Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de publicatie documenten inzake Covid-19 binnen het onderwijs n.a.v. Woo-verzoek (o.a. Kamerstuk 31293-638)
2022D37005 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de Ministers
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor
Primair en Voortgezet Onderwijs d.d. 4 juli 2022 resp. 6 juli 2022 inzake COVID-19
onderwijs en kinderopvang en publicatie documenten inzake COVID-19 n.a.v. WOO-verzoek
(Kamerstukken 36 106, nr. 9 en Kamerstuk 31 293, nr. 638) en het WRR-rapport «Coronascenario’s doordacht: handreiking voor noodzakelijke keuzes»
van WRR en meerdere organisaties.
De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie, Arends
Inhoud
blz.
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de D66-fractie
3
•
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
5
•
Inbreng van de leden van de SP-fractie
5
•
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
5
•
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
6
II.
Reactie van de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en Voortgezet
Onderwijs en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
9
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de «Sectorplannen
COVID-19 onderwijs en kinderopvang» en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden lezen in de sectorplannen funderend onderwijs dat er draaiboeken en scenario’s
zijn vastgesteld voor COVID-19 en vinden dit een goede zaak. De leden zijn van mening
dat gelijkmatige uitvoering van de sectorplannen op alle scholen nodig zijn voor het
draagvlak van coronabeleid in de samenleving. De leden lezen dat: «de inzet van het
plan is om scholen regelruimte te geven binnen de kaders van de scenario’s. Scholen
zijn zelf verantwoordelijk voor het uitwerken van een draaiboek met maatregelen per
scenario, toegespitst op hun eigen context.» De leden vragen hoe de Minister gaat
handhaven wanneer een school de maatregelen horend bij een coronascenario niet of
te laat implementeert. Daarnaast vragen de leden hoe de Minister ervoor gaat zorgen
dat alle scholen de maatregelen met de juridische status «dringend advies» gaan implementeren.
De leden van de VVD-fractie vinden het daarnaast goed dat in het sectorplan mbo1/ho2 stil wordt gestaan bij de communicatie en zijn van mening dat ook in het funderend
onderwijs communicatie nodig is voor het draagvlak van maatregelen. Is in het funderend
onderwijs duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is? Daarnaast lezen de leden dat
scholen gebruik kunnen maken van communicatiemiddelen over de generieke maatregelen
omtrent COVID-19, die te vinden zijn in een toolbox op rijksoverheid.nl. Kunnen scholen
ook gebruik maken van een telefoonnummer ten tijden van COVID-19, om advies hierover
te vragen aan het Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap?
De leden zien ook dat zelftesten niet in één van de scenario’s is opgenomen voor funderend
onderwijs, maar wel voor het vervolgonderwijs. Zijn zelftesten nog onderdeel van het
beleid, bijvoorbeeld voor de bovenbouw in het voortgezet onderwijs?
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd welk deel van de schoollokalen inmiddels
een CO2-meter heeft. Ook vragen de leden of de pilot in Staphorst en het interdepartementaal
overleg inmiddels voor meer duidelijkheid over de veiligheid en effectiviteit van
luchtreiniging heeft gezorgd.
Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat er in de lange termijnstrategie kinderopvang
en corona ook een beroep wordt gedaan op de verantwoordelijkheid van ouders in het
schematische overzicht3. Voorgenoemde leden vinden het een goede zaak dat alle betrokkenen worden meegenomen
in de lange termijnstrategie. Hoe wordt er echter omgegaan met situaties waarin ouders
zich actief verzetten tegen ingevoerde coronamaatregelen in de kinderopvangsector?
Eveneens vragen zij of personeel voldoende wordt ondersteund als het te maken krijgt
met agressief of intimiderend gedrag.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er in de kinderopvang ook kinderen opgevangen
worden die kwetsbaar zijn en dat er om die reden in alle scenario’s aandacht is voor
de situatie van kinderen in een kwetsbare positie4. Ze vragen echter of er voldoende rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld kinderen
met een beperking. Hoe wordt er met hen omgegaan als er vrijheidsbeperkende maatregelen
worden opgelegd en hoe zijn hun belangen meegewogen in de lange termijnstrategie?
