Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Meijeren over het bericht dat het onderzoek naar de oorzaken van de oversterfte om oneigenlijke redenen wordt gefrustreerd door het RIVM en de GGD
Vragen van het lid Van Meijeren (FvD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat het onderzoek naar de oorzaken van de oversterfte om oneigenlijke redenen wordt gefrustreerd door het RIVM en de GGD (ingezonden 15 september 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 31 oktober
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 183.
Vraag 1
Herinnert u zich dat uw voorganger op 19 november 2021 in antwoord op Kamervragen
over de oversterfte vanaf mei 2021 zei dat «het CBS stelt dat de oversterfte, ofwel
het verschil tussen het waargenomen aantal en het verwachte aantal overledenen, bijna
in z’n geheel wordt veroorzaakt door sterfte aan COVID-19»? Waar en wanneer heeft
het CBS dit gesteld? Bent u het eens met deze stelling? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 1
Ja, ik ken deze beantwoording en ben het hiermee eens. Het CBS publiceert al sinds
jaar en dag over doodsoorzaken en sterfte en ik heb alle vertrouwen in het CBS als
instituut voor statistiek en onderzoek. Sinds de uitbraak van COVID-19 neemt het CBS
ook cijfers over COVID-19 sterfte op in de reguliere publicaties. Het CBS heeft in
een bericht van april 20211 gemeld dat op basis van bij het CBS beschikbare data over doodsoorzaken en sterfte,
de eerste en tweede oversterftegolf samenvielen met COVID-19 sterfte. Het CBS heeft
in de eerste helft van 2022 ook onderzoek gedaan naar (over)sterfte in 2020 en 2021.
In dit onderzoek wordt bovenstaande, eerder uitgevoerde analyse en conclusie bevestigd.
Aanvullend is uit het onderzoek naar voren gekomen dat in de derde oversterftegolf,
eind 2021, COVID-19 in belangrijke mate bijdroeg aan de oversterfte, maar dat er bij
deze golf mogelijk ook andere oorzaken een rol speelden.
Vraag 2
Bent u bekend met het artikel «Elke week overlijden er honderden Nederlanders meer
dan normaal, en niemand weet waarom» uit de Volkskrant van 8 september jl.? Hoe beoordeelt
u dit bericht?2
Antwoord 2
Ja, ik ken dit bericht. Ik deel de zorgen rondom het achterhalen van de redenen en
oorzaken van de oversterfte in Nederland, vandaar dat ik mij ook, zoals eerder aan
uw Kamer gecommuniceerd, inzet voor het uitvoerbaar maken van het oversterfteonderzoek.
Voor de meest optimale uitvoering van dit onderzoek is toegang tot test- en vaccinatiedata
van de GGD en het RIVM nodig. Hierover heb ik uw Kamer in mijn brief van 28 september
jl.3 geïnformeerd. Ik zet mij er voor in om dit te regelen, waarbij vanzelfsprekend de
datatoegang wel binnen de wettelijke kaders moet passen. Zoals aangegeven in mijn
brief, informeer ik uw Kamer zodra er meer helderheid is over de verdere uitvoerbaarheid
van het onderzoek.
Vraag 3 en 4
Heeft u de brief van ZonMW d.d. 30 augustus 2022 waar in het artikel naar wordt verwezen,
in goede orde ontvangen? Zo ja, waarom heeft u deze niet onverwijld met de Tweede
Kamer gedeeld? Hoe beoordeelt u het dat de FVD-fractie deze brief via haar eigen netwerk
boven water heeft moeten krijgen?4
Hoe beoordeelt u de inhoud van deze brief en de bijbehorende bijlagen? Onderschrijft
u deze? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 4
Ik heb de brief van ZonMw d.d. 30 augustus 2022 begin september in goede orde ontvangen.
Het is mijn gebruik om brieven eerst inhoudelijk te beoordelen, zodat ik wanneer ik
uw Kamer informeer daarbij ook een inhoudelijke appreciatie kan geven. Naar aanleiding
van het verzoek van de vaste commissie voor VWS d.d. 13 september jl.5 heb ik uw Kamer de brief op 14 september jl.6 toegezonden.
