Verslag van een bijeenkomst : Verslag van de Voorjaarszitting 2022
19 291 NAVO Parlementaire Assemblee
AD/ nr. 62
VERSLAG VAN DE VOORJAARSZITTING 2022
Vastgesteld 7 september 2022
1. Inleiding
Van 27 tot en met 30 mei 2022 vond in het parlement van Litouwen, de Seimas de Voorjaarszitting
van de NAVO Parlementaire Assemblee plaats. Vijf leden van de Nederlandse delegatie
hebben hieraan deelgenomen. De delegatie bestond uit de Tweede Kamerleden mevrouw
Belhaj (D66, delegatieleider) en de heer Boswijk (CDA) en de Eerste Kamerleden de heer arbouw (VVD), de heer Beukering (Fractie-Nanninga) en de heer Van Apeldoorn (SP).
Deze sessie was gepland in Kiev, maar de organisatie ervan is na het uitbreken van
de oorlog in Oekraïne overgenomen door het Litouws parlement. Centraal stond de meer
dan negentig dagen durende oorlog in Oekraïne, de recente toetredingsverzoeken tot
de NAVO van Finland en Zweden en de impact van de oorlog wereldwijd. Aanwezig waren
meer dan 400 parlementariërs uit de 30 NAVO-landen en uit geassocieerde landen zoals
Oostenrijk en Zwitserland. Ook waren er waarnemende delegaties uit onder andere Japen
en Zuid-Korea. Veel Oekraïense kabinetsleden en parlementariërs spraken de leden toe,
fysiek aanwezig of via videoverbinding. En marge van de vergadering werd de delegatie
goed ontvangen door de Nederlandse ambassadeur in Vilnius, mevrouw Bonnie Horbach
en haar politiek militair adviseur Luuk Bouwer. Het lid Boswijk bracht een informeel
bezoek aan de Nederlandse militairen gelegerd in Litouwen. Zij leveren een bijdrage
aan de vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid Enhanced Forward Presence in Litouwen. Naast Duitsland levert Nederland hieraan de grootste bijdrage.
Tijdens deze voorjaarszitting riep de Parlementaire Assemblee op tot blijvende eensgezindheid
en vastberadenheid van het bondgenootschap om Oekraïne te helpen zichzelf te verdedigen,
de kosten voor Rusland van zijn wrede en zinloze oorlog te verhogen, zijn misdaden
te veroordelen, de slachtoffers bij te staan en te helpen bij de wederopbouw van Oekraïne.
Ook stemde de Assemblee in met de oprichting van een speciaal fonds ter ondersteuning
van de democratische instellingen van Oekraïne. Verder is opgeroepen tijdens de NAVO-Top
in Madrid de afschrikking en verdediging van de alliantie aanzienlijk te versterken
en aan te passen als antwoord op de oorlog van Rusland, gedeelde democratische waarden
centraal te stellen in het volgende Strategisch Concept van de NAVO en een Centrum
voor Democratische Weerbaarheid op te richten in het NAVO-hoofdkwartier.
De voorzitters van de parlementen van Finland en Zweden, respectievelijk de heer Vanhanen
en de heer Norlén spraken tijdens de plenaire vergadering over hun kandidatuur voor
lidmaatschap van de NAVO.
Tijdens de plenaire vergadering nam de Parlementaire Assemblee twee verklaringen aan
waarin wordt opgeroepen tot verdere steun voor Oekraïne en aanpassing van de NAVO
op lange termijn om de dreiging van Rusland het hoofd te bieden.
2. Standing Committee
In de vergadering van het bestuur van de Assemblee, waarmee de voorjaarszitting op
vrijdag 27 mei werd geopend, sprak de vice-premier voor Europese en Euro-Atlantische
integratie van Oekraïne, mevrouw Stefanishyna, over de gevolgen van de Russische beschietingen
van steden en militaire en civiele infrastructuur. Zij stelde dat bijna alle mogelijke
oorlogsmisdaden waren gepleegd, met uitzondering van het gebruik van kernwapens. Mevrouw
Bobrovska, parlementslid uit Oekraïne en aanwezig als waarnemer, merkte op dat Oekraïne
eerst in 2020 en vervolgens in 2022 als gastland voor de voorjaarszitting zou optreden.
Zij sprak de wens uit dat Oekraïne in 2024 de Assemblee in Marioepol kan organiseren.
In de Standing Committee gaf heer Szczerba (Polen), co- voorzitter van de Oekraïne-NAVO
interparlementaire raad een toelichting op zijn concept verklaring «Standing with
Ukraine». Belangrijke elementen uit de verklaring zijn de verdere militaire uitrusting
en het delen van inlichtingen ter ondersteuning van het recht van Oekraïne op zelfverdediging,
verdere sancties en maatregelen gericht op het isoleren van Rusland nodig om de druk
op Moskou op te voeren, humanitaire noodhulp en steun voor vluchtelingen, alsook tot
onderzoek naar oorlogsmisdaden, duidelijk maken dat de Russische bezetting van het
Oekraïense grondgebied nooit zal worden erkend, noch pogingen om illegale verkiezingen
of referenda te organiseren, tegemoet komen aan de behoeften van Oekraïne inzake wederopbouw,
bevestiging van het recht van landen om hun eigen weg te kiezen en steun voor de Europese
en Euro-Atlantische integratie van Oekraïne.
De voorzitter van de Parlementaire Assemblee, de heer Connolly (Verenigde Staten)
gaf een toelichting op zijn concept verklaring «Confronting Russia’s Threat». De belangrijkste
elementen hiervan zijn het centraal stellen van gedeelde democratische waarden, de
afschrikking en de defensieve houding van de NAVO aanzienlijk blijven versterken,
de gevolgen van de samenwerking tussen Rusland en China voor de Euro-Atlantische veiligheid
te volgen en aan te pakken, het vermogen van de NAVO tot afschrikking en verdediging
onder de drempel van artikel 5 te vergroten, de defensie-investeringsbelofte van Wales
van 2014 volledig na te komen en de richtsnoeren van 2% en 20% als minimumverbintenissen
voor de lange termijn vast te leggen, Oekraïne te blijven steunen, de steun op te
voeren voor andere aspiranten en partners die Rusland tracht te intimideren, het recht
van alle naties om hun eigen weg te kiezen te bevestigen en duidelijk te maken dat
de bondgenoten de illegale en gewelddadige annexatie of bezetting door Rusland van
het grondgebied van andere soevereine staten nooit zullen erkennen.
Ook de opvolging van de heer Mesterhazy die zich in