Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda JBZ-Raad van 13 en 14 oktober 2022 (resterende vragen)
32 317 JBZ-Raad
Nr. 786
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 28 oktober 2022
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over
de brief van 14 oktober over o.a. de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van 13 en
14 oktober 2022 (Kamerstuk 32 317, nr. 772), over het verslag van de informele JBZ-Raad van 11-12 juli 2022 (Kamerstuk 32 317, nr. 771) over het voorstel over het aanmerken van overtredingen van EU-sanctiemaatregelen
als EU-misdrijf (Kamerstuk 22 112, nr. 3473), over het fiche: Richtlijn Ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen (Kamerstuk
22 112, nr. 3467) en de geannoteerde agenda van de informele JBZ-Raad van 11 en 12 juli 2022 (Kamerstuk
32 317, nrs. 767 en 770).
De vragen en opmerkingen zijn op 10 oktober 2022 aan de Ministers van Justitie en
Veiligheid en voor Rechtsbescherming voorgelegd. Bij brief van 12 oktober 2022 is
een deel van de vragen beantwoord. De resterende vragen zijn bij brief van 27 oktober
2022 beantwoord en zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
Adjunct-griffier van de commissie, Nouse
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersonen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de JBZ-raad van 13–14 oktober a.s. Deze leden maken van de gelegenheid
gebruik nog enkele vragen te stellen aan de Ministers.
Verordening tegengaan online seksueel misbruik van kinderen
De leden van de VVD-fractie lezen dat de kaders uit het kabinetsstandpunt leidend
zijn voor de Nederlandse inbreng ten aanzien van encryptie. Deze leden zijn het met
de Minister eens en zouden niet willen dat aan encryptie getornd wordt. Hoe ziet het
Europees krachtenveld eruit gelet op het behoud van encryptie?
Antwoord
De lidstaten hebben een overwegend positieve houding ten opzichte van het voorstel
van de Europese Commissie (Commissie). De lidstaten zien de noodzaak van een Europese
aanpak om (online) seksueel kindermisbruik tegen te gaan. Op dit moment wordt onderhandeld
over het voorstel en worden de bepalingen nauwkeurig en kritisch bezien. Daarbij wordt
ook gekeken naar de effecten van het detectiebevel op end-to-end encryptie. Er zijn
zowel lidstaten die van mening zijn dat end-to-end encryptie niet mag worden verzwakt
als lidstaten die vinden dat end-to-end encryptie niet in de weg mag staan van de
werking van de verordening. De Commissie meent dat end-to-end encryptie niet onmogelijk
wordt gemaakt door het voorstel. Dit wordt momenteel grondig bestudeerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie en reactie van de bewindspersonen
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken
op de agenda en hebben nog enkele vragen.
Verordening tegengaan online seksueel misbruik van kinderen
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het BNC-fiche en
de technische briefing over de Verordening tot vaststelling van regels ter voorkoming
en bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen. Deze leden onderschrijven
de noodzaak van een gezamenlijke aanpak om het verschrikkelijke fenomeen van online
seksueel kindermisbruik aan te pakken. Zij juichen toe dat er verplichtingen komen
voor aanbieders van hostingdiensten en interpersoonlijke communicatiediensten tot
risicobeoordeling en risico beperkende maatregelen. Ook zien zij de meerwaarde van
een EU-expertisecentrum. Zij hebben hierover nog wel enkele vragen.
Welke maatregelen worden nu al door aanbieders van hostingdiensten en interpersoonlijke
communicatiediensten genomen om online kindermisbruik tegen te gaan? Worden met dit
voorstel (naast verplichtingen) ook beperkingen opgelegd aan bedrijven in methodes
die zij nu toepassen? Hoe kijkt de Minister hier tegenaan? Biedt het voorstel volgens
de Minister ook voldoende mogelijkheden voor webproviders om preventieve maatregelen
te nemen?
De leden van de D66-fractie delen de zorgen van de Minister dat een deel van de maatregelen
in het voorstel de veiligheid van het internetverkeer juist zou kunnen schaden. Zij
onderschrijven de inzet van de Minister om geen maatregelen te steunen die end-to-end-encryptie
onmogelijk maken. Kan de Minister toelichten hoe zij zich in de JBZ-Raad zal inspannen
om te waarborgen dat er niet aan end-to-end-encryptie gesleuteld wordt? Welke lidstaten
delen deze zorgen? Gaat Nederland samen met hen optrekken om oplossingsrichtingen
aan te dragen?
