Lijst van vragen : Lijst van vragen over de stand van zaken derogatie van de Nitraatrichtlijn (Kamerstuk 33037-450)
2022D34792 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief
van 5 september 2022 inzake de Stand van zaken derogatie van de Nitraatrichtlijn (Kamerstuk
33 037, nr. 450).
De voorzitter van de commissie, Geurts
De adjunct-griffier van de commissie, Dekker
Nr
Vraag
1
Welke gevolgen heeft het vervallen van de derogatie naar verwachting voor de stikstofuitstoot
van de agrarische sector en de depositie op stikstofgevoelige natuur?
2
Kunt u uitleggen waarom de verwachte stikstofexcretie over 2022 door het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS) aan het einde van het tweede kwartaal naar boven is
bijgesteld voor de sectoren varkens, pluimvee en overig? Komt dit door een stijging
van het aantal dieren of door de voersamenstelling? Als het laatste het geval is,
wat is er dan veranderd aan de voersamenstelling?
3
Welk effect zal het verdwijnen van de derogatie concreet hebben op de waterkwaliteit?
4
Wanneer zijn de effecten op de waterkwaliteit meetbaar?
5
Wat is de benodigde waterkwaliteit?
6
Welke financiële gevolgen zal de afbouw van de derogatie concreet hebben op (agrarisch)
bedrijfsniveau, inclusief de misgelopen inkomsten, de extra kosten voor afzet en de
extra kosten voor het kopen van kunstmest?
7
Welke financiële gevolgen zal de afbouw van derogatie hebben voor het totale agrocomplex?
8
Hoe heeft men de bron vastgesteld van stoffen/nutriënten in het oppervlaktewater?
9
Hoeveel procent van het rioolwater kan het Nederlandse waterzuiveringssysteem aan?
10
Klopt het dat veel watermeetpunten in steden liggen en de daar gemeten waterkwaliteit
wordt toegerekend aan de landbouw?
11
Welke rol ziet u concreet voor de keten in het opvangen van de klap van het verlies
van de derogatie?
12
Hoe gaat u het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) toepassen om verder te voorkomen
dat grasland zal worden omgezet in bouwland?
13
Kunt u schetsen hoe u het afbouwpad van de derogatie gaat laten samenhangen met de
gebiedsplannen uit het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)?
14
Hoe wordt voorkomen dat boeren verantwoordelijk worden gehouden voor stoffen die via
het water uit het buitenland Nederland zijn binnengekomen?
15
Kunt u een opsomming geven van wat de voordelen zouden zijn van het aanpassen van
de stikstofgebruiksnormen in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, zodat er niet
meer kunstmest wordt gebruikt?
16
Overweegt u om de stikstofgebruiksnormen in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
aan te passen zodat er niet meer kunstmest wordt gebruikt? Zo nee, waarom niet?
17
Kunt u een indicatie geven van de extra kosten waar de gemiddelde derogatiehouder
door het verlies van de derogatie mee wordt geconfronteerd?
18
Kunt u uiteenzetten wat de potentiële negatieve gevolgen zijn van meer kunstmestgebruik
op het gebied van de waterkwaliteit, het klimaat en het milieu?
19
Hoe gaat u voorkomen dat het verlies van de derogatie gaat leiden tot het gebruik
van meer kunstmest?
20
Klopt het dat de waterkwaliteit meestal in de zomer gemeten wordt, wanneer door de
droogte eventuele vervuiling extra geconcentreerd is, en zo ja, waarom is dat?
21
Hoe vergelijkt kunstmest met organische mest als het aankomt op uitspoelingsgevoeligheid
en milieu- en klimaateffecten?
22
Hoe gaat u er precies voor zorgen dat de steunregeling voor de derogatiehouders rijmt
met staatssteunregels?
23
Hoe denkt u in de periode tussen 2026, wanneer de derogatie afloopt, en 2032, wanneer
er wettelijke eisen voor grondgebondenheid zullen worden gesteld, te borgen dat grasland
niet wordt omgezet in bouwland? Hoe zet u hiervoor het NPLG specifiek in?
24
Hoe voorziet u ervoor te zorgen dat derogatiehouders die in verontreinigde gebieden
zitten en waar dus mogelijk al eerder de derogatie zal worden afgebouwd, hun grasland
niet zullen omzetten naar bouwland?
