de verschillende
onderwijssectoren onder noemers als «Basis voor presteren», «Beter presteren» en «Agenda
rekenonderwijs». Nu staan taal en rekenen opnieuw volop in de politieke en beleidsmatige
belangstelling. Het kabinet werkt een «masterplan basisvaardigheden» uit om het tij
te keren en ervoor te zorgen dat deze vaardigheden zichtbaar verbeteren. En de Inspectie
van het Onderwijs heeft basisvaardigheden aangemerkt als speerpunt in het toezicht.
Kijkend naar het verleden constateert de raad dat er onvoldoende sprake is van continue
aandacht voor de beheersingsniveaus van taal en rekenen die leerlingen en studenten
in het onderwijs bereiken. Elke vijf tot tien jaar krijgt het taal- en rekenonderwijs
een impuls, waarna de aandacht weer verslapt. Met dit advies wil de Onderwijsraad
deze pendulebeweging doorbreken en voorkomen dat periodiek ingrijpen met nieuwe masterplannen
noodzakelijk blijft. Goed taal- en rekenonderwijs vergt niet-aflatende inspanning
van iedereen in en om het onderwijs. Het is nu dus niet alleen tijd ervoor te zorgen
dat het onderwijs in taal en rekenen goed wordt, maar vooral dat het goed blijft.
Aanhoudende focus dus.
E.H. Hooge Voorzitter
M.P. van Leeuwen Secretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Indiener/ondertekenaar n.v.t., Functie n.v.t.
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.