Antwoord
In december 2020 is de Europese code voor elektronische communicatie van toepassing
geworden. Per die datum omvat het begrip communicatiedienst ook nummeronafhankelijke
interpersoonlijke communicatiediensten. Sindsdien vallen ook nummeronafhankelijke
interpersoonlijke communicatiediensten onder het bereik van de e-privacyrichtlijn.1 Onder de e-privacyrichtlijn is het voor bedrijven niet mogelijk om op vrijwillige
basis materiaal van online seksueel kindermisbruik te detecteren. Om ervoor te zorgen
dat bedrijven op vrijwillige basis konden blijven zoeken naar materiaal van online
seksueel kindermisbruik is met Verordening 2021/1232 op dit punt voorzien in een tijdelijke
afwijking van de e-privacyrichtlijn.2 Op dit moment kunnen bedrijven dus nog wel vrijwillige maatregelen nemen in de aanpak
van online seksueel kindermisbruik. Bedrijven kunnen bijvoorbeeld gebruik maken van
een hashdatabase om bekend materiaal van de seksueel kindermisbruik te detecteren.
De tijdelijke Verordening 2021/1232 vervalt na 3 augustus 2024. Op dat moment is het
voor deze aanbieders niet meer mogelijk om op vrijwillige basis te detecteren. De
thans voorgestelde verordening van de Commissie ter voorkoming en bestrijding van
seksueel misbruik van kinderen moet de tijdelijke Verordening 2021/1232 opvolgen.
De voorgestelde verordening biedt geen grondslag voor vrijwillige detectie door aanbieders
van interpersoonlijke communicatiediensten. De voorgestelde verordening biedt wel
een rechtsgrondslag voor het uitvaardigen van een detectiebevel door een rechterlijke
autoriteit of onafhankelijke administratieve autoriteit, waarmee aanbieders verplicht
worden om materiaal van seksueel kindermisbruik te detecteren. Op grond van de voorgestelde
verordening kan alleen na een zorgvuldig proces een detectiebevel worden opgelegd
wanneer het noodzakelijk, evenredig en met de nodige waarborgen omkleed is.
In de besprekingen in de JBZ-Raad over de voorgestelde verordening zal Nederland het
standpunt uitdragen dat het een voorstel dat end-to-end encryptie onmogelijk maakt
niet kan steunen. Nederland sluit zich op dit punt aan bij lidstaten met een gelijkluidende
opvatting.
PNR-richtlijn
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het recente arrest van het Europees
Hof over de PNR-richtlijn, waarin de condities voor het gebruik van de PNR-richtlijn
op vluchten binnen de EU zijn aangescherpt. Kan de Minister toelichten welke implicaties
dit arrest heeft voor de implementatie van de PNR-richtlijn in Nederland?
Antwoord
Het Hof heeft geoordeeld dat de richtlijn in het licht van het EU-Grondrechtenhandvest
overeind blijft. Volgens het Hof vereisen de grondrechten dat de bevoegdheden waarin
de PNR-richtlijn voorziet slechts worden uitgeoefend voor zover dat strikt noodzakelijk
is. Het Hof heeft zich daarbij ook uitgesproken over de toepassing van de richtlijn
op vluchten binnen de EU. Deze uitspraak van het Hof wordt momenteel door lidstaten
bestudeerd op de consequenties voor de operatie van de verschillende passagiersinformatie-eenheden
en de onderliggende nationale wetgeving. Het kabinet acht het van cruciaal belang
de gevolgen van de uitspraak van het Hof gezamenlijk vanuit Europees perspectief te
adresseren zodat een sterke informatiepositie van de verschillende lidstaten in de
strijd tegen terrorisme en ernstige criminaliteit kan worden gehandhaafd en het zorgvuldig
samengestelde systeem van privacywaarborgen dat de PNR-richtlijn omvat kan worden
gegarandeerd. Per brief van 30 juni jl. heeft de Minister van Justitie en Veiligheid
toegezegd zich daar de komende periode in Europa actief voor in te zetten.3 Sinds de uitspraak benadrukt Nederland in Brussel op verschillende niveaus de urgentie
en het belang van een EU-brede aanpak, waarbij de uitspraak van het Hof als uitgangspunt
wordt genomen. In samenwerking met andere lidstaten, het Voorzitterschap en de Commissie
wordt bezien welke oplossingsrichtingen hier recht aan doen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie en reactie van de bewindspersonen
Verordening ter voorkoming en bestrijding van seksueel kindermisbruik
De leden van de SP-fractie hebben bij het vorige schriftelijke overleg over de JBZ-Raad
uitgebreid stilgestaan bij de plannen voor de aanpak en het voorkomen van seksueel
kindermisbruik en online kinderlokken. Vorige week vond tevens een technische briefing
plaats over dit onderwerp. De leden van de SP-fractie hebben hier nog vragen over.
