Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 216 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede enkele wetten van andere ministeries (Verzamelwet SZW 2023)
ARTIKEL I ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET
            ARTIKEL II ALGEMENE NABESTAANDENWET
            ARTIKEL III ALGEMENE OUDERDOMSWET
            ARTIKEL IV BURGERLIJK WETBOEK BES
            ARTIKEL V PARTICIPATIEWET
            ARTIKEL VI POLITIEWET 2012
            ARTIKEL VII REMIGRATIEWET
            ARTIKEL VIII WET ALGEMENE OUDERDOMSVERZEKERING BES
            ARTIKEL IX WET ALGEMENE WEDUWEN- EN WEZENVERZEKERING BES
            ARTIKEL X WET ALLOCATIE ARBEIDSKRACHTEN DOOR INTERMEDIAIRS
            ARTIKEL XI WET AMBTENAREN DEFENSIE
            ARTIKEL XII WET ARBEID VREEMDELINGEN
            ARTIKEL XIII WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVOORZIENING JONGGEHANDICAPTEN
            ARTIKEL XIV WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN
            ARTIKEL XV WET INBURGERING 2021
            ARTIKEL XVI WET KINDERBIJSLAGVOORZIENING BES
            ARTIKEL XVII WET KINDEROPVANG
            ARTIKEL XVIII WET OP HET ALGEMEEN VERBINDEND EN HET ONVERBINDEND VERKLAREN VAN BEPALINGEN
                  VAN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
            ARTIKEL XIX WET OP HET KINDGEBONDEN BUDGET
            ARTIKEL XX WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN
            ARTIKEL XXI WET WERKEN NA DE AOW-GERECHTIGDE LEEFTIJD
            ARTIKEL XXII WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING
            ARTIKEL XXIII ZIEKTEWET
            ARTIKEL XXIV OVERGANGSRECHT ARTIKEL 1614CA VAN BOEK 7A VAN HET BURGERLIJK WETBOEK
                  BES
            ARTIKEL XXV SAMENLOOP
            ARTIKEL XXVI INWERKINGTREDING
            ARTIKEL XXVII CITEERTITEL
Nr. 2
                   VOORSTEL VAN WET
            
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
                     enz. enz. enz.
                  
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige wijzigingen aan
                     te brengen in de wetgeving van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
                     en enkele andere ministeries;
                  
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
                     overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
                     en verstaan bij deze:
                  
ARTIKEL I ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET
                  
In artikel 17a, elfde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, wordt «geheel of gedeeltelijke
                     kwijt te schelden» vervangen door «geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden».
                  
ARTIKEL II ALGEMENE NABESTAANDENWET
                  
In artikel 39, elfde lid, van de Algemene nabestaandenwet, wordt «geheel of gedeeltelijke
                     kwijt te schelden» vervangen door «geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden».
                  
ARTIKEL III ALGEMENE OUDERDOMSWET
                  
In artikel 17c, twaalfde lid, van de Algemene Ouderdomswet, wordt «geheel of gedeeltelijke
                     kwijt te schelden» vervangen door «geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden».
                  
ARTIKEL IV BURGERLIJK WETBOEK BES
                  
Artikel 1614ca van Boek 7a van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, wordt na «vanaf zes weken voor de dag na de vermoedelijke datum
                        van bevalling,» ingevoegd «of vanaf tien weken voor die dag indien het een zwangerschap
                        van meer dan een kind betreft,» en wordt na «uiterlijk vier weken voor de dag na de
                        vermoedelijke datum van bevalling» toegevoegd «of uiterlijk acht weken voor die dag
                        indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft».
                     
2. Aan het derde lid wordt toegevoegd «, of, indien het een zwangerschap van meer dan
                        een kind betreft, minder dan tien weken heeft bedragen».
                     
3. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Als een kind tijdens het bevallingsverlof vanwege zijn medische toestand in een ziekenhuis
                                 is opgenomen, wordt het bevallingsverlof verlengd met het aantal opnamedagen, te rekenen
                                 vanaf de achtste dag van opname tot en met de laatste dag van het bevallingsverlof
                                 tot een maximum van tien weken. De in de eerste zin bedoelde verlenging van het bevallingsverlof
                                 is uitsluitend van toepassing voor zover de ziekenhuisopname langer duurt dan het
                                 aantal dagen waarmee het bevallingsverlof als gevolg van de werkelijke datum van bevalling
                                 op grond van het tweede lid wordt verlengd.
                              
ARTIKEL V PARTICIPATIEWET
                  
De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 10d, zevende lid, wordt «in het voorafgaande jaar en de aanspraak op vakantiebijslag
                        op grond van artikel 15 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag» vervangen
                        door «en de aanspraak op vakantiebijslag op grond van artikel 15 van de Wet minimumloon
                        en minimumvakantiebijslag in de periode van 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar
                        tot en met 1 januari van het kalenderjaar waarvoor de loonkostensubsidie opnieuw wordt
                        vastgesteld,».
                     
B
In artikel 18a, eerste tot en met vijfde lid, wordt «of 36b, tweede lid,» telkens
                        vervangen door «of 36b, vierde lid,».
                     
C
In artikel 36b, eerste lid, wordt «de hoogte» vervangen door «de minimale hoogte».
ARTIKEL VI POLITIEWET 2012
                  
Artikel 48n, derde lid, van de Politiewet 2012 komt te luiden:
3. Indien de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte een aanvang
                                 heeft genomen voor het op grond van het eerste lid vast te stellen tijdstip blijft
                                 voor de periode, genoemd in artikel 48m, eerste lid, onderdeel a, de in het eerste
                                 lid genoemde termijn van dertien weken gelden.
                              
ARTIKEL VII REMIGRATIEWET
                  
De Remigratiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4, derde lid, en artikel 11, eerste lid, wordt «artikel 36 of 43 van de
                        Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door «artikel 36 of 43, eerste
                        tot en met vierde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering».
                     
B
In artikel 6b, tiende lid, wordt «geheel of gedeeltelijke kwijt te schelden» vervangen
                        door «geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden».
                     
ARTIKEL VIII WET ALGEMENE OUDERDOMSVERZEKERING BES
                  
De Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 10 wordt na «Onze Minister» toegevoegd «door middel van een door Onze Minister
                        beschikbaar gesteld aanvraagformulier».
                     
B
Aan artikel 35, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
De door Onze Minister verlangde inlichtingen omvatten ten minste de naam en de voornamen
                              van de persoon van wie de inlichtingen worden gevraagd en het identificatienummer
                              dat hem op grond van artikel 8.86, negende lid, van de Belastingwet BES is toegekend
                              dan wel van hem bekend is.
                           
ARTIKEL IX WET ALGEMENE WEDUWEN- EN WEZENVERZEKERING BES
                  
De Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «Onze Minister» toegevoegd «door middel van een door Onze
                           Minister beschikbaar gesteld aanvraagformulier».
                        
2. Het derde lid vervalt.
B
Aan artikel 36, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
De door Onze Minister verlangde inlichtingen omvatten ten minste de naam en de voornamen
                              van de persoon van wie de inlichtingen worden gevraagd en het identificatienummer
                              dat hem op grond van artikel 8.86, negende lid, van de Belastingwet BES is toegekend
                              dan wel van hem bekend is.
                           
ARTIKEL X WET ALLOCATIE ARBEIDSKRACHTEN DOOR INTERMEDIAIRS
                  
Aan artikel 15, tweede lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs
                     wordt een zin toegevoegd, luidende:
                  
Indien dit niet mogelijk is, worden gegevens slechts opgenomen, voor zover de persoonlijke
                           levenssfeer van de betrokken werknemers of werkzoekenden hierdoor niet onevenredig
                           wordt geschaad.
                        
ARTIKEL XI WET AMBTENAREN DEFENSIE
                  
Artikel 12q, elfde lid, van de Wet ambtenaren defensie komt te luiden:
11. Indien de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte een aanvang
                                 heeft genomen voor het op grond van het negende lid vast te stellen tijdstip blijft
                                 voor de periode, genoemd in het zesde lid, onderdeel a, de in het negende lid genoemde
                                 termijn van dertien weken gelden.
                              
