Schriftelijke vragen : Het blokkeren van het amendement op de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 (Twm)
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het blokkeren van het amendement op de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 (Twm) (ingezonden 27 oktober 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving met betrekking tot het amendement van GroenLinks
op de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 (Twm)?1, 2
Vraag 2
Kunt u uitleggen waarom er door ambtenaren van uw departement onderling over dit amendement
werd gesproken in termen als een «akelig amendement» en een «heel machtig wapen»?
Vindt u het normaal dat er in bestuurlijke kringen op een dusdanige manier over een
democratisch instrument wordt gesproken, als zijnde een gevaar voor de zittende macht?
Vraag 3
Kunt u uitleggen waarom uw departement het dusdanig onwenselijk achtte dat de oppositie
een ministeriële regeling zou kunnen blokkeren die potentieel verregaande gevolgen
zou kunnen hebben voor de samenleving? Is het niet juist de taak van de oppositie
om te waken over het parlementaire proces en ervoor te zorgen dat het kabinet zich
niet te veel en op een oneigenlijke manier macht toe-eigent?
Vraag 4
Kunt u uitleggen waarom het voor uw departement zo belangrijk was dat het kabinet
per decreet zou kunnen regeren?
Vraag 5
Kunt u reflecteren op hoe dit raakt aan de grondbeginselen van de parlementaire democratie
en op welke manier u het verantwoord acht dat uw ministerie en/of het kabinet deze
grondbeginselen op deze manier probeerde te omzeilen?
Vraag 6
Vindt u het te rechtvaardigen dat is geprobeerd om de oppositie op deze manier actief
buitenspel te zetten? Zo ja, waarom?
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat in de openbaargemaakte WOB-verzoeken wordt gesproken over een
«machtigingswet door de Kamers jagen»? Waarom wordt er door ambtenaren van uw departement
duidelijk nagedacht en gesproken over het inzetten van machtsmisbruik?
Vraag 8
Waarom was uw departement blijkbaar van mening dat een minderheid in de Eerste en
Tweede Kamer een democratisch recht wel kon worden onthouden? Kunt u uiteenzetten
welke overwegingen hieraan ten grondslag lagen die dit in uw ogen zouden rechtvaardigen?
Vraag 9
Bent u niet van mening dat ingrijpende maatregelen, zoals de coronamaatregelen van
de afgelopen jaren, juist verregaand gecontroleerd, getoetst en in sommige gevallen
geblokkeerd moeten worden door de oppositie? Zo ja, staat dat dan niet haaks op de
manier waarop uw departement gereageerd heeft op dit amendement?
Vraag 10
Hoe kijkt uw departement op dit moment tegen soortgelijke situaties aan? Bent u, als
Minister van VWS, net als uw voorganger, van mening dat de oppositie op een dergelijke
manier buitenspel gezet zou mogen worden en dat het kabinet het parlementaire proces
op een dergelijke manier mag omzeilen om de eigen koers door te zetten? Zo ja, waarom
en in wat voor situaties vindt u dat te rechtvaardigen?
Vraag 11
Kunt u reflecten op het feit dat sommige media met betrekking tot deze kwestie spreken
over een «staatsgreep»? Wat vindt u van dit sentiment en wat denkt u dat de openbaarmaking
van deze beleidslijn doet met het vertrouwen van de burger in het kabinet en het (toekomstige)
coronabeleid?
Vraag 12
Hoe rijmt u deze manier van regeren met de «nieuwe bestuurscultuur» die uw kabinet
zegt te willen voorstaan?
Indieners
-
Gericht aan
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.