Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Hagen en Van Ginneken over het aanbieden van petities door de gemeente Bergen en de Nederlandse Federatie Omgevingslawaai Motorvoertuigen (NEFOM)
Vragen van de leden Hagen en Van Ginneken (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de petities van de Nederlandse Federatie Omgevingslawaai Motorvoertuigen (NEFOM) en de gemeente Bergen betreffende geluidsoverlast motorvoertuigen in Nederland (ingezonden 15 september 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 31 oktober
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de petities van NEFOM en de gemeente Bergen, zoals aan de Kamer
aangeboden op 6 september?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de uitkomsten van het rapport Motie Schonis en de WHO-richtlijnen
voor omgevingsgeluiden (2018): het doel heiligt de middelen?3
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Wanneer komt het kabinet met een uitwerking van de adviezen van het RIVM?
Antwoord 3
Aan de hand van de aanbevelingen van het RIVM worden verschillende opties voor het
geluidbeleid verder uitgewerkt. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de specifieke
adviezen per type geluidsbron en aan de gevolgen en financiële haalbaarheid van beleidsopties.
Ik verwacht uw Kamer rond het eind van dit jaar hierover te kunnen informeren.
Vraag 4
In hoeverre heeft u reeds opvolging gegeven aan de aanbevelingen uit het rapport Motie
Schonis en de WHO-richtlijnen voor omgevingsgeluiden (2018): het doel heiligt de middelen?
Antwoord 4
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 3 verwacht ik uw Kamer rond het eind van
dit jaar nader te informeren over de te kiezen richtingen voor het geluidbeleid.
Ik hecht eraan om eerst uw Kamer daar over te informeren alvorens verdere opvolging
te geven aan de aanbevelingen uit het RIVM-rapport.
Vraag 5
Welke concrete stappen heeft u tot dusver gezet naar aanleiding van het bovengenoemde
rapport? Kunt u dit specificeren per geluidsbron (algemeen, wegverkeer, railverkeer,
vliegverkeer en windturbines)?
Antwoord 5
Bij het antwoord op vraag 3 en 4 heb ik aangegeven op welke termijn ik volgende stappen
zal zetten. In aanvulling daarop kan ik voor windturbinegeluid aangeven dat momenteel
een plan-mer voor de nieuwe milieuregels wordt opgesteld, waarvan ik de resultaten
eind dit jaar verwacht. De motie Schonis vormde niet de aanleiding voor deze plan-mer,
maar de WHO-richtlijnen worden er uiteraard wel bij betrokken.
Vraag 6
Welke concrete stappen bent u nog van plan te zetten? Kunt u dit specificeren per
geluidsbron (algemeen, wegverkeer, railverkeer, vliegverkeer en windturbines)?
Antwoord 6
Zoals aangegeven bij de antwoorden op de vragen 3, 4 en 5 ga ik er vanuit uw Kamer
rond het eind van dit jaar nader te kunnen informeren over verdere concrete stappen
voor deze geluidbronnen.
Vraag 7
Heeft u in kaart waar geluidsoverlast de huidige normen overtreed en hoe groot het
probleem van geluidsoverlast precies is in Nederland?
Antwoord 7
Op verzoek van IenW inventariseert het RIVM4 op jaarlijkse basis de mate van hinder in de woonomgeving onder de Nederlandse bevolking.
Hieruit blijkt dat wegverkeer de belangrijkste bron van geluidsoverlast vormt, waarbij
geluid van bromfietsen en motoren ten opzichte van ander wegverkeer iets vaker als
ernstig hinderlijk wordt ervaren en ook wat vaker tot slaapverstoring leidt dan ander
wegverkeer. Naast wegverkeer zijn ook vliegverkeer, bouw- en sloopactiviteiten, recreatie
en buren of (huis)dieren belangrijke bronnen van geluidhinder.
Het optreden van geluidsoverlast betekent niet automatisch dat normen worden overschreden;
er kan ook overlast worden ervaren als aan de normen wordt voldaan. Aan geluidsnormen
wordt in het algemeen voldaan, hoewel overschrijdingen in de praktijk niet altijd
te voorkomen zijn. Het streven is en blijft om volledig aan de normen te voldoen.
Het RIVM heeft in het rapport «Motie Schonis en de WHO-richtlijnen voor omgevingsgeluiden
(2018): het doel heiligt de middelen» de mate van blootstelling aan geluid van weg-,
rail- en vliegverkeer en windturbines in Nederland in kaart gebracht. Het RIVM adviseert
om het geluidbeleid meer te richten op het verminderen van die blootstelling in algemene
zin, en is niet specifiek gericht op de bestrijding van de geluidsoverlast waarvoor
in de petities aandacht wordt gevraagd.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat geluidsoverlast adequaat moet worden aangepakt? Klopt het
dat dit nu vaak niet het geval is?
Antwoord 8
Ik deel het beeld dat geluidsoverlast een belangrijk milieuprobleem is en dat we het
moeten aanpakken waar dit mogelijk is.
Ik ben bekend met de geluidsoverlast die veroorzaakt wordt door voertuigen die niet
voldoen aan de emissie eisen die voor het voertuig gelden, of door het gedrag van
de bestuurder daarvan. De ervaren overlast vindt relatief vaak op specifieke locaties
plaats. Tegelijkertijd is het aantal instrumenten om hier generiek tegen op te treden
beperkt. Momenteel loopt een onderzoek naar de mogelijkheden voor aanpak van overlast
gevende motorvoertuigen. De aanbevelingen uit dit onderzoek zullen worden meegenomen
in de komende Kamerbrief over de uitwerking van de adviezen van het RIVM.
Vraag 9
Bent u aangehaakt bij het experiment van de gemeente Amsterdam om in de strijd tegen
geluidsoverlast «lawaaiflitspalen» in te zetten?
Antwoord 9
Ik ben bekend met dit experiment. Het Ministerie van IenW werkt hierin samen met de
gemeenten door middel van uitwisseling van kennis en ervaring, maar heeft geen formele
rol als het gaat om het inzetten van een dergelijk experimenteel instrument. Dat is
de verantwoordelijkheid van het lokaal bevoegd gezag, in samenwerking met het Ministerie
van Justitie en Veiligheid.
Vraag 10
Ziet u een mogelijkheid om een dergelijk experiment ook landelijke opvolging te geven
en de kamer te informeren over de onderzoeksresultaten?
Antwoord 10
Vanwege de mogelijk gunstige effecten op de leefomgeving volg ik dit experiment met
interesse. Vanzelfsprekend zal de Kamer te zijner tijd over de resultaten van dit
experiment worden geïnformeerd, in afstemming met de verantwoordelijke Minister van
Minister van Justitie en Veiligheid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.