ARTIKEL XII WET ARBEID VREEMDELINGEN
                  
In artikel 9, tweede lid, onderdeel b, van de Wet arbeid vreemdelingen wordt «Onze
                     Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» vervangen door «Onze Minister».
                  
ARTIKEL XIII WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVOORZIENING JONGGEHANDICAPTEN
                  
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2:16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Arbeid verricht bij wijze van sociale werkvoorziening als bedoeld in hoofdstuk 2 of
                              3 van de Wet sociale werkvoorziening wordt buiten beschouwing gelaten.
                           
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het tweede lid voor onbeperkte duur
                                    toepassing vindt ten aanzien van bij die ministeriële regeling te bepalen groepen
                                    jonggehandicapten.
                                 
B
Artikel 3:19 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Arbeid verricht bij wijze van sociale werkvoorziening als bedoeld in hoofdstuk 2 of
                              3 van de Wet sociale werkvoorziening wordt buiten beschouwing gelaten.
                           
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
13. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het tweede lid voor onbeperkte duur
                                    toepassing vindt ten aanzien van bij die ministeriële regeling te bepalen groepen
                                    jonggehandicapten.
                                 
ARTIKEL XIV WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN
                  
De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien de premieplichtige ook belastingplichtig is voor de inkomstenbelasting en
                                    de volgens artikel 8.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, met inachtneming van artikel
                                    2.7, eerste lid, tweede en derde zin, van die wet, berekende heffingskorting voor
                                    de inkomstenbelasting niet volledig kan worden verrekend met de volgens artikel 2.7,
                                    eerste lid, eerste zin, van die wet verschuldigde inkomstenbelasting, na toepassing
                                    van regelingen ter voorkoming van dubbele belasting, wordt het bedrag van de verschuldigde
                                    premie voor de volksverzekeringen ook met dat niet verrekende deel verminderd.
                                 
B
Artikel 117b, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e wordt «artikel 62, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen»
                           vervangen door «artikel 62, vijfde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen».
                        
2. In onderdeel f wordt «artikel 62, derde lid» vervangen door «artikel 62, vijfde lid,
                           van die wet».
                        
ARTIKEL XV WET INBURGERING 2021
                  
Aan artikel 14 van de Wet inburgering 2021 worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Het college verleent de inburgeringsplichtige ontheffing van het afleggen van de
                                 leerbaarheidstoets, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, indien de inburgeringsplichtige:
                              
a. een visuele beperking heeft;
b. een auditieve beperking heeft, en niet in staat wordt geacht de leerbaarheidstoets
                                       af te leggen.
                                    
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
                                 met betrekking tot het zesde lid.
                              
ARTIKEL XVI WET KINDERBIJSLAGVOORZIENING BES
                  
Na artikel 14 van de Wet kinderbijslagvoorziening BES wordt een artikel ingevoegd,
                     luidende:
                  
Artikel 14a. Inlichtingenverplichting
                        
1. Een ieder is verplicht aan Onze Minister door hem gevraagde inlichtingen te geven
                                 in het kader van deze wet. De door Onze Minister verlangde inlichtingen omvatten ten
                                 minste de naam en de voornamen van de persoon van wie de inlichtingen worden gevraagd
                                 en het identificatienummer dat hem op grond van artikel 8.86, negende lid, van de
                                 Belastingwet BES is toegekend dan wel van hem bekend is.
                              
2. De inlichtingen moeten desgevraagd schriftelijk worden verstrekt binnen een door
                                 Onze Minister schriftelijk te stellen termijn.
                              
3. Een ieder is verplicht om aan Onze Minister desgevraagd inzage te verlenen van boeken,
                                 bescheiden en andere informatiedragers, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering
                                 van deze wet.
                              
ARTIKEL XVII WET KINDEROPVANG
                  
De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.50, vijfde lid, wordt «het derde lid, onderdeel e» vervangen door «het
                        derde lid, onderdeel f».
                     
