Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kathmann over uitsluiting studenten energietoeslag is onrechtmatig
Vragen van het lid Kathmann (PvdA) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over uitsluiting studenten energietoeslag is onrechtmatig (ingezonden 22 juni 2022).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
5 oktober 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de Nieuwsuur-uitzending over uitsluiting studenten energietoeslag
is onrechtmatig?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vindt u het ook schrijnend om te zien dat studenten, door de hoge energieprijzen,
nauwelijks meer rond kunnen komen?
Antwoord 2
Ja, afhankelijk van hun woon- en gezinssituatie kunnen ook studenten te maken krijgen
met ernstige financiële gevolgen van een hoge energierekening.
Vraag 3
Kunt u aangeven welke steden de energietoeslag wel aan studenten uitkeren?
Antwoord 3
Een uitputtende lijst van gemeenten die de landelijke richtlijnen op dit punt niet
volgen, kan ik niet geven. Wel is mij bekend dat de gemeenten Delft, Zwolle en Apeldoorn
beleid hebben geformuleerd op grond waarvan uitwonende studenten onder voorwaarden
recht hebben op een eenmalige energietoeslag. Recent hebben ook Den Haag, Almere en
Middelburg hun beleid op dit punt aangepast.
Vraag 4
Vindt u het ook onrechtvaardig dat woonvormen die door studenten worden gebruikt ook
door niet-studenten worden gebruikt, die wel aanspraak kunnen maken op de energietoeslag?
Antwoord 4
Het kan gebeuren dat individuele studenten in de ernstige financiële problemen komen
als gevolg van de stijgende energieprijzen. En ook studenten moeten in deze gevallen
worden geholpen. Naar aanleiding van de uitspraak van de rechter heb ik, in overleg
met de VNG en gemeenten, meer richting gegeven aan hoe gemeenten kunnen omgegaan met
deze individuele gevallen.
Ter bevordering van een uniforme uitvoering van de eenmalige energietoeslag zijn gemeenten
via de landelijke richtlijnen geadviseerd studenten als categorie uit te sluiten van
het recht op een eenmalige energietoeslag. Daarvoor bestaat naar mijn oordeel een
gerechtvaardigde en in principe ook juridisch houdbare reden. De woonsituatie van
studenten is namelijk zeer divers, ook voor wat betreft de energiekosten. Ongeveer
de helft van de studenten woont nog thuis bij de ouders en heeft dus geen eigen energierekening.
Voor een aanzienlijk deel gaat het bij uitwonende studenten bijvoorbeeld om kamerbewoners,
met een huurprijs inclusief energiekosten. Een groot deel van de studenten wordt daarmee
niet of niet in dezelfde mate geraakt door de stijgende kosten. Daarom acht ik voor
deze doelgroep de individuele bijzondere bijstand een geschikter instrument dan de
categoriale bijzondere bijstand. Op deze wijze komt de financiële ondersteuning vanuit
de bijzondere bijstand uitsluitend terecht bij de studentenhuishoudens die het daadwerkelijk
nodig hebben.
De energietoeslag is een crisismaatregel, om te voorkomen dat huishoudens met een
laag inkomen in zeer ernstige problemen komen. De doelgroep is daarom ook gelijk aan
die de gemeente stelt voor het reguliere armoedebeleid. Bij de totstandkoming van
de energietoeslag moest een evenwicht worden gevonden tussen een regeling die enerzijds
zo gericht mogelijk is en anderzijds een zo eenvoudig mogelijke uitvoering, waarbij
een zo groot mogelijk deel van de doelgroep de toeslag zonder aanvraagprocedure kon
ontvangen. Voor een regeling die meer maatwerk biedt was en is de uitvoeringscapaciteit
bij gemeenten of een andere uitvoerder niet aanwezig. Een zekere mate van over- en
ondercompensatie is dus inherent aan deze regeling. Daarbij beoogt de energietoeslag
geen koopkrachtreparatie, maar is het echt om de ergste nood te lenigen. Het brede
pakket van 2023 heeft wel als doel de koopkracht te herstellen, ook die van studenten.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u het feit dat juristen aangeven dat het uitsluiten van studenten onrechtmatig
is?
Antwoord 5
In het antwoord op vraag 4 heb ik aangegeven dat er naar mijn oordeel een gerechtvaardigde
en in principe ook juridisch houdbare reden bestaat om studenten als groep uit te
zonderen van de energietoeslag.
Vraag 6
Kunt u aangeven welke «gerechtvaardigde grond» er is om studenten, ouder dan 21 jaar,
uit te sluiten van de energietoeslag?
Antwoord 6
Er bestaat naar mijn oordeel een gerechtvaardigde en in principe ook juridisch houdbare
reden om studenten als groep uit te sluiten van de energietoeslag. De woonsituatie van studenten is namelijk zeer
divers, ook voor wat betreft de energiekosten. Ongeveer de helft van de studenten
woont nog thuis bij de ouders en heeft dus geen eigen energierekening. Voor een aanzienlijk
deel gaat het bij uitwonende studenten bijvoorbeeld om kamerbewoners, met een huurprijs
inclusief energiekosten. Vanwege deze diversiteit in woonsituatie, en daarmee ook
de energiekosten, acht ik voor deze doelgroep de individuele bijzondere bijstand een
geschikter instrument dan de categoriale bijzondere bijstand. Op deze wijze komt de
financiële ondersteuning vanuit de bijzondere bijstand uitsluitend terecht bij de
studentenhuishoudens die het daadwerkelijk nodig hebben.