25
Zoekt Nederland per stroomgebied de bronnen van de vervuiling op, zoals dat ook in
Vlaanderen wordt gedaan, en zo nee, waarom niet?
26
Om wat voor aanvullende eisen gaat het voor de verontreinigde gebieden precies, of
waar wordt aan gedacht?
27
Wat bedoelt u precies met verontreinigde gebieden?
28
Kunt u een indicatie geven van welke verontreinigde gebieden Nederland zal aanwijzen
waar de derogatie sneller zal worden moeten afgebouwd en aanvullende eisen zullen
worden gesteld?
29
Welke van de voorwaarden voor de conceptbeschikking zullen ook gaan gelden voor boeren
die geen gebruik maken van de derogatie?
30
Kunt u nader toelichten hoe de regelgeving ten aanzien van bufferstroken precies zal
worden aangepast als voorwaarde voor de conceptbeschikking? Indien dit niet precies
kan worden gecommuniceerd, kunt u een indicatie geven?
31
Kunt u nader toelichten hoe de mestproductieplafonds precies zullen worden bijgesteld
als voorwaarde voor de conceptbeschikking? Indien dit niet precies kan worden gecommuniceerd,
kunt u een indicatie geven?
32
klopt het dat de Nederlandse overheid de agrarische sector maatregelen oplegt, zoals
de Bestuurlijk Overleg Open Teelt en Veehouderij lijst (BOOT-lijst), waarvan de effectiviteit
niet bewezen is?
33
Klopt het dat natuurbeheerders aan veel minder strenge normen hoeven te voldoen bij
stikstofemissies dan boeren? Zo ja, waarom is dat?
34
Klopt het dat er in Nederland 500% meer ganzen zijn dan dat er bij de vaststelling
van de ecologische draagkracht van de Natura-2000 gebieden zijn vastgelegd, en zo
ja, hoe wordt hier rekening mee gehouden?
35
Waarop is de tijdelijke transitietegemoetkoming van 10.000 euro per bedrijf gebaseerd?
Hoeveel bedrijven hebben genoeg aan een transitietegemoetkoming van 10.000 euro en
hoeveel bedrijven komen tekort?
36
Welk effect heeft het afbouwpad voor boeren die niet deelnemen aan de derogatie?
37
In hoeverre kunnen niet-derogatie bedrijven ook aanspraak maken op de transitievergoeding?
38
Wat betekent deze afbouwderogatie voor de (financiële) uitgangspositie van jonge boeren
en tuinders? Op welke manier worden zij geholpen?
39
Wat betekent dit afbouwpad voor de financierbaarheid van agrarische bedrijven door
banken de komende tijd?
40
Wordt er bij de transitievergoeding rekening gehouden met hoe intensief een bedrijf
is?
41
Is het mogelijk dat het vervallen van de derogatie intensivering in de hand zal werken?
42
Is er genoeg kunstmest beschikbaar om de afbouw van dierlijke mest te kunnen compenseren?
43
Wat is de stand van zaken rondom een derogatie voor kunstmestvervangers van dierlijke
oorsprong, welke voldoen aan de RENURE-criteria (Recovered Nitrogen from Manure-criteria)
van het Joint Research Centra (JRC)?
44
Hoe wordt de transitie naar kunstmestvervangers vormgegeven? Is hier al een concreet
plan voor en op welke manier wordt dit gefinancierd?
45
Hoe wordt ervoor gezorgd dat per 1 januari 2023, of eerder wanneer mogelijk, de inzet
van kunstmestvervangers van dierlijke oorsprong (welke voldoen aan de RENURE-criteria
van het JRC) boven op de stikstofgebruiksnorm voor dierlijke mest in Nederland mogelijk
is?
46
Hoe staat het afbouwen van derogatie in verhouding tot de ambitie om als land minder
afhankelijk te zijn van gas?
47
In hoeverre is dit plan praktisch uitvoerbaar voor de agrarische sector?
48
Kan de ambitie op het gebied van grondgebondenheid nog gehaald worden wanneer er een
afbouwplan voor derogatie komt?
49
Zijn de gewenste Grootvee-eenheidnormen (GvE-normen) nog haalbaar wanneer derogatie
wordt afgebouwd?
50
Welk effect heeft het verdwijnen van derogatie op de bodemvruchtbaarheid?
