Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Graaf over het rapport 'Global Estimates of Modern Slavery: Forced Labour and Forced Marriage'
Vragen van het lid Van der Graaf (ChristenUnie) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het rapport «Global Estimates of Modern Slavery: Forced Labour and Forced Marriage» (ingezonden 20 september 2022).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
(ontvangen 28 oktober 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport «Global Estimates of Modern Slavery: Forced Labour and
Forced Marriage» van de International Labour Organization, Walk Free en de International
Organization for Migration?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het feit dat elke dag 50 miljoen mensen zich in een situatie
van moderne slavernij bevinden en dat dit aantal in de afgelopen jaren hard is gestegen?
Antwoord 2
Het is onacceptabel dat er wereldwijd zoveel mensen te maken hebben met dwangarbeid
en gedwongen huwelijken, en dat een groot deel daarvan ook kinderen betreft. Het is
verontrustend dat deze cijfers de afgelopen jaren zijn toegenomen. Het kabinet zet
zich in om moderne slavernij tegen te gaan, zie ook de beantwoording van vraag 3.
Vraag 3
Welke bijdrage kan het kabinet leveren aan het uitbannen van moderne slavernij? Welke
rol neemt de voorgenomen wetgeving voor internationaal maatschappelijk verantwoord
ondernemen (IMVO) in op dat gebied?
Antwoord 3
Mensenhandel doet grove afbreuk aan de waardigheid van mensen. De aanpak van mensenhandel
heeft daarom voor het kabinet prioriteit. Nederland kent beleid en wetgeving gericht
op het bestrijden van arbeidsuitbuiting, mensenhandel, gedwongen huwelijken en kinderarbeid
in binnen- en buitenland.
In Nederland kan dwangarbeid strafrechtelijk aangepakt worden wanneer het zich uit
als arbeidsuitbuiting. Het kabinet gaat – nationaal en internationaal – arbeidsuitbuiting
tegen middels het programma «Samen tegen mensenhandel»2, dat op dit moment een herijking ondergaat. Artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht
wordt gemoderniseerd om vervolging van daders te verbeteren, hierover is uw Kamer
recent geïnformeerd (Kamerstuk 28638–210).3
Het kabinet zet zich via verschillende programma’s actief in voor het terugdringen
van het aantal kindhuwelijken wereldwijd4 en investeert in de bestrijding van (commerciële) seksuele uitbuiting van kinderen.
Daarnaast zet het kabinet zich via verschillende programma’s in voor de bestrijding
van kinderarbeid, waaronder ook gedwongen kinderarbeid.
Wat betreft wetgeving op IMVO bevordert het kabinet – conform coalitieakkoord – in
de EU de IMVO-richtlijn Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD)en voert het nationale IMVO-wetgeving in die rekening houdt met een gelijk speelveld
met de omringende landen en implementatie van mogelijke EU-regelgeving. De voorgestelde
IMVO-richtlijn verplicht ondernemingen gepaste zorgvuldigheid toe te passen, het aanpakken
en voorkomen van mensenrechtenschendingen zoals dwangarbeid horen daarbij. Naast de
CSDDD publiceerde de Europese Commissie in september 2022 een verordening die toeziet
op een verbod op het op de markt brengen en uitvoeren van producten vervaardigd met
dwangarbeid. Het kabinet heeft zijn positie en inzet op dit voorstel via een BNC-fiche
onlangs met uw Kamer gedeeld.5
Vraag 4
Deelt u de mening dat het Nederlandse bedrijfsleven de kans heeft om een belangrijke
rol te spelen in het tegengaan van moderne slavernij in internationale waardeketens?
Antwoord 4
Nederlandse bedrijven kunnen onder andere middels gepaste zorgvuldigheid bijdragen
aan het tegengaan van dwangarbeid. Op deze manier kunnen zij nagaan of er in hun waardeketens
misstanden op mensenrechten, arbeidsomstandigheden en milieu plaatsvinden, deze misstanden
aanpakken en hierover rapporteren. Het kabinet verwacht van bedrijven dat zij gepaste
zorgvuldigheid toepassen. Dwangarbeid is een van de risico’s die bedrijven binnen
gepaste zorgvuldigheid moeten adresseren.
Vraag 5
Onderstrepen de genoemde cijfers niet het belang van ambitieuze wetgeving en daarmee
het opnemen van de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in zowel de nationale als de
Europese IMVO-wetgeving? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ja, de genoemde cijfers onderstrepen het belang van ambitieuze IMVO-wetgeving, waarvoor
de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de OESO de basis vormen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.