Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Baarle over het bericht 'Duizenden leerlingen speciaal onderwijs te laat op school door personeelstekort'
Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het bericht «Duizenden leerlingen speciaal onderwijs te laat op school door personeelstekort» (ingezonden 22 september 2022).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 18 oktober
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Duizenden leerlingen speciaal onderwijs te laat op
school door personeelstekort» en het daarin beschreven personeelstekort in het leerlingenvervoer?1
Antwoord 1
Ja. Het artikel en de personeelstekorten bij vervoerders die uitvoering geven aan
het leerlingenvervoer zijn mij bekend. In dat kader en naar aanleiding van voornoemde
artikel hebben de leden Van Meenen (D66), Paul (VVD), De Hoop (PvdA), Beertema (PVV),
Segers (ChristenUnie), Kwint (SP), Bisschop (SGP) en Westerveld (GroenLinks) schriftelijke
vragen gesteld. Deze vragen werden ingezonden op 7 september 2022 met kenmerk Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 123. De antwoorden zijn 30 september jl. aan de Tweede Kamer aangeboden.2 De antwoorden op deze en onderstaande vragen 2 t/m 4 komen overeen met deze eerdere
antwoorden op Kamervragen.
Vraag 2
Bent u op de hoogte van het feit dat maar liefst 14.000 kinderen in het speciaal onderwijs
zwaar hebben te lijden onder het bestaande personeelstekort? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Antwoord 2
Zoals ik ook al in de beantwoording van de Kamervragen van 7 september jl. heb genoemd,
schrik ik van deze verhalen. Dit soort situaties zijn schrijnend en moeten daar waar
ze ontstaan zo snel mogelijk worden opgelost. Primair moet het belang van deze kinderen
voorop staan. Het is ontzettend verdrietig dat er nu situaties ontstaan waarin een
leerling te laat op school komt of na de les een tijd moeten wachten voordat hij of
zij wordt opgehaald. Langere reis- of wachttijden zorgen ervoor dat kinderen te laat
op school komen en laat thuis zijn, waardoor ze bijvoorbeeld overprikkeld op school
aankomen en na schooltijd minder tijd en energie hebben voor sociale contacten. Dit
heeft impact op leerlingen en hun ouders. De verhalen die ik hierover heb gehoord
zijn zorgelijk. Het is dus belangrijk dat deze situatie daar waar het nu mis gaat
snel verbetert.
Ik heb zowel gemeenten gevraagd naar dit beeld, als verzocht om een inventarisatie
te geven van de knelpunten, inclusief waar en waarop deze met name zitten. Dit is
nodig om gericht tot oplossingen te komen. Het doel dat voor mij voorop staat is dat
iedere leerling op een goede manier naar school moet kunnen gaan. Iedere leerling
bij wie dat niet lukt, als daardoor bijvoorbeeld stress of andere klachten ontstaan,
is er simpelweg één te veel. Daarom heb ik ook de VNG en gemeenten gevraagd naar een
overzicht van gemeenten waar het niet goed gaat. Zodat we daar waar het niet goed
gaat via de VNG – of waar nodig natuurlijk ook rechtstreeks- gemeenten aanspreken
op hun verantwoordelijkheid en oplossingen.
Vraag 3
Bent u op de hoogte van het feit dat leerlingen medische en psychologische behandelingen
mislopen, omdat zij niet op de gewenste tijden vervoerd kunnen worden?
Antwoord 3
Ja, daarvan ben ik op de hoogte. Ik vind het vreselijk dat dit gebeurt. Het moet te
allen tijde worden voorkomen. Daarom ga ik ervan uit dat gemeenten en vervoerders
de komende tijd alles op alles gaan zetten om te zorgen dat dit niet meer plaatsvindt
en waar nodig noodoplossingen inzetten.
Vraag 4
Welke oplossingen ziet u om dit probleem op korte termijn op te lossen?
Antwoord 4
Hoewel de wettelijke verantwoordelijkheid van de uitvoering van het leerlingenvervoer
bij gemeenten ligt, zal ik extra dan wel gerichte actie niet nalaten. Het is nu belangrijk
dat gemeenten in overleg treden met onder andere de vervoerders om zo tot verbetering
te komen daar waar het nu mis gaat. Ik trek daarbij samen met hen op en help waar
ik kan. Als het op dit moment in een gemeente spaak loopt mogen gemeenten met noodoplossingen
komen. Goede noodoplossingen zijn bijvoorbeeld het inzetten van vrijwilligers, waaronder
ouders en gepensioneerden, zoals in Zwolle gebeurt, maar ook het inhuren van externe
partijen, zoals aanbieders van touringcars (met begeleiding) of het inzetten van straattaxi’s,
zoals in Enschede gebeurt. Daarom dring ik er bij gemeenten ernstig op aan om noodoplossingen
in te zetten waar nodig.