51
Klopt het dat de maatwerkaanpak als alternatief op het generieke 7e Actieprogramma
nu voor veel boeren geen alternatief meer is, wanneer de bufferstroken verplicht generiek
verbreed worden? Wat zijn hiervan de consequenties op het Nationaal Strategisch Programma
(NSP) van het GLB?
52
Is het waarschijnlijk dat akkerbouwers eerder zullen kiezen voor melkveemest in plaats
van varkensmest wanneer de derogatie wordt afgebouwd? Zo ja, hoe wordt de markt voor
varkensmest opgevangen?
53
Hoe wordt omgegaan met de waarschijnlijke wijziging van het bouwplan van melkveehouders,
aangezien het aantrekkelijker zal worden om af te wijken van de 80/20-regel ten aanzien
van grasland, dat uiteindelijk ook effect heeft op de waterkwaliteit?
54
Klopt het dat alle dierlijke mest van graasdierbedrijven al op het land is uitgereden
en er nog geen duidelijkheid is over wat nu wel en niet is toegestaan?
55
Hoe worden bedrijven tegemoetgekomen die nu teveel mest voor een verhoogde prijs hebben
afgezet of in opslag hebben?
56
Klopt het dat de extra eisen die worden opgelegd om een derogatie toegewezen te krijgen
zeer streng zijn, waardoor boeren met percelen in de 34 meest kwetsbare Grondwaterbeschermingsgebieden
uitgesloten worden van derogatie, terwijl zij al jaren werken aan de waterkwaliteit?
57
Wat zijn de voordelen van het verdwijnen van de derogatie?
58
Wat zijn de nadelen van het verdwijnen van de derogatie?
59
Wegen de voordelen van het verdwijnen van de derogatie op tegen de nadelen?
60
Welk impact heeft een afbouwpad van de derogatie op de nog te ontwikkelen en uit te
voeren gebiedsgerichte aanpak?
61
Op welke wijze is uitvoering gegeven aan motie Bisschop c.s. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1266) waarin de regering onder andere verzocht werd de Kamer zo veel als mogelijk te informeren
over de verschillende stappen en contactmomenten bij de derogatieonderhandelingen
met betrekking tot de aanvullende voorwaarden, de opstelling van het ministerie daarbij
en de wijze waarop de sector betrokken is geweest? Hoe ziet, in dat kader, de tijdlijn
van het afgelopen jaar eruit?
62
Wordt er (volledig) uitvoering gegeven aan het te verwachten besluit van het Europese
Nitraatcomité?
63
Bestaat er een kans dat de EU een inbreukprocedure wil opstarten jegens Nederland
wanneer deze derogatie niet geaccepteerd wordt? Zo ja, op welke gronden?
64
Hoe lopen de meststromen in Nederland? Hoeveel mest blijft er nu op het eigen bedrijf,
hoeveel mest wordt afgevoerd naar het buitenland en hoeveel mest gaat naar een agrarisch
bedrijf in de buurt en hoeveel mest wordt verwerkt tot alternatief product?
65
Waarom krijgt Ierland wel de mogelijkheid tot derogatie toegekend en Nederland niet?
66
Wat is de inhoudelijke reactie van de Europese Commissie op het argument dat het wegvallen
van de derogatie eerder zal leiden tot verslechtering van de waterkwaliteit dan tot
verbetering?
67
Wat is de inhoudelijke reactie van de Europese Commissie op het argument dat het wegvallen
van de derogatie zal leiden tot extra gebruik van kunstmest met bijbehorende gasgebruik
en CO2-emissies?
68
Wordt ontlasting van huishoudens ook weleens gezuiverd via Individuele Behandeling
van Afvalwater (IBA)? Zo ja, hoeveel stikstof komt hierbij vrij en in de natuur terecht?
69
Kunt u nader aangeven om welke inhoudelijke redenen de Europese Commissie afbouw van
de derogatie afdwingt? Waarom is de Europese Commissie de mening toegedaan dat de
derogatie afbreuk zou doen aan de het bereiken van de doelstellingen in artikel 1
van de Nitraatrichtlijn en dat de motivering van de derogatie op basis van de criteria
genoemd in bijlage III van de Nitraatrichtlijn onvoldoende zou zijn?