Zij vragen of kinderopvanginstellingen die zich richten op dit soort kwetsbare kinderen
bijvoorbeeld pas op een later moment worden gesloten dan «normale» kinderopvanginstellingen.
Ook vragen de leden van de VVD-fractie hoe deze lange termijnplannen zich verhouden
tot de bestrijding van andere infectieziekten waar kinderopvang- en onderwijsinstellingen
mee te maken hebben, zoals de mazelen. Ze ontvangen graag een reactie van de Minister
op dit punt.
De leden lezen dat het kabinet internationale ontwikkelingen wil afwachten voor overleg
met de betrokken partijen als het gaat om internationaal mobiele studenten. De leden
vragen of het niet verstandiger zou zijn nu alvast scenario’s door te spreken met
de instellingen en om daar meer coherent in op te treden dan vorige keer, bijvoorbeeld
ten aanzien van het omgaan met reisadviezen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Kamerstukken
ten behoeve van het schriftelijk overleg Sectorplannen COVID-19 onderwijs en kinderopvang. Deze leden onderschrijven het uitgangspunt van het kabinet dat een sluiting van
de onderwijssectoren te allen tijde voorkomen moet worden. Immers, ondanks het feit
dat docenten, leraren, scholen en instellingen extreem wendbaar zijn geweest en hun
uiterste best hebben gedaan om onderwijs door te laten gaan, heeft corona geleid tot
afnemende motivatie, studievertraging en het achterblijven van praktijkvaardigheden
bij studenten. Daarnaast is het aantal jongeren met mentale problemen fors toegenomen.
Daarom hebben de leden enkele vragen die zij aan de Minister willen voorleggen.
Funderend Onderwijs
De leden van de D66-fractie zijn positief dat het Ministerie van Onderwijs Cultuur
en Wetenschap in overleg met het veld is gekomen tot een sectorplan COVID-19 voor
het funderend onderwijs. Zij complimenteren het veld voor het creëren van verschillende
scenario’s. Bovendien zijn zij positief dat in alle scenario’s sprake zal blijven
van (gedeeltelijk) fysiek onderwijs. Immers, het is belangrijk voor leraren en leerlingen
dat zij elkaar in de ogen kunnen kijken. Daarbij heeft de Minister het afgelopen jaar
gewerkt aan het verbeteren van de ventilatie op scholen. Hoe staat het daar momenteel
mee? Graag ontvangen deze leden een laatste stand van zaken.
De leden van de D66-fractie lezen dat uit onderzoek van de Universiteit Utrecht, het
Trimbos-instituut en het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat meisjes in Nederland
minder gelukkig zijn dan vijf jaar geleden. Bovendien hangt deze verslechtering van
de mentale gezondheid volgens de onderzoekers samen met de coronapandemie. Heeft de
Minister ook kennisgenomen van dit onderzoek? Wat is daarop zijn eerste reactie? Teven
vragen zij of er nog een verbeterslag mogelijk is in het Nationaal Programma Onderwijs
wat betreft maatregelen die het mentale welzijn van jongeren moeten verbeteren.
Kinderopvang
De leden van de D66-fractie vragen of de ventilatie op alle kinderopvanglocaties voldoet
aan de geldende normen. Hoe zit het met de samenwerking tussen het onderwijs en de
opvang? Kunnen kinderen in de verschillende scenario’s met één test toegang krijgen
tot onderwijs en kinderopvang of moeten ze voor de bso5 een aparte test doen? Is het aan iedere locatie om een plan op te stellen of komen
er landelijke richtlijnen om de locaties meer houvast te bieden, zo vragen de voornoemde
leden.
Mbo en hoger onderwijs
De leden van de D66-fractie constateren dat instellingen in het vervolgonderwijs veel
ruimte hebben om interventies vorm te geven. De leden vinden dit in beginsel passend
en zijn positief dat de sector mee heeft kunnen denken over verschillende scenario’s.