Tegelijkertijd vind ik dat er ook op de (middel)lange termijn structurele oplossingen
in het leerlingenvervoer moeten komen. Hiervoor verwijs ik naar de antwoorden op de
genoemde Kamervragen die op 30 september jl. zijn verzonden.
Vraag 5
Bent u op de hoogte van het feit dat vervoersorganisatie Koninklijk Nederlands Vervoer
(KNV) heeft aangegeven dat alleen hogere lonen niet de oplossing zijn? Zo ja, wat
vindt u hiervan?
Antwoord 5
Ja, ik ben op de hoogte van het feit dat KNV heeft aangegeven dat alleen meer loon
niet de oplossing voor het probleem is. Er is immers landelijk in veel meer sectoren
sprake van een personeelstekort. Dat maakt werving lastig. Bovendien vissen veel sectoren
ook nog eens in dezelfde vijver. Ik deel daarom de opvatting dat enkel hogere lonen
– hoewel van belang – niet de oplossing is en voer daar ook gesprekken over met KNV.
De problematiek in het doelgroepenvervoer is bovendien breder. Zo speelt bijvoorbeeld
de prijs-kwaliteitverhouding bij het aanbesteden een rol, maar ook de gescheiden aanbestedingstrajecten
binnen de gemeenten. Als het doelgroepenvervoer in een gemeente bij één vervoerder
ligt, is het ook van belang om de werkzaamheden van de verschillende typen doelgroepenvervoer
niet te laten overlappen. Vandaar dat ik gemeenten verzoek om afspraken te maken om
werkzaamheden zoveel mogelijk volgtijdelijk te maken, mede zodat chauffeurs een volwaardig
contract kunnen krijgen (zie ook vraag 11).
Vraag 6
Bent u op de hoogte van het feit dat personenvervoersbedrijf Munckhof de enige is
die te bereiken was voor ouders, leerlingen en media om over dit probleem te praten?
Zo ja, wat vindt u hiervan?
Antwoord 6
Nee, ik was daar niet van op de hoogte. Ik vind het heel kwalijk als het waar is dat
alleen Munckhof bereid was om over de knelpunten in het leerlingenvervoer te praten.
Ik heb daarom contact opgenomen met KNV. Ook bij KNV is niet bekend dat vervoersbedrijven
partijen niet te woord zouden willen staan. Wel verwijzen vervoerders, als zij worden
benaderd, vaak naar KNV als brancheorganisatie om uit te leggen wat er speelt in de
sector. De KNV doet dit op verschillende manieren, waaronder ook via de verschillende
media.
Vraag 7
Wat bent u van plan om te gaan doen om de bereikbaarheid van de betrokken instanties
voor ouders en leerlingen te vergroten?
Antwoord 7
Ook hierover heb ik met KNV contact opgenomen. Volgens KNV zijn de bedrijven normaal
gesproken goed bereikbaar voor ouders en leerlingen, via de klantenservice, mail en
telefoon. KNV geeft – ondanks dat ze op dit moment de signalen nog niet ontvangt –
aan dat het mogelijk vanwege de drukte nu zodanig hectisch is op de planningsafdelingen
(waar ook tekorten zijn aan personeel) dat de bereikbaarheid anders is dan men normaal
zou verwachten. Ik zal aan KNV vragen of hun leden hierin, indien nodig, een verbeterslag
kunnen maken. Ik zal eveneens, via de VNG, gemeenten oproepen om contact op te nemen
met de betreffende vervoersbedrijven om hun bereikbaarheid naar ouders en leerlingen
op orde te brengen.
Vraag 8
Bent u bereid om op korte termijn met Munckhof in gesprek te gaan om de omvang van
de problematiek nog beter in kaart te krijgen en om samen tot eventuele oplossingen
te komen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ja zeker. Het lijkt mij daarnaast goed om voor het totaalbeeld van knelpunten en oplossingen
niet alleen met Munckhof in gesprek te gaan, maar met de hele vervoersbranche. Daarom
heb ik structureel overleg met KNV.