Op 28 september jl.7 heb ik uw Kamer een uitgebreidere brief gestuurd waarin ik aangegeven heb dat ik
de zorgen zoals gemeld in de brief van ZonMw deel, en de wens heb onderschreven om
data breder toegankelijk te maken ten behoeve van het oversterfteonderzoek. Momenteel
onderzoek ik op welke wijze de gegevens hiervoor beschikbaar kunnen komen. Hierover
zal ik uw Kamer, zoals aangegeven in mijn brief van 28 september jl., spoedig verder
informeren.
Vraag 5
Deelt u de voornaamste zorg van de wetenschappers – inhoudende dat het ontbreken van
data, in het bijzonder vaccinatiedata en testuitslagen van respectievelijk het RIVM
en de GGD, het onderzoek naar de oversterfte belemmert? Zo nee, waarom niet? Erkent
u dat de wetenschappers op deze manier hun opdracht niet naar behoren kunnen uitvoeren?
Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat de onderzoekers hun opdracht alsnog goed kunnen
uitvoeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zoals eerder aangegeven deel ik de zorg van de wetenschappers rondom het beschikbaar
komen van data ten behoeve van de meest optimale uitvoering van het oversterfteonderzoek.
Ik heb hier uw Kamer in mijn brief van d.d. 28 september jl.8 uitgebreid geïnformeerd. Ik verwijs u graag naar deze brief.
Vraag 6
Deelt u de opvatting van de wetenschappers uit de klankbordgroep, zoals uiteengezet
in bijlage 2 van de brief, dat het niet vrijgeven van data de schijn kan wekken van
andere (eigen)belangen van organisaties zoals het RIVM en de GGD en dat het «voor
het vertrouwen van burgers in de overheid belangrijk [is] om iedere schijn te vermijden»?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zoals uiteengezet in mijn brief aan uw Kamer d.d. 28 september jl. delen alle betrokkenen
de wens om onderzoek zo optimaal mogelijk in te regelen. Zo heeft het RIVM ten overstaande
van de vaste commissie voor VWS op 15 september jl. onomwonden verklaard verdiepend
onderzoek in het belang van betere wetenschappelijk inzichten zeer wenselijk te achten.
Mijn vertrouwen in het RIVM en de GGD’en is groot en ik ondersteun hun zorgvuldigheid
in de omgang met bijzondere persoonsgegevens.
Vraag 7
Erkent u dat de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) niet van toepassing
is op gegevens van overledenen? Erkent u dat de AVG dus geen belemmering zou mogen
vormen voor het delen van de vaccinatiedata en testuitslagen, zoals RIVM en GGD volgens
dit artikel wél beweren? Bent u het dus eens met de wetenschappers die in bijlage
2 van de door hen verzonden brief (zie vraag9 beweren dat de AVG voldoende ruimte laat om de voor het onderzoek benodigde gegevens
te delen?
Antwoord 7
Ik ben van mening dat het onderzoek naar de redenen en oorzaken van oversterfte volledig
en zonder beperkingen uitgevoerd moet worden. Voor een zo optimaal als mogelijke uitvoering
van het oversterfteonderzoek zijn test- en vaccinatiedata van iedereen nodig. Zoals
door het RIVM aangegeven tijdens de technische briefing van 15 september jl. zijn
voor dit onderzoek ook de gegevens nodig van niet overleden personen, omdat zij een
controlegroep vormen. Om deze gegevens toegankelijk te maken voor het onderzoek is
grote zorgvuldigheid vereist. Dit betekent dat de datatoegang moet passen binnen de
wettelijke kaders, onder andere ten aanzien van het borgen van privacy. De AVG, maar
ook de Wgbo, de Wpg en de wet op het CBS zijn hierop onder andere van toepassing.
Zoals aangegeven in mijn brief d.d. 28 september jl. wordt er momenteel hard gewerkt
aan de verdere concretisering van de aanpak om data toegankelijk te maken ten behoeve
van de wetenschap. Ik ben voornemens ook te kijken naar de mogelijkheden om een wetswijziging
of andere middelen in te zetten om de wettelijke basis en het kader voor deling van
gezondheidsgegevens ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek te verduidelijken.
