Schriftelijke vragen : De inbreuk op de privacy van Nederlandse studenten door Amerikaanse techbedrijven
Vragen van het lid Ephraim (Groep Van Haga) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de inbreuk op de privacy van Nederlandse studenten door Amerikaanse techbedrijven (ingezonden 20 oktober 2022).
Vraag 1
Kent u de alarmerende nieuwsberichten van de NOS («Driekwart Nederlandse studentendata opgeslagen bij Amerikaanse techbedrijven»1), Scienceguide2 en KNAW3 waaruit blijkt dat nu 3/4 van de gegevens van Nederlandse studenten in handen is
van datacentra van commerciële Amerikaanse Tech bedrijven ten opzichte van 25% in
2015?
Vraag 2
Erkent u dat de onafhankelijkheid en integriteit van universiteiten sterk in het geding
is nu de gegevens grotendeels in handen zijn van Amerikaanse «tech bedrijven» als
Amazon, Microsoft en Google en dat dit een ongewenste situatie is die onderzocht en
gestopt dient te worden?
Vraag 3
Ziet u ook de ernst van de gevaren in van het afstandsonderwijs dat halsoverkop in
Coronatijd moest worden ingevoerd en kunt u deze in kaart brengen alsmede eventuele
oplossingen?
Vraag 4
Wat is er aan concrete maatregelen genomen sinds hoogleraren en internetexperts al
jaren geleden waarschuwden voor het gevaar van dat data van studenten konden worden
misbruikt voor commerciële en politieke doeleinden?
Vraag 5
Denkt u ook niet dat zolang de veiligheid van studentengegevens niet gegarandeerd
kan worden, digitaal onderwijs beperkt dient plaats te vinden, mede in acht genomen
dat digitaal onderwijs niet automatisch leidt tot beter onderwijs4?
Vraag 6
Bestaan er plannen om universiteiten eigen programma’s en datacentra te laten ontwikkelen,
zoals de Universiteit van Osnabrück het programma BigBlueButton heeft ontwikkeld5?
Vraag 7
Kunt u deze vragen op tijd beantwoorden voor het begrotingsdebat in week 47?
Indieners
-
Gericht aan
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Indiener
O.R. Ephraim, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.