Vraag 9
Bent u bereid om ook de geluiden van de vervoersbranche, Leerlingen Belang Voortgezet
Speciaal Onderwijs (LBVSO) en de betreffende gemeenten aan te horen en hen te betrekken
in de probleemoplossing voor zowel de korte als lange termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Ja, daar ben ik niet alleen toe bereid, samen met de VNG gebeurt dat al (zie hiervoor
ook de antwoorden op de Kamervragen die op 30 september jl. zijn verzonden, onder
andere vraag 3 aldaar; zie voetnoot 1).
Vraag 10
Bent u bereid het specifieke voorstel van LBVSO om particuliere taxi’s en zzp’ers
in te huren, te verkennen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Zoals ik ook in de beantwoording van vraag 4 aangaf, is het voor gemeenten al mogelijk
particuliere taxi’s en zzp’ers in te huren. Ik hoop dat met deze noodoplossingen gemeenten
er zo snel mogelijk – maar ook met oog voor kwaliteit – in slagen leerlingen op tijd
te vervoeren. Daarnaast moeten er structurele (middel)lange termijn oplossingen worden
gevonden. Hiervoor verwijs ik nogmaals naar de beantwoording van de antwoorden op
de Kamervragen die op 30 september jl. zijn verzonden.
Vraag 11
Bent u bereid om extra financiële middelen in te zetten om dit probleem op te lossen?
Zo ja, hoeveel?
Antwoord 11
De ontstane problemen worden niet primair veroorzaakt door een tekort aan financiële
middelen bij gemeenten, maar door krapte op de arbeidsmarkt. Deze krapte wordt wel
versterkt door slechte arbeidsvoorwaarden van de chauffeurs. Veel chauffeurs hebben
een relatief laag inkomen, ook vanwege het feit dat in veel gemeenten het doelgroepenvervoer
bij verschillende bedrijven is aanbesteed, wat vaak leidt tot kleine contracten. Eén
meer structurele oplossing is daarom dat gemeenten het doelgroepenvervoer bij de nieuwe
aanbestedingsronde gezamenlijk gaan aanbesteden, waardoor chauffeurs een groter arbeidscontract
krijgen dan de huidige, vaak kleine contracten van zestien uur per week. Hierbij is
het van belang dat gemeenten afspraken maken over het volgtijdelijk maken van het
vervoer van de verschillende doelgroepen, zodat bijvoorbeeld het WMO-vervoer zoveel
mogelijk na het leerlingenvervoer wordt ingezet.
Nog eind dit jaar wordt het rapport van het monitoronderzoek leerlingenvervoer – dat
is toegezegd in het debat passend onderwijs van 30 maart jl. – opgeleverd en aan uw
Kamer aangeboden. Dit rapport levert ook een landelijk beeld op van de uitgaven van
het leerlingenvervoer door gemeenten en de mogelijkheid om de uitgaven te vergelijken
met de uitgaven in 2016. Ik hoor van diverse gemeenten dat de uitgaven flink omlaag
zijn gegaan door in te zetten op zelfredzaamheid, waardoor leerlingen na een training
na een aantal maanden in plaats van met het taxivervoer op de fiets of het OV reizen.
Ik zal deze ontwikkelingen middels de monitor scherp in de gaten houden.
Vraag 12
Op welke termijn verwacht u dat geen enkele leerling in het speciaal onderwijs meer
door het vervoerprobleem wordt gedupeerd?
Antwoord 12
Ik kan geen uitspraken doen over op welke termijn geen enkele leerling in het speciaal
onderwijs door het vervoersprobleem wordt gedupeerd, maar iedere leerling is er één
te veel. Ik verwacht daarom van gemeenten dat ze alles op alles zetten en noodoplossingen
inzetten. Ook spreek ik de VNG erop aan gemeenten waar de knelpunten groot zijn te
ondersteunen. Hoewel de wettelijke verantwoordelijkheid van de uitvoering van het
leerlingenvervoer bij gemeenten ligt zal ik extra dan wel gerichte actie niet nalaten,
en daar waar nodig spreek ik gemeenten er zelf op aan.
Vraag 13
Bent u bereid om de leerachterstanden en achterstanden van andere aard die zijn opgelopen
vanwege het vervoersprobleem te verkennen en met voorstellen te komen om deze achterstanden
zo snel mogelijk in te lopen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Het is duidelijk dat als verstoringen in het vervoer lang aanhouden dit impact kan
hebben op leerlingen. Ik zal met de gesprekken die ik regulier voer, bijvoorbeeld
met de sectorraad GO en de andere onderwijskoepels, dit punt meenemen. Het is vervolgens
in de eerste plaats aan de scholen om dit in de gaten te houden en hierop te acteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.