Wel hebben deze leden vragen over enkele waarborgen over de sociale functie van het
onderwijs. In het oranje scenario van de middellange termijnstrategie voor het vervolgonderwijs
is opgenomen dat activiteiten buiten het primaire onderwijs- en onderzoeksproces afgeschaald
zullen worden. Welke ruimte is er in het oranje scenario voor het behouden van introductie-
en kennismakingsbijeenkomsten voor eerstejaarsstudenten? Ook vragen zij welke ruimte
er is voor het – onder voorwaarden – openhouden van bijvoorbeeld bibliotheken en gezamenlijke
ruimtes van instellingen.
De leden van de D66-fractie zien dat in het rode scenario onderwijsinstellingen veel
ruimte hebben om de 50% reductie in contacturen vorm te geven. Deze leden vinden het
belangrijk dat deze plannen in goed overleg met de medezeggenschap worden gemaakt.
Daarnaast vinden zij het de verantwoordelijkheid van de Minister om te monitoren of
de plannen op instelling daadwerkelijk gereed zijn. De voornoemde leden vragen of
de Minister bereid is om de Kamer hier nog in 2022 over te informeren. Zij vragen
of hij dan ook kan schetsen hoe de medezeggenschap is betrokken bij het opstellen
van de plannen.
De leden van de D66-fractie constateren dat het wegvallen van praktijkplekken en stages
in het mbo en hbo6 een belangrijke reden is en was voor studievertraging. In de middellange termijnstrategie
vervolgonderwijs is hiervoor nog geen aandacht. Wat verwacht de Minister met betrekking
tot studievertraging door het wegvallen van stages? Tot slot vragen zij welke mogelijkheden
hij ziet om studievertraging door het wegvallen van stages te monitoren en mogelijk
te voorkomen.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van sectorplannen
COVID-19 onderwijs en kinderopvang. Tevens hebben zij enkele vragen.
De energieprijzen zijn fors toegenomen. Een belangrijke maatregel bij een mogelijke
opleving van het coronavirus is ventilatie. Welk advies heeft de Minister aan scholen
die zowel op de energierekening moeten letten en eveneens voor voldoende frisse lucht
moeten zorgen? In hoeverre zijn er mogelijkheden om met inachtneming van de energieprijzen
te zorgen voor een goed binnenklimaat, zo vragen de voornoemde leden.
Welke verschillen kunnen er ontstaan op plekken waar sectoren elkaar raken? Waarom
is er niet voor gekozen om hier ook landelijk plannen voor te maken? Tot slot vragen
zij of de Minister het wenselijk vindt dat er in dezelfde regio verschillende aanpakken
zouden kunnen ontstaan.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de sectorplannen COVID-19 onderwijs
en kinderopvang. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
Het is van belang dat de ventilatie van alle scholen aantoonbaar op orde is en dat
er voldoende beschermingsmiddelen zijn. Daarom vragen de leden hoeveel scholen er
zijn waar de ventilatie nu op orde is en op hoeveel scholen de ventilatie nog niet
op orde is. Zij vragen daarnaast wat de Minister gaat doen om dit overal zo snel mogelijk
op orde te brengen.
Daarnaast vinden de leden het belangrijk dat docenten en ander personeel ondersteund
worden in het geval zij ziek worden. In het geval van blijvende gezondheidsschade
kunnen docenten hun inkomen verliezen. De leden vragen of en hoe de Minister hier
rekening mee houdt en hoe hij er zorg voor gaat dragen dat docenten in het geval zij
long covid krijgen worden ondersteund en niet zonder inkomen komen te zitten.
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de sectorplannen.
De schade die schoolsluitingen vanwege COVID-19 hebben veroorzaakt is enorm en er
zal nog veel nodig zijn om het mentale welzijn van jongeren te verbeteren. Het nieuws
dat de mentale gezondheid van meisjes significant is verslechterd en wel 40% last
heeft van emotionele problemen heeft voorgenoemde leden geschokt. Kan het kabinet
aangeven welke maatregelen er nu worden genomen om de mentale gezondheid te verbeteren
en kan zij aangeven op welke manieren deze aanpak gendersensitief is? Ook vragen zij
of het kabinet van mening is dat de aanpak voldoende gendersensitief is of dat zij
reden ziet dit aan te scherpen gezien de recente bevindingen.