B
Na artikel 1.58 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1.58a
                           
1. In afwijking van artikel 1.58, eerste lid, kan een houder van kindercentra of van
                                    gastouderbureaus een gecombineerde oudercommissie instellen indien de houder in hetzelfde
                                    of een aangrenzend gebouw meer dan een kindercentrum of gastouderbureau exploiteert.
                                 
2. Op een gecombineerde oudercommissie zijn de artikelen 1.58, tweede tot en met zesde
                                    lid, 1.59 en 1.60 van deze wet van overeenkomstige toepassing.
                                 
3. Een gecombineerde oudercommissie bestaat in elk geval uit een afzonderlijke ouder
                                    per kindercentrum of gastouderbureau.
                                 
4. Onverminderd artikel 1.59, vierde lid, is voor een beslissing van een gecombineerde
                                    oudercommissie een meerderheid van stemmen nodig per kindercentrum of gastouderbureau.
                                 
C
Artikel 1.62, derde lid, komt te luiden:
3. Onverminderd het eerste lid onderzoekt de toezichthouder in redelijkheid jaarlijks
                                    bij ten minste 50% van de geregistreerde voorzieningen voor gastouderopvang en ten
                                    minste eens per drie jaar bij iedere geregistreerde voorziening voor gastouderopvang
                                    per gemeente of de exploitatie in overeenstemming is met de bij of krachtens de artikelen
                                    1.47, eerste lid, 1.48d, tweede en derde lid, en 1.49 tot en met 1.59 gestelde regels.
                                 
ARTIKEL XVIII WET OP HET ALGEMEEN VERBINDEND EN HET ONVERBINDEND VERKLAREN VAN BEPALINGEN
                     VAN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
                  
Aan artikel 10, eerste en tweede lid, van de Wet op het algemeen verbindend en het
                     onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten, wordt
                     telkens toegevoegd «Indien dit niet mogelijk is, worden gegevens slechts opgenomen,
                     voor zover de persoonlijke levenssfeer van betrokkene hierdoor niet onevenredig wordt
                     geschaad.»
                  
ARTIKEL XIX WET OP HET KINDGEBONDEN BUDGET
                  
In artikel 1, vijfde lid, van de Wet op het kindgebonden budget wordt «voor een kind
                     dat rechtmatig in Nederland verblijf houdt» vervangen door «voor een kind dat geen
                     vreemdeling is of dat rechtmatig verblijf houdt».
                  
ARTIKEL XX WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN
                  
Artikel 42 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt
                     gewijzigd:
                  
1. In het eerste lid wordt na «alle gegevens» ingevoegd «, waaronder het burgerservicenummer,
                        bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer,
                        en gegevens over gezondheid in de zin van artikel 9 van de Algemene verordening gegevensbescherming,».
                     
2. Onder vernummering van het tweede lid tot het vierde lid worden twee leden ingevoegd,
                        luidende:
                     
2. De Nederlandse Arbeidsinspectie kan de gegevens, bedoeld in het eerste lid, verwerken
                                 voor de uitoefening van haar taak, bedoeld in hoofdstuk 7.
                              
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met
                                 betrekking tot de verstrekking en verwerking van gegevens over gezondheid.
                              
ARTIKEL XXI WET WERKEN NA DE AOW-GERECHTIGDE LEEFTIJD
                  
Artikel VIIIa, vierde lid, van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd komt te
                     luiden:
                  
4. Indien de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte een aanvang
                                 heeft genomen voor het op grond van het eerste lid vast te stellen tijdstip blijft
                                 het in dat lid genoemde tijdvak van dertien weken gelden.
                              
ARTIKEL XXII WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING
                  
Artikel 475da van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «Indien de beslagvrije voet gelijk is aan het voor de desbetreffende
                        leefsituatie in het eerste lid opgenomen bedrag en de geëxecuteerde woonkosten heeft»
                        vervangen door «Indien de geëxecuteerde woonkosten heeft» en wordt «doch ten hoogste
                        zes maanden» vervangen door «doch ten hoogste gedurende een bij ministeriële regeling
                        van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te bepalen termijn» en wordt
                        «de niet beslagen inkomsten» vervangen door «de niet onder beslag liggende inkomsten».
                     