Vraag 7
Bent u het eens dat het feit dat het uitsluiten van studenten niet in het wetsvoorstel,
maar wel in de bijgevoegde richtlijn staat, geen afdoende verklaring is om studenten,
die hierdoor expliciet van de energietoeslag worden uitgesloten, uit te sluiten?
Antwoord 7
Studenten komen als groep niet in aanmerking voor de categoriale bijzondere bijstand.
Bij het antwoord op vraag 4, 5 en 6 heb ik aangegeven waarom ik dat gerechtvaardigd
vind. Individuele studenten die in problemen komen als gevolg van de stijgende energieprijzen
kunnen via de individuele bijzondere bijstand een tegemoetkoming vragen.
Vraag 8
Kunt u tevens aangeven dat voor huishoudens met een laag inkomen de energietoeslag
wel via een algemene uitkering verloopt maar bij studenten wordt verwezen naar individuele
bijzondere bijstand? Vindt u het gerechtvaardigd dat hier onderscheid wordt gemaakt
terwijl zij beiden hetzelfde probleem van hoge energieprijzen ervaren?
Antwoord 8
De situatie van studenten is als groep te divers om ze in aanmerking te laten komen
voor de energietoeslag. Een groot deel van de studenten wordt daarmee niet of niet
in dezelfde mate geraakt door de stijgende kosten. Zie ook het antwoord op vraag 6.
Vraag 9
Kunt u aangeven wat de kosten zouden zijn om uitwonende studenten, ouder dan 21 jaar,
een energietoeslag uit te keren?
Antwoord 9
Uitbreiding van de doelgroep met uitwonende, volwassen studenten leidt naar verwachting
tot maximaal ruim 150 duizend extra huishoudens met recht op de toelage. Afhankelijk
van de uitwerking en uitgaande van een eenmalige energietoeslag van 1.300 euro kan
dit ruim 200 miljoen euro kosten aan uitkeringslasten en uitvoeringskosten.
Het betreft hier een schatting. De financiële tegemoetkoming wordt, conform het feit
dat het hier bijzondere bijstand betreft, alleen gegeven aan studenten met een inkomen
tot een bepaalde grens, veelal 120% van het sociaal minimum. Bij het bepalen van dit
inkomen telt niet alleen de maximale leencapaciteit mee, maar ook bijvoorbeeld inkomen
uit werk. Uit verschillende bronnen blijkt dat studenten gemiddeld ongeveer 400 a
500 euro bijverdienen. Daarnaast krijgen studenten vaak een financiële bijdrage van
hun ouders.2 Hoeveel studenten daarmee uiteindelijk onder de inkomensgrens blijven is niet bekend.
Vraag 10
Hebben gemeenten voldoende financiële ruimte om de energietoeslag te betalen uit de
bijzondere bijstand of heeft dit, negatieve, gevolgen voor andere uitgaven van gemeenten?
Antwoord 10
Bij de bepaling van de hoogte van het budget dat aan gemeenten ter beschikking is
gesteld voor de uitvoering van de eenmalige energietoeslag, is niet voorzien in verstrekking
van een eenmalige energietoeslag aan studentenhuishoudens. Als een gemeente meer kosten
maakt dan het aan de gemeente toegekende budget, bijvoorbeeld door verstrekking van
categoriale bijzondere bijstand aan een ruimere doelgroep, dan dient de gemeente dit
tekort zelf bij te passen.
Zoals aangegeven, kunnen studenten die in de financiële problemen komen door de energierekening
aanspraak maken op de individuele bijzondere bijstand. Voor deze gevallen heb ik extra
middelen beschikbaar gesteld (€ 35 miljoen in 2022) aan gemeenten. Over de wijze van
toekenning en de verdeling van de middelen gaat het kabinet nog in overleg met gemeenten.3
Vraag 11
Bent u het eens dat verwijzen naar de individuele bijzondere bijstand allereerst niet
passend is, vanwege het feit dat de gestegen energieprijzen voor iedereen geldt, maar
bovendien ook praktisch niet werkt omdat gemeenten daarvoor onvoldoende financiële
middelen hebben?
Antwoord 11
In het algemeen geldt dat de energietoeslag een crisismaatregel betreft om te voorkomen
dat huishoudens met een laag inkomen in zeer ernstige problemen komen. De doelgroep
is daarom ook gelijk aan die de gemeente stelt voor het reguliere armoedebeleid. Bij
de totstandkoming van de energietoeslag moest een evenwicht worden gevonden tussen
een regeling die enerzijds zo gericht mogelijk is en anderzijds een zo eenvoudig mogelijke
uitvoering, waarbij een zo groot mogelijk deel van de doelgroep de toeslag zonder
aanvraagprocedure kon ontvangen. Voor een regeling die meer maatwerk biedt was en
is de uitvoeringscapaciteit bij gemeenten of een andere uitvoerder niet aanwezig.