Dit najaar zal ik uw Kamer hier verder over informeren.
Vraag 8
Bent u bekend met de reactie van de GGD van 8 september jl. op het artikel van de
Volkskrant, waarin de GGD aangeeft de benodigde gegevens graag beschikbaar te stellen
voor het onafhankelijke onderzoek en daarbij ook de privacy van mensen te kunnen garanderen?
Hoe beoordeelt u deze reactie van de GGD? Hoe beoordeelt u deze tegenstrijdigheid
tussen de verklaring van de GGD (inhoudende dat de GGD de data wél wil delen) en die
van de onafhankelijke wetenschappers (inhoudende dat de GGD de data níet wil delen)?
Wilt u er zorg voor dragen dat de benodigde data van de GGD alsnog zo spoedig mogelijk
met de onderzoekers gedeeld wordt?10
Antwoord 8
Ik ben bekend met de reactie van de GGD. Op dit moment worden open data gedeeld door
de GGD’en. De data die nodig is voor het oversterfteonderzoek, zijnde koppelbare persoonsgegevens,
nog niet. Zoals aangegeven in mijn brief d.d. 28 september jl.11 ben ik samen met de GGD’en op zoek naar een oplossing voor het beschreven probleem.
Ik verwijs u graag voor verdere informatie en aanpak naar deze brief.
Vraag 9
Hoe beoordeelt u het feit dat wetenschappelijk onderzoek naar doodsoorzaken van recent
overleden personen door het RIVM wordt gefrustreerd, terwijl het RIVM voor andere
onderzoeken wel datasets ter beschikking stelt aan onderzoekers (al dan niet vergezeld
van een material transfer of data sharing agreement)?12, 13
Antwoord 9
De stelling dat het oversterfteonderzoek gefrustreerd zou worden door het RIVM deel
ik niet. Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 6. Over het proces rondom het toegankelijk
maken van RIVM data ten behoeve van het oversterfteonderzoek heb ik uw Kamer via mijn
brief d.d. 28 september jl.14 geïnformeerd, en ik verwijs u graag naar deze brief voor verdere informatie en de
handelingsperspectieven.
Vraag 10
Erkent u dat u volgens artikel 3, lid 1, sub e van de Wet op het RIVM bevoegd bent
om het RIVM de opdracht te geven om de benodigde vaccinatiedata (al dan niet geanonimiseerd)
te delen met de onderzoekers?
Antwoord 10
Het RIVM heeft op grond van artikel 3, eerste lid, sub e, van de Wet op het RIVM tot
taak om andere door de Minister opgedragen werkzaamheden uit te voeren. Deze overige
werkzaamheden dienen uiteraard binnen de kaders van wet- en regelgeving te passen,
waaronder de Algemene verordening gegevensbescherming. Momenteel wordt er gezamenlijk
met het RIVM gewerkt aan het uitvoeren van een data protectie impact assessment (DPIA),
zoals ik uw Kamer heb gemeld middels mijn brief d.d. 28 september jl. Voor meer informatie
over het proces en de handelingsperspectieven verwijs ik u graag naar deze brief.
Op de kortst mogelijke termijn zal ik uw Kamer verder informeren over de uitkomsten
van de DPIA.
Vraag 11
Bent u bereid het RIVM op te dragen de vaccinatiedata zo spoedig mogelijk te delen
met de onderzoekers, zodat zij het onderzoek dat zij in opdracht van de Tweede Kamer
moeten uitvoeren kunnen voortzetten?
Antwoord 11
Ik heb reeds opdracht gegeven om op de kortst mogelijke termijn een Data Protectie
Impact Assessment (DPIA) uit te voeren zoals de AVG in deze gevallen voorschrijft.
Daaruit zal blijken of er juridische belemmeringen en maatschappelijke risico’s zijn
en langs welke weg deze eventueel gemitigeerd kunnen worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.