70
Wat is de juridische basis om in de derogatiebeschikking (aanvullende) voorwaarden
op te nemen die ook van toepassing zijn op niet-derogatiebedrijven?
71
Kunt u de conceptbeschikking vóór het commissiedebat Mestbeleid (al dan niet vertrouwelijk)
delen met de Kamer?
72
Welke gebieden in Nederland vallen buiten drinkwaterwingebieden?
73
Hoeveel extra kunstmest is er nodig om dezelfde stikstofbemesting te handhaven zonder
derogatie?
74
Hoeveel gas is er nodig om de extra kunstmest te produceren om dezelfde stikstofbemesting
te handhaven zonder derogatie?
75
Hoeveel extra vervoersbewegingen worden er verwacht door meer mestafvoer en kunstmesttoevoer?
76
Wat is de berekende toename aan brandstofverbruik door de verwachte extra mestafvoer
en kunstmesttoevoer?
77
Waarom is het mestprobleem niet in de jaren ’60 opgelost, toen er voor het eerst voor
is gewaarschuwd?
78
Leidt het uitstel voor het beëindigen van de derogatie tot vertraging voor het bereiken
van de kritische depositiewaarde? Zo ja, hoeveel?
79
Is er een wetenschappelijk rapport dat gedeeld kan worden dat onderbouwt dat afschaffen
van de derogatie bijdraagt aan de doelen van de Nitraatrichtlijn?
80
Welke extra maatregelen moeten genomen worden om de kritische depositiewaarde te behalen,
nu er langer teveel mest mag worden uitgereden?
81
Om hoeveel bedrijven gaat het (die nu derogatie hebben, verliezen en/ of compensatie
krijgen)?
82
Om hoeveel ton mest (extra over de periode tot 2026) gaat het?
83
Hoe gaat voorkomen worden dat het gebruik van kunstmest toeneemt?
84
Hoeveel bedrijven hebben nu geen derogatie en wat zijn daar de belangrijkste redenen
voor? Kunt u dat specificeren voor regio, grondsoort en type bedrijf (aantallen en
soorten vee, mate van grondgebondenheid, aantallen dieren per hectare, et cetera)?
85
Klopt het dat boeren meer compensatie krijgen, naarmate de afname van de derogatie
oploopt? Als dat zo is, is dan de schok na afloop van de derogatie én compensatie
niet veel groter? Wat gebeurt daarna?
86
Moet de compensatie van 130 miljoen euro niet vooral doelgericht ingezet worden naar
omschakeling? Is het niet effectiever om boeren die eerder omschakelen extra te belonen
of te compenseren?
87
Kunt u toelichten hoe op beleidsniveau en bedrijfsniveau de samenhang tussen de vermindering
van het uitrijden van mest en de emissies van stikstof wordt vormgegeven? Hoe gaan
die elkaar versterken?
88
Wat is de prijs (maatschappelijk, voor de overheid en voor boerenbedrijven) van het
oplossen van derogatie en stikstofproblemen als dit met extensivering wordt bereikt
versus technische maatregelen?
89
Welke maatregelen (naast incentives als compensatie) gaat u nemen om omzetting van
grasland te voorkomen?
90
Welke mogelijk effectieve maatregelen gaat u niet nemen en waarom niet?
91
Is er een «stikstofbalans» voor Nederland (import in de vorm van uitlaatgassen, kunstmest
en veevoer versus uitvoer in de vorm van landbouwproducten, uitspoeling en verwaaien
naar het buitenland)? Indien deze bestaat, kunt u die delen? Als deze niet bestaat,
kunt u die maken?
92
Is de afbouw van een gedoogregeling als de derogatie een ondernemersrisico waar de
(Rijks)overheid niet voor hoeft te compenseren?
93
Waarom «knelt de timing» voor de transitie van bedrijven op gebied van stikstof, klimaat
en water, zoals de brief stelt, als de derogatie voor de meeste betrokken bedrijven
over dezelfde onderwerpen gaat en met dezelfde middelen bereikt kan worden? In hoeverre
zijn de maatregelen nodig voor de afbouw van de derogatie anders dan een eerste stap
in de richting van de doelen voor stikstof, klimaat en water?
