Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ellian over het uitblijven van de verkenning naar het gebruik maken van genealogische databanken bij het oplossen van cold case zaken
Vragen van het lid Ellian (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het uitblijven van de verkenning naar het gebruik maken van genealogische databanken bij het oplossen van cold case zaken (ingezonden 22 september 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 4 oktober
2022).
Vraag 1
Herinnert u het antwoord van uw ambtsvoorganger dat in de eerste maanden van 2022
de verkenning naar het gebruik van genealogische databanken bij het oplossen van cold
cases met de Kamer gedeeld zou worden?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Waarom is deze verkenning nog niet met de Kamer gedeeld en wanneer kan de Kamer deze
verkenning verwachten?
Wat staat nog in de weg aan het starten van een kleine afgebakende pilot om het gebruik
van genealogische databanken bij een cold case en een ongeïdentificeerde dode uit
te proberen?
Antwoord 2 en 3
De eerste stap in deze verkenning was, zoals mijn voorganger uw Kamer heeft bericht,
de vraag beantwoorden of een pilot om met behulp van private genealogische DNA-databanken
onbekende doden te identificeren, waarbij geen sprake is van een verdenking van een
strafbaar feit, mogelijk en zinvol was en zo ja, onder welke voorwaarden.2 Daarbij was de veronderstelling dat een dergelijke pilot ook een bijdrage zou kunnen
leveren aan de discussie over het gebruik van genealogische DNA-databanken in strafzaken.
Uit de verkenning blijkt dat er momenteel geen technische belemmeringen zijn om gebruik
te maken van de bekende private Amerikaanse genealogische DNA-databanken. Het NFI
kan het type DNA-profiel dat de commerciële DNA-databanken standaard gebruiken zelf
genereren of dit door een extern Nederlands bedrijf laten doen. De verkenning heeft
niet geleid tot meer inzicht in de vraag in hoeverre het gebruik van private genealogische
DNA-databanken meerwaarde heeft in de Nederlandse situatie en in de maatschappelijke
lasten en baten. Om dit in kaart te brengen zullen er actuele casussen moeten worden
onderzocht. De conclusie van mijn departement en dat van BZK is echter dat het op
dit moment niet goed verdedigbaar is dat er een afdoende juridische grondslag is voor
een dergelijk onderzoek.
Het OM onderzoekt op dit moment – gelet op de ervaringen en rapporten in het buitenland
– of en zo ja hoe de genealogische databanken kunnen worden gebruikt in strafzaken.
Dit onderzoek zal uiterlijk voorjaar 2023 zijn afgerond. Indien het OM tot de conclusie
komt dat het huidige wettelijke kader voldoende ruimte biedt voor een pilot, en we
tot inzet overgaan, is het uiteindelijk aan de strafrechter om over de toelaatbaarheid
van die inzet een oordeel te geven.
Vraag 4
Bent u het eens met de stelling dat de resultaten uit andere landen veelbelovend zijn
en dat hiermee het leed van nabestaanden verzacht kan worden? Zo ja of nee, waarom?
Antwoord 4
Het betreft complexe materie, dat blijkt ook uit de ontwikkelingen in andere landen.
Ik verwijs u naar hetgeen ik uw Kamer eerder heb gemeld over Zweden.3 Daarnaast zijn er bij de successen in de Verenigde Staten ook kritische kanttekeningen
geplaatst, omdat de reeds bestaande mogelijkheden om te identificeren onvoldoende
zijn benut.4
Vraag 5
Kunt u deze vragen vóór het commissiedebat strafrechtelijke onderwerpen beantwoorden?
Antwoord 5
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.