Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sjoerdsma over de dood van de 22-jarige Mahsa Amini na mishandeling en door de Iraanse religieuze politie
Vragen van het lid Sjoerdsma (D66) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de dood van de 22-jarige Mahsa Amini na mishandeling en door de Iraanse religieuze politie (ingezonden 26 september 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 11 oktober 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten over de dood van Amini en de daaropvolgende rellen
in Iran?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe oordeelt u over dit bericht en met name over het excessieve geweld dat gebruikt
wordt door de Iraanse overheid, met name door de religieuze politie?
Antwoord 2
Nederland heeft ernstige zorgen over het geweld dat de autoriteiten gebruiken tegen
demonstranten. Nederland heeft het geweld van de Iraanse veiligheidsdiensten bij de
(pogingen tot) beëindiging van de vreedzame protesten sterk veroordeeld en Iran –
zowel in bilateraal als in multilateraal verband – meermaals opgeroepen om het recht
op vreedzaam protest te respecteren.
Burgers hebben immers het recht om te demonstreren voor vrouwenrechten en andere mensenrechten.
Nederland heeft bij herhaling grote bezorgdheid uitgesproken richting de Iraanse autoriteiten
over de huidige situatie in Iran. Zo heb ik de Iraanse autoriteiten opgeroepen om
een gedegen en onpartijdig onderzoek in te stellen naar de dood van Mahsa Amini. Deze
boodschap heb ik gedeeld in een gesprek met de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken
tijdens de AVVN in New York en sindsdien ook publiekelijk herhaald. Diezelfde boodschap
is tevens in heldere bewoordingen kenbaar gemaakt in gesprekken op hoog-ambtelijk
niveau met de Iraanse Ambassadeur in Den Haag als ook door de Nederlandse Ambassadeur
in Iran in zijn gesprekken met de Iraanse autoriteiten aldaar. Ook heeft Nederland
hiervoor gepleit in multilateraal verband, waaronder in de VN-Mensenrechtenraad.
De uitkomsten van een eerste Iraanse onderzoek zijn afgelopen vrijdag gepubliceerd,
waarin geconcludeerd werd dat Mahsa Amini zou zijn overleden aan onderliggende medische
klachten. Haar familie heeft aangegeven dat de uitkomsten van dat onderzoek niet aansluiten
bij de zichtbare verwondingen op het lichaam van Mahsa Amini. Dit roept kritische
vragen op over de onpartijdigheid van het uitgevoerde onderzoek. Nederland blijft
de Iraanse autoriteiten dan ook onverminderd oproepen tot een gedegen en onpartijdig
onderzoek naar de dood van Mahsa Amini.
Conform motie van het lid Kuzu c.s. (Kenmerk 21 501-20, nr. 1833, aangenomen op 6 oktober 2022) zal ik dit pleidooi tevens nogmaals herhalen bij de
aanstaande Raad Buitenlandse Zaken van 17 oktober 2022.
Vraag 3
Bent u bekend met het feit dat de Amerikaanse regering de Iraanse religieuze politie
mensenrechtensancties heeft opgelegd als reactie op de dood van Amini en het gewelddadige
neerslaan van protesten in Iran?2
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Bent u bereid het handelen van de Iraanse regering in deze kwestie te veroordelen
door het af te keuren en op te roepen geen geweld in te zetten tegen vreedzame demonstranten?
Antwoord 4
Nederland heeft dit gewelddadig handelen reeds sterk veroordeeld en Iran – zowel in
bilateraal als in multilateraal verband – opgeroepen om het recht op vreedzaam protest
te respecteren. Dit heb ik zelf ook opgebracht in direct contact met de Iraanse Minister
van Buitenlandse Zaken, waarbij ik tevens expliciet heb benadrukt dat vrouwenrechten
mensenrechten zijn en gerespecteerd moeten worden. Diezelfde boodschappen zijn in
heldere bewoordingen gedeeld in gesprekken op hoog-ambtelijk niveau met de Iraanse
Ambassadeur in Den Haag als ook door de Nederlandse Ambassadeur in Iran in zijn gesprekken
met de Iraanse autoriteiten aldaar.
Vraag 5
Bent u bereid in de Raad te pleiten om het Europese Magnitsky sanctieregime in te
zetten om hetzelfde te doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nederland zet zich in voor het instellen van EU-Mensenrechtensancties in respons op
mensenrechtenschendingen in Iran – ook conform motie van de leden Sjoerdsma en Agnes
Mulder (Kenmerk 21 501-20 nr. 1826, aangenomen op 6 oktober 2022). Er is reeds een specifiek Iran EU-sanctieregime in
gebruik dat toegepast kan worden op personen en entiteiten die betrokken zijn bij
mensenrechtenschendingen in Iran. Dit regime is in 2011 opgezet naar aanleiding van
het eerder met geweld neerslaan van protesten door Iraanse autoriteiten in 2009. Voor
het plaatsen van personen op de EU-sanctielijsten dient te worden voldaan aan de desbetreffende
listingscriteria, uitgangspunten van EU-eenheid en doelstellingen van de sancties.
Het kabinet doet in beginsel geen uitlatingen over concrete voorstellen voor nieuwe
sancties, om zo het verrassingseffect en daarmee de effectiviteit van dergelijke maatregelen
niet te ondermijnen.
Vraag 6
Bent u bereid deze vragen afzonderlijk en met spoed te beantwoorden?
Antwoord 6
De vragen zijn afzonderlijk en zo snel mogelijk beantwoord.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van der Lee
(GroenLinks), ingezonden 22 september 2022 (vraagnummer 2022Z17463) en het lid Derk Jan Eppink (JA21), ingezonden 22 september 2022 (vraagnummer 2022Z17602).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.