94
Wiens timing zat het meeste mis, gelet op het gegeven dat er al heel lang (sinds voor
het verlenen van de derogatie) kennis is dat er teveel mest wordt geproduceerd, en
ook al decennia bekend is dat er teveel stikstof wordt uitgestoot en al decennia niet
voldaan wordt aan de normen voor waterkwaliteit, luchtkwaliteit en natuurkwaliteit?
95
Waarom is gekozen voor 80% grasland?
96
Wat zijn de gevolgen voor bedrijven (en landschappen) met relatief weinig grasland?
97
Wat is de samenhang tussen de doelen voor de compensatieregeling derogatie en regelingen
in het GLB?
98
Welke doelen zijn gediend bij het afschaffen van derogatie op de Nitraatrichtlijn?
99
Bent u voornemens het voorstel om graasdierbedrijven verplicht grondgebonden te maken
uit het actieprogramma voor de Nitraatrichtlijn te halen nu het met het verlies van
de derogatie nog lastiger wordt om deze opgave te realiseren?
100
Waarom is er niet voor gekozen om de derogatie te behouden in gebieden waar weinig
problemen zijn met de waterkwaliteit?
101
Ziet u mogelijkheden om Nederland wat betreft de Nitraatrichtlijn in verschillende
gebieden op te knippen en opnieuw derogatie aan te vragen voor gebieden waar weinig
problemen zijn met de waterkwaliteit in relatie tot bemesting?
102
Ziet u mogelijkheden om de pilots voor een bedrijfseigen stikstofnorm verder op te
schalen?
103
Komt u voor volgend jaar met een tijdelijke vrijstelling voor het gebruik van ammoniumsulfaat
als kunstmestvervanger?
104
Klopt het dat het doel van de tegemoetkomingsregeling is om derogatiebedrijven te
stimuleren om tot en met 2025 van de derogatie gebruik te laten blijven maken? Zo
nee, wat is dan het doel?
105
Moeten melkveehouders die in 2022 hebben bemest volgens de derogatienormen, nu nog
de derogatie aanvragen bij de Rijkdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor 2022?
106
Kunt u een schatting maken van de hoeveelheid stikstof uit kunstmest die derogatiebedrijven
momenteel gebruiken, dus aanvullend op de 230 of 250 kg/ha uit dierlijke mest? Klopt
het dat het ook mogelijk is om grasland en maïs te telen volgens de stikstofnorm van
170 kg/ha, zonder de hoeveelheid kunstmest te verhogen? Kunt u een schatting maken
van het opbrengstverlies dat dat oplevert?
107
Is het voor een lidstaat mogelijk en/of toegestaan om, na het verlies van derogatie,
ook de totale bemestingsnorm voor stikstof te verlagen, om hiermee te voorkomen dat
de inperking van het gebruik van dierlijke mest wordt opgevuld met kunstmest? Zo ja,
op welke manier zou dit wettelijk vastgelegd kunnen worden? Zo nee, waarom niet?
108
Wanneer gaat u de «verontreinigde gebieden» aanwijzen?
109
Hoe groot zullen de bemestingsvrije bufferstroken langs waterwegen worden? Klopt het
dat dit nu in lijn gebracht zal worden met de voorwaarden uit het nieuwe GLB, in plaats
van dat u het GLB-NSP aanpast aan het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn, wat u eerder
van plan was?
110
Worden de bufferzones langs waterwegen alleen bemestings- en spuitvrije zones, of
ook teeltvrije zones? Klopt het dat het in principe mogelijk is om gewassen te telen
zonder (kunst)mest en pesticiden? Wordt dit wel toegestaan in de bufferzones? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, hoe wordt hierop gecontroleerd?
111
Wat zijn de argumenten voor en tegen het zo snel mogelijk instellen van een wettelijke
verplichting voor zoveel mogelijk permanent grasland? Wat zijn de redenen om in 2030
of 2023 pas met een wetstraject hiervoor te beginnen?
112
Wat zijn de verwachte effecten op het graslandareaal als derogatie verdwijnt?
113
Wat is de verhouding van het percentage bedrijven dat aan de nitraatnorm voldoet tussen
niet-derogatiebedrijven en derogatiebedrijven naar regio?
114
Welke wet of regeling zou gewijzigd moeten worden om melkveehouders te verplichten
om minimaal 80% van hun grond als permanent grasland te houden?
115
Kunt u een doorrekening overleggen waaruit blijkt dat verlies van derogatie bijdraagt
aan de doelen van de Nitraatrichtlijn?