2. In het zesde lid vervalt «nogmaals».
3. In het zevende lid, eerste volzin, wordt «het voor hem geldende norminkomen, bedoeld
                        in artikel 14, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag» vervangen door «€ 30.273,
                        indien de geëxecuteerde alleenstaand is, of € 39.531, indien de geëxecuteerde een
                        meerpersoonshuishouden heeft».
                     
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. De bedragen, genoemd in het zevende lid, worden jaarlijks met ingang van 1 januari
                                 gewijzigd door (F x C2 + G x C) en (H x C2 + I x C) gelijk te stellen aan de maximale
                                 normhuur. Daarbij staan C, F, G, H en I voor de normen, bedoeld in het tweede lid,
                                 en wordt de maximale normhuur berekend door het bedrag van de kwaliteitskortingsgrens,
                                 genoemd in artikel 20, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag, te vermeerderen met
                                 het in artikel 21, eerste lid, onderdeel b, van die wet bedoelde percentage van het
                                 verschil tussen het bedrag van de kwaliteitskortingsgrens en de aftoppingsgrens, genoemd
                                 in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van die wet, vermeerderd met het in artikel
                                 21, eerste lid, onderdeel c, van die wet bedoelde percentage van het verschil tussen
                                 het bedrag van de aftoppingsgrens en het bedrag van de rekenhuur, genoemd in artikel
                                 13, eerste lid, onderdeel a, van die wet.
                              
De gewijzigde bedragen worden door of namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
                                 medegedeeld in de Staatscourant.
                              
ARTIKEL XXIII ZIEKTEWET
                  
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 47a, vierde lid, wordt «vierde lid» vervangen door «derde lid».
B
Artikel 104, derde lid, komt te luiden:
3. Indien de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte een aanvang
                                    heeft genomen voor het op grond van het eerste lid vast te stellen tijdstip blijft
                                    het in het eerste lid genoemde tijdvak van dertien weken gelden.
                                 
ARTIKEL XXIV OVERGANGSRECHT ARTIKEL 1614CA VAN BOEK 7A VAN HET BURGERLIJK WETBOEK
                     BES
                  
1. Indien de vrouwelijke arbeider op het tijdstip waarop artikel IV van de Verzamelwet
                        SZW 2023 in werking treedt reeds met zwangerschaps- of bevallingsverlof is, blijft
                        op dat verlof artikel 1614ca, tweede en derde lid, van Boek 7a van het Burgerlijk
                        Wetboek BES van toepassing zoals deze leden luidden op de dag voorafgaande aan het
                        tijdstip van inwerkingtreding van artikel IV van de Verzamelwet SZW 2023.
                     
2. Dit artikel vervalt één jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IV
                        van de Verzamelwet SZW 2023.
                     
ARTIKEL XXV SAMENLOOP
                  
Indien het bij koninklijke boodschap van 15 juli 2021 ingediende voorstel van wet
                     houdende wijziging van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en enkele andere wetten
                     in verband met het doorvoeren van aanbevelingen uit de tweede evaluatie van de Kaderwet
                     zelfstandige bestuursorganen en wijziging van de Kaderwet adviescolleges in verband
                     met een verduidelijking inzake archiefbescheiden (35890) tot wet is of wordt verheven, wordt aan artikel 49, eerste lid, van de Wet structuur
                     uitvoeringsorganisatie werk en inkomen toegevoegd «en zenden het jaarverslag vóór
                     de derde woensdag in mei aan beide Kamers der Staten-Generaal».
                  
ARTIKEL XXVI INWERKINGTREDING
                     
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor
                        de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld,
                        en werkt ten aanzien van de artikelen XV, XIX en XXII, derde lid, terug tot en met
                        1 januari 2022.
                     
ARTIKEL XXVII CITEERTITEL
                     
Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet SZW 2023
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
                        autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
                        de hand zullen houden.
                     
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.