De leden van de SP-fractie willen vooraf benadrukken dat zij zich al jaren lang druk
maken over de online verspreiding van materiaal van seksueel kindermisbruik. Het Expertisebureau
Online Kindermisbruik (EOKM) speelt daarvoor in Nederland een belangrijke rol. Deze
leden hebben in het verleden daarom meerdere keren voorgesteld om het EOKM beter te
financieren en beter opvolging te geven aan verwijderingsverzoeken van het EOKM. Ook
hebben zij diverse keren aandacht gevraagd over de verantwoordelijkheid van online
aanbieders. Toch zijn er nog veel vragen over het voorliggende voorstel. Het EOKM
noemt deze plannen bijvoorbeeld niet proportioneel
Ook het BNC-fiche van de regering is vrij kritisch. Zo lazen de leden van de SP-fractie
dat de Minister zorgen heeft over aspecten die een grote inbreuk lijken te maken op
het recht op privéleven, het recht op gegevensbescherming en het communicatiegeheim
van burgers. Daarnaast geeft de Minister aan kritisch te zijn op het onderdeel van
het detectiebevel en het opheffen van anonimiteit op het internet. Uit het verslag
over de JBZ-bijeenkomst van juli jl.? blijken deze zorgen echter niet. Kan de Minister
nog eens toelichten wat Nederland nu precies heeft ingebracht? En met welke ambitie?
Is dat in gezamenlijkheid met andere landen? Deze leden willen dat de kritiek uit
Den Haag ook in Brussel goed over het voetlicht wordt gebracht.
De leden van de SP-fractie hebben nog diverse vragen over de inhoud. Zo werd tijdens
de technische briefing aangegeven door de politie dat er geen capaciteit is om alle
meldingen op te volgen. Hoe kijkt de Minister hiernaar? Is deze verordening een dode
letter?
Daarnaast is er veel onduidelijk over het detectiebevel. Wanneer de nationale autoriteit
zorgen heeft over het aanbieden van materiaal kunnen diensten worden verplicht om
de inhoud te scannen. De EC schrijft echter geen technologie voor. Bestaat hiervoor
eigenlijk wel de juiste technologie? Welke foutmarge is daarbij acceptabel? Kan de
Minister toezeggen dat er altijd een check door een persoon verricht gaat worden wanneer
materiaal verwijderd wordt?
In voorbereiding op de vorige JBZ-Raad schreef de Minister dat diensten data gaan
verzamelen over de identiteit van gebruikers. Dit is risicovol. Kan de Minister dat
verder toelichten? Kan de Minister, wellicht aan de hand van een voorbeeld, uiteenzetten
wat precies de plannen zijn?
De leden van de SP-fractie willen ook graag stilstaan bij ontsleuteling. Wanneer kan
de Kamer de antwoorden op al haar vragen tegemoet zien? Wat wordt ermee bedoeld dat
Nederland de voorstellen op ontsleuteling niet steunt? Hoe gaat Nederland andere lidstaten
van het belang van end-to-end-encryptie overtuigen?
De ambitie om de verspreiding van materiaal van seksueel kindermisbruik tegen te gaan
wordt vanzelfsprekend gedeeld. Er is echter nog onvoldoende helder over de waarborgen
en de gevolgen van het voorstel. De leden van de SP-fractie spreken de hoop uit dat
dat de bovenstaande punten opgehelderd kunnen worden voordat een deal wordt bereikt
op dit voorstel.