Een zekere mate van over- en ondercompensatie is dus inherent aan deze regeling. Daarbij
beoogt de energietoeslag geen koopkrachtreparatie, maar is het echt om de ergste nood
te lenigen. Het brede pakket van 2023 heeft wel als doel de koopkracht te herstellen,
ook die van studenten.
Voor studenten die een beroep doen op de individuele bijzondere bijstand heb ik extra
middelen beschikbaar gesteld (€ 35 miljoen in 2022) aan gemeenten. Over de wijze van
toekenning en de verdeling van de middelen gaat het kabinet nog in overleg met gemeenten.4
Vraag 12
Bent u bereid met gemeenten in gesprek te gaan over waar de knelpunten liggen om deze
toeslag ook aan student uit te keren?
Antwoord 12
Ik ben continu in gesprek met de VNG en verschillende gemeenten. Ik waardeer de constructieve
houding van gemeenten in deze gesprekken. Voor studenten die een beroep doen op de
individuele bijzondere bijstand heb ik extra middelen beschikbaar gesteld (€ 35 miljoen
in 2022) aan gemeenten. Over de wijze van toekenning en de verdeling van de middelen
is het kabinet in overleg met gemeenten. Uw Kamer wordt over de uitkomst hiervan geïnformeerd.
Vraag 13
Bent u bijvoorbeeld bereid om bij de verdeelsystematiek van de bijzondere bijstand
rekening te houden met studentensteden?
Antwoord 13
Voor studenten die een beroep doen op de individuele bijzondere bijstand heb ik extra
middelen beschikbaar gesteld (€ 35 miljoen in 2022) aan gemeenten. Over de wijze van
toekenning en de verdeling van de middelen is het kabinet in overleg met gemeenten.5 Uw Kamer wordt over de uitkomst hiervan geïnformeerd.
Vraag 14
Gaat u er zorg voor dragen dat studenten wel de energietoeslag, via een algemene regeling,
kunnen ontvangen?
Antwoord 14
Nee. Studenten komen als groep niet in aanmerking voor de categoriale bijzondere bijstand.
In de antwoorden op uw eerdere vragen heb ik aangegeven waarom ik dat gerechtvaardigd
vind.
Vraag 15
Bent u om die reden bereid om de wet aan te passen zodat studenten wel recht hebben
op de energietoeslag of eventueel te kijken of de energietoeslag op een andere manier,
bijvoorbeeld via Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), te verstrekken?
Antwoord 15
Omdat in de wet geen groepen worden uitgesloten van het recht op een eenmalige energietoeslag,
ook studenten niet, is een wetswijziging niet aan de orde. Wel heb ik ter bevordering
van een uniforme uitvoering van de eenmalige energietoeslag gemeenten via de landelijke
richtlijnen geadviseerd studenten als categorie uit te sluiten van het recht op een
eenmalige energietoeslag.
De energietoeslag als zodanig past niet in de bestaande systemen van DUO. Het uitvoeren
van de energietoeslag door DUO vergt het opzetten van nieuwe processen en systemen,
en is daarmee op korte termijn niet mogelijk. Om dit op langere termijn mogelijk maken,
zou flink moeten worden geprioriteerd waarbij andere grote opdrachten, zoals de herinvoering
van de basisbeurs, in het gedrang komen.
Een andere mogelijkheid, namelijk het verhogen van studiefinancieringsbedragen, vergt
een wetswijziging, die niet op korte termijn noch met terugwerkende kracht kan geschieden.
Voor studiefinanciering in het hoger onderwijs bestaat de basisbeurs tot de herinvoering
daarvan niet en de beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel dat de herinvoering
regelt is 1 september 2023. Daarnaast is relevant dat DUO de basisbeurs in het mbo
voornamelijk in prestatiebeurzen (mbo 1 en 2 uitgezonderd) verstrekt. Dat zijn in
principe leningen totdat men (tijdig) afstudeert. Wetswijzigingen met terugwerkende
kracht zijn alleen mogelijk voor maatregelen die louter begunstigend zijn, en het
verhogen van prestatiebeurzen is dat strikt genomen niet. Daarnaast weet DUO tot de
herinvoering van de basisbeurs niet of een ho-student uit- of thuiswonend is. Die
informatie is pas na herinvoering van de basisbeurs weer beschikbaar voor DUO als
de student studiefinanciering heeft aangevraagd.
Als onderdeel van de koopkrachtbesluitvorming dit jaar heeft het kabinet wel aangekondigd
om de basisbeursbedragen voor uitwonende studenten in het collegejaar 23/24 te verhogen
met 165 euro om tegemoet te komen aan stijgende prijzen. Deze regeling wordt uitgevoerd
door DUO.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Podt en Van
der Laan (beiden D66), ingezonden 15 juni 2022 (vraagnummer 2022Z12158).
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.