De leden van de PvdA-fractie onderschrijven het belang van het te allen tijde willen
voorkomen dat scholen gesloten moeten worden. Uiteraard moet dit wel voor iedereen
veilig zijn. Hoe verzekert het kabinet dat medewerkers op scholen niet onder druk
zullen worden gezet fysiek aanwezig te zijn wanneer zij vrezen voor hun eigen gezondheid
of die van een naaste? Kan het kabinet ook nader ingaan op welke wijze zij verantwoordelijkheid
neemt niet enkel preventief, namelijk het voorkomen dat onderwijspersoneel ziek wordt,
maar ook naderhand wanneer long covid optreedt bij werknemers die besmet zijn geraakt
en hier langetermijngevolgen aan overhouden? Op welke wijze is het kabinet van plan
te voorkomen dat mensen grote financiële impact ervaren als gevolg van long covid
wanneer zij dit toch oplopen? Kan het kabinet reageren op de vraag van de Algemene
Onderwijsbond om een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering (IPAP compleet)
af te sluiten voor alle werknemers? In hoeverre bestaat er strak toezicht op of scholen
de ventilatie op orde hebben zodat die informatie meetelt in de weging van wat veilig
kan en wat niet mogelijk is? Zij vragen of het kabinet nader kan toelichten op welke
wijze onderwijspersoneel voorrang krijgt in de vaccinatiestrategie passend bij de
ambitie om het onderwijs niet meer te sluiten.
De leden van de PvdA-fractie concluderen dat er ondanks deze plannen nog veel zal
moeten worden besloten wanneer we ons gaan bevinden in nieuwe scenario’s. Is het kabinet
ervan overtuigd dat met deze plannen snel genoeg geschakeld kan worden wanneer nodig?
Tot slot vragen zij op welke manier het kabinet vinger aan de pols houdt met betrekking
tot de implementatie van deze plannen en in hoeverre het relevant dan wel toe aan
revisie is.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben de sectorplannen met interesse gelezen.
Wel hebben zij hier nog flink wat vragen over. Allereerst over de samenhang tussen
de maatregelenpakketten van sectorplannen en de thermometer die het kabinet gaat hanteren
om corona te monitoren. Die thermometer heeft geen relatie met de WRR-scenario’s,
maar de sectorplannen zijn wel op basis van die scenario’s opgesteld. Kan het kabinet
dit verschil uitleggen? Tevens vragen de leden of zij ook kan uitleggen hoe de verschillende
instrumenten (sectorplannen en thermometer) in samenhang werken en bij wie uiteindelijk
de beslissing ligt over op welk niveau we zitten. Is dat het RIVM7, het OMT8, het MIT9 of het kabinet? Ook schrijft het kabinet dat er ook ruimte moet zijn voor invulling
per regio of per locatie om te komen tot passende maatregelen voor de eigen onderwijssituatie.
Hoe ziet het kabinet dit maatwerk voor zich? Kunnen binnen een gemeente of per regio
de maatregelen verschillend zijn per school? Zo ja, wie beslist dat en zorgt dat niet
voor onduidelijkheid, zo vragen de voornoemde leden.
Sectorplan COVID-19 funderend onderwijs
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij met het uitgangspunt van het sectorplan,
namelijk dat het kabinet een schoolsluiting te allen tijde wil voorkomen. Dit betekent
echter wel dat de randvoorwaarden en omstandigheden waarin leraren en leerlingen naar
school gaan wel veilig en passend genoeg moeten zijn. In dit kader missen de voornoemde
leden bij de voorliggende plannen de link tussen de plannen en de risico-inventarisatie
en evaluatie van scholen (hierna: RI&E). Deze inventarisatie is verplicht, maar scholen
hoeven deze nu niet uit te breiden met corona. Zeker als corona nu iets wordt waar
we structureel rekening mee moeten houden, lijkt het de voornoemde leden goed om ook
in deze RI&E corona op te nemen. Hoe kijkt het kabinet hiernaar? Ook vragen zij waarom
dit niet duidelijker is meegenomen in de sectorplannen.
De voornoemde leden vragen ook hoe het staat met het zorgen voor goede ventilatie
op scholen. Is duidelijk bij hoeveel scholen de ventilatie nu op orde is en bij hoeveel
scholen niet? Op welke manier worden scholen die het nog niet op orde hebben aangespoord
om hier iets aan te doen? Hebben alle scholen inmiddels een CO2-meter in de klas? Zo niet, hoe worden scholen erop gewezen of misschien wel verplicht
om deze meters toch aan te schaffen? Wordt dit gecontroleerd? Weet iedereen hoe ze
met de meters om moeten gaan? Hoe vaak is er gebruik gemaakt van de ondersteuning
voor scholen door Ruimte-OK? Hoeveel is gebruik gemaakt van de 140 miljoen euro die
beschikbaar is gesteld voor maatwerkoplossingen? De subsidieregeling is opgesteld
op 18 juli 2022, is daar voldoende bekendheid aan gegeven, zo vragen zij.
De leden van de GroenLinks-fractie merken ook op dat er veel vrijblijvendheid is in
het sectorplan. Aan de ene kant is dat fijn, omdat scholen daardoor kunnen inspelen
op hun eigen situatie, maar hoe zorgt het kabinet ervoor dat scholen daadwerkelijk
wel beleid gaan voeren als dat nodig is? Wordt daar toezicht op gehouden? Zo ja, door
wie? Weten scholen op welk moment ze in welk scenario zitten? Zijn de beschreven standaardmaatregelen
vervolgens verplicht? In hoeverre zullen er ook maatregelen opgelegd worden vanuit
het kabinet, zoals bijvoorbeeld het gebruik van zelftesten? De voornoemde leden lezen
dat de testen tot eind 2022 kosteloos worden verstrekt aan scholen, maar is er nog
beleid over de inzet, gebruik en advies van zelftesten? De leden vragen ook hoe het
kabinet kijkt naar een aanvullende inkomensbescherming voor medewerkers in het onderwijs
die long covid hebben opgelopen De voornoemde leden vinden dit erg belangrijk. De
Algemene Onderwijsbond roept op tot een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering
(IPAP compleet) voor alle werknemers afgesloten door de werknemer, hoe kijkt het kabinet
hiernaar? Zij vragen of het kabinet hier iets voor gaat regelen. Voor een deel van
het zorgpersoneel is dit nu ook geregeld. Is het kabinet het met de voornoemde leden
eens dat we als land de plicht hebben om voor onderwijspersoneel te zorgen als zij
long covid hebben opgelopen? Ook lezen de voornoemde leden dat medewerkers die zich
zorgen maken vanwege hun kwetsbare gezondheid wordt aangeraden om in gesprek te gaan
met de schoolleider. Is het ook een idee om de bedrijfsarts bij deze gesprekken te
betrekken? Ten slotte zijn de voornoemde leden benieuwd hoe er uitvoering is gegeven
aan de motie van het lid Westerveld waarin gevraagd werd om de lessen van de lockdown
in te zetten voor kinderen met een beperking.
Sectorplan middellange termijnaanpak corona mbo/ho
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de sectorplannen zijn vastgelegd door
het Ministerie van OCW, de MBO Raad, de Vereniging Hogescholen (VH), de Universiteiten
van Nederland (UNL) en het Interstedelijk Studentoverleg (ISO). Waarom zijn de LSVb10 en JOB MBO11 niet (meer) betrokken geweest bij het vastleggen, zo vragen deze leden.
De voornoemde leden zijn benieuwd op welke wijze de afgelopen periode is benut om
het onderwijs beter voor te bereiden op het mogelijke verloop van het virus op de
middellange termijn. Zij vragen of de Minister dit kan toelichten.
Voorts constateren deze leden dat de afgelopen periode veel rapporten en instanties
hebben gewezen op de verslechterde mentale welzijn van een grote groepen jongeren
en studenten. Het herhaaldelijk fysiek sluiten van grote delen van het onderwijs heeft
grote impact gehad op het welzijn van studenten in het mbo en het ho. Tegen deze achtergrond
vinden de leden het verstandig dat de Minister 15 miljoen euro structureel investeert
in het verbeteren van studentenwelzijn voor studenten op het hbo en de universiteit.
Zij vragen of de Minister kan aangeven hoe hij voornemens is te investeren in het
verbeteren van het welzijn van mbo-studenten.
Uitgangspunten en geleerde lessen
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat instellingen een eerste versie hebben
voorgelegd aan de medezeggenschap en dat er verdere besprekingen kunnen plaatsvinden
in oktober. Kan de Minister aangeven wat de precieze rechten van de (centrale) medezeggenschap
is in dit proces? Zij vragen of het enkel om voorleggen gaat of dat de medezeggenschappers
ook instemmingsrecht hebben en of de verdere bespreking optioneel is.
Scenario’s
In het sectorplan staat dat onderwijsinstellingen zelf kunnen bepalen hoe ze de benodigde
reductie in contactmomenten bereiken in het geval van een scenario rood («worst case»),
waarbij de noodzaak bestaat om het aantal contactmomenten in het mbo en hoger onderwijs
te reduceren. Voorts lezen deze leden dat in het bijzonder bij scenario rood, er veel
ruimte ligt voor de instelling om tot een eigen invulling van de benodigde reductie
in contactmomenten te komen. De leden van de GroenLinks-fractie betwijfelen of dit
klopt in de praktijk. Kan de Minister voorbeelden geven van hoe instellingen een reductie
van contactmomenten kunnen bereiken en waarom instellingen daarin kunnen verschillen?
Tevens vragen zij of het niet logischer is om bij de minder ernstige scenario’s de
ruimte te geven voor een eigen invulling. Verder in het sectorplan staat dat instellingen
zelf (aanvullende) afspraken maken met andere partijen in de regio zoals de veiligheidsregio,
gemeenten en vervoersbedrijven, waar landelijke afspraken niet voldoende houvast bieden.
De voornoemde leden vragen of de Minister voorbeelden kan geven van dergelijke afspraken.
Preventie
In het kader van preventie staat in het sectorplan opgenomen dat binnen de instelling
het duidelijk is waar medewerkers en studenten terecht kunnen met hun zorgen of vragen
over ventilatie en luchtkwaliteit. Hoe controleert de Minister of dit echt het geval
is en heeft hij hier cijfers van? Zo nee, is hij bereid in kaart te brengen of dit
het geval is bij alle onderwijsinstellingen, zo vragen de voornoemde leden.
Vaccinatie
De leden van de GroenLinks-fractie wijzen op het feit dat de vaccinatiebereidheid
voor een herhaalprik onder jongeren het laagst is. Is dit meegenomen bij het opstellen
van de scenario’s en op welke wijze heeft dit effect op de preventieve maatregelen?
Zij lezen dat de instellingen een faciliterende rol kunnen spelen bij nieuwe herhaalprikken.
Kan de Minister nader uitleggen hoe dit eruit komt te zien en hoe onderwijsinstellingen
hierbij worden ondersteund? Zij vragen of hiertoe al plannen zijn voor de herhaalprik
in het najaar.
Zelftesten
Deze leden constateren dat de testbereidheid onder studenten vorig jaar beperkt was.
Zij vragen of de Minister dit problematisch vindt en zo ja, op welke wijze wil hij
de testbereidheid samen met de instellingen verhogen.
Kwetsbare groepen
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat in dit sectorplan in het bijzonder aandacht
is voor de positie van kwetsbare personen. Tegelijkertijd vinden deze leden dat er
te kort wordt stilgestaan bij deze groep. Kan de Minister aangeven wat de belangrijkste
knelpunten waren voor de groep kwetsbarere studenten? Kan de Minister daarbij ook
aangeven op welke wijze deze knelpunten worden ondervangen bij de verschillende scenario’s?
Hoe wil de Minister er samen met de onderwijsinstellingen voor zorgen dat deze groep
zo min mogelijk last heeft van de maatregelen en op een volwaardige manier mee kan
blijven doen? Tot slot vragen zij in hoeverre instellingen worden gestimuleerd om
specifiek corona-beleid en concrete afspraken te maken voor kwetsbare studenten.
II Reactie van de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en
Voortgezet Onderwijs en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.