Brief Kamer : Brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer aan de leden van het kabinet met daarin een overzicht van de procedure n.a.v. de brief van het lid Wilders c.s. (Kamerstuk 36 209, nr. 1)
36 209 Verzoek tot het in overweging nemen van een onderzoek naar een aanklacht
Nr. 2
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL
Den Haag, 22 september 2022
Geachte leden van het kabinet,
Op 21 september 2022 heb ik een brief ontvangen van de leden Wilders, Agema, Martin
Bosma, Markuszower, Beertema, Tony van Dijck, Fritsma, De Graaf, Graus, Helder, Léon
De Jong, Kops, Madlener, Maeijer, Edgar Mulder, De Roon, Van Weerdenburg (Kamerstuk
36 209, nr. 1).
Genoemde leden hebben in deze brief, op grond van artikel 7 van de Wet ministeriële
verantwoordelijkheid en ambtsdelicten leden Staten-Generaal, ministers en staatssecretarissen,
een aanklacht ingediend tegen de leden van het kabinet en zij verzoeken de Kamer in
overweging te nemen om deze aanklacht te onderzoeken. Conform artikel 8, tweede lid,
van eerder genoemde wet stel ik u in de gelegenheid schriftelijk of mondeling een
zienswijze naar voren te brengen.
Ten aanzien van de verdere procedure geldt dat de Tweede Kamer binnen drie maanden
na de indiening van de aanklacht een eindbeslissing moet hebben genomen over de aanklacht,
tenzij de Kamer besluit tot verlenging van de termijn met maximaal twee maanden.
Ik verzoek u dan ook uw eventuele zienswijze uiterlijk 5 oktober 2022 aan de Kamer
te doen toekomen.
Met vriendelijke groet,
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, V. Bergkamp
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.A. Bergkamp, Voorzitter van de Tweede Kamer