Antwoord
In de JBZ-Raad heeft Nederland het belang onderstreept van het beschermen van kinderen
en het kunnen optreden tegen seksueel kindermisbruik. In sommige gevallen kan dit
echter een inbreuk vormen op bepaalde grondrechten. Dit kan alleen als de maatregel
strikt noodzakelijk en proportioneel is en is voorzien van de juiste waarborgen. De
Commissie heeft enkele voorbeelden genoemd van mogelijkheden waarmee materiaal dat
seksueel kindermisbruik bevat kan worden gedetecteerd. Via het BNC-fiche is uw Kamer
geïnformeerd dat nog onduidelijkheid bestaat over de gevolgen van deze voorstellen
voor de versleuteling van berichten, de inbreuk op de privacy en het brief- en telecommunicatiegeheim.
Daarom neemt het kabinet een vragende maar kritische houding aan. In de onderhandelingen
over de voorgestelde verordening zal duidelijk worden gemaakt dat Nederland voorstellen
die end-to-end encryptie onmogelijk maken niet steunt, conform hetgeen met uw Kamer
gecommuniceerd over de uitvoering van de door uw Kamer aangenomen motie-Van Raan c.s.
Daarbij zal, samen met lidstaten met een gelijkluidende opvatting, worden gezocht
naar oplossingen die recht doen aan de wens om op een proportionele en effectieve
manier online seksueel kindermisbruik aan te pakken. De verschillende mogelijkheden
zullen inhoudelijk zorgvuldig worden beoordeeld.
Het voorstel richt zich in eerste instantie op administratieve handhaving en de aanbieders
van hostingdiensten en interpersoonlijke communicatiediensten. De Coördinerende Autoriteit
krijgt de bevoegdheid om een gerechtelijke autoriteit of een onafhankelijke administratieve
autoriteit te verzoeken een bevel uit te vaardigen om een aanbieder van hostingdiensten
te verplichten materiaal van seksueel kindermisbruik op zijn diensten te verwijderen
of ontoegankelijk te maken. De politie is in dit proces nog niet betrokken. Als aanbieders
van hostingdiensten of interpersoonlijke communicatiediensten kennis hebben gekregen
van mogelijk online seksueel kindermisbruik op of via hun diensten worden zij verplicht
om dit te melden aan het EU-centrum. Om het risico van foutieve detectie en het aantal
meldingen tot een minimum te beperken zal het EU-centrum meldingen van potentieel
seksueel kindermisbruik verifiëren voordat dit wordt gedeeld met rechtshandhavingsinstanties
en Europol, op dat moment komt de politie in beeld.
Er zijn diverse technologieën beschikbaar die nauwkeurig worden bestudeerd in het
licht van deze verordening. Een voorbeeld van een technologie die nu al in Nederland
wordt gebruikt voor vrijwillige detectie is via een hashdatabase. Bij bestudering
van de technologieën wordt ook gekeken naar de foutmarge. In de technische briefing
is reeds aangegeven dat de foutmarge van een specifieke technologie afhankelijk is
van de instellingen waarbij de verwachting is dat bij een kleiner foutmarge minder
materiaal wordt gedetecteerd en vice versa.
Aanbieders van hostingdiensten of interpersoonlijke communicatiediensten moeten controles
om het misbruikrisico van hun diensten te beoordelen op anonieme basis laten plaatsvinden.
Er kunnen alleen stappen worden ondernomen om gebruikers te identificeren indien mogelijk
materiaal van seksueel kindermisbruik wordt geconstateerd. De gebruikte technologie
zou dus geen andere informatie kunnen verzamelen dan wat strikt noodzakelijk is om
het misbruik op te sporen. Aanbieders van hostingdiensten of interpersoonlijke communicatiediensten
moeten tevens alle noodzakelijke maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat persoonsgegevens
uitsluitend worden gebruikt voor het opsporen van de verspreiding van bekend of nieuw
materiaal van seksueel kindermisbruik of de benadering van kinderen voor seksuele
doeleinden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
L.L. Nouse, adjunct-griffier