116
Wat houdt de begrotingsreserve apurement in en waarvoor is deze bedoeld?
117
Welke precieze redenen draagt de Europese Commissie aan in de conceptderogatiebeschikking?
118
In welke andere landen ziet de Europese Commissie, gelet op uw uitspraak in de Kamerbrief
«De EC ziet deze derogatieverlening uitdrukkelijk als ondersteuning van de in Nederland
benodigde transitie van de landbouw (o.a. op het gebied van waterkwaliteit) en de
impact daarvan op het landelijk gebied door het Nationaal Programma Landelijk Gebied»,
derogatieverlening nog wel als ondersteuning van de transitie van de landbouw?
119
Hoeveel meer kunstmest zal naar verwachting worden gebruikt door de beëindiging van
derogatie in de Nederlandse landbouw en wat zijn de effecten hiervan op het klimaat
en de water-, lucht- en bodemkwaliteit?
120
Wanneer zijn de komende beslismomenten in het Europese kunstmestvervangingstraject,
en waar gaan die concreet over?
121
Welke maatregelen zijn mogelijk om te voorkomen dat dierlijke mest wordt vervangen
door kunstmest?
122
Leidt de afbouw van derogatie naar verwachting tot een mestoverschot? Zo ja, hoe groot?
Wat zal dit naar verwachting doen met de prijs?
123
Is de veronderstelling juist dat de aanvullende voorwaarden met betrekking tot het
tijdig realiseren van doelbereik voor de waterkwaliteitsopgave juridisch gezien thuishoren
in het actieprogramma en niet in de derogatiebeschikking?
124
Wat bedoelt u met de zinsnede dat de regelgeving ten aanzien van bufferstroken aangepast
wordt in lijn met het nieuwe GLB? Is de veronderstelling juist dat het gaat om bufferstroken
van twee meter, zoals op de website van de RVO bij conditionaliteiten wordt aangegeven,
en niet om bufferstroken van drie meter?
125
Wat betekent het concreet dat, gelet op uw uitspraak in de Kamerbrief «Ook zullen
de mestproductieplafonds worden bijgesteld in lijn met de verwachte resultaten van
de maatregelen uit het zevende Actieprogramma en het Addendum» en op welk moment zal
de Kamer hier nader over geïnformeerd worden?
126
Wat betekent uw uitspraak in de Kamerbrief «zoals een verlaging van de stikstofgebruiksnormen
vanaf 2025» concreet en op welk moment zal de Kamer hier nader over geïnformeerd worden?
127
Wat betekent uw uitspraak in de Kamerbrief «Tevens wordt de regelgeving ten aanzien
van bufferstroken aangepast in lijn met het nieuwe GLB», concreet en op welk moment
zal de Kamer hier nader over geïnformeerd worden?
128
Wat zijn, gelet op uw uitspraak in de Kamerbrief «De Europese Commissie beschouwt
kunstmestvervanging echter als een separaat traject, waarin ik mij intensief zal blijven
inzetten voor kunstmestvervanging door dierlijke mest in Europees verband en ook met
andere lidstaten», op dit moment de bezwaren in Brussel tegen kunstmestvervangers?
Op welke wijze denkt het kabinet snel te komen tot Europese toestemming voor kunstmestvervangers?
129
Waarop is de 130 miljoen euro gebaseerd die het kabinet beschikbaar stelt voor compensatie?
130
Hoe groot is het verwachte productieverlies? Wat betekent dat voor het winstverlies
van een boer?
131
Kan de 130 miljoen ook geoormerkt worden voor specifieke maatregelen, zoals extensivering,
en waarom wel of niet?
132
Kan er worden gegarandeerd dat bedrijven die compensatie ontvangen niet meer kunstmest
mogen gebruiken?
133
Hoe groot, gelet op uw uitspraak in de Kamerbrief «De transitieregeling wordt in 2023
gedekt vanuit de «begrotingsreserve apurement», is de begrotingspost «apurement» en
voor welk bedrag wordt er komend jaar geld overgeheveld naar de transitieregeling?
134
Wat bedoelt u met de niet-vrijblijvende bijdrage die u van de gehele keten verwacht
aan de landbouwtransitie?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.L. Geurts, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
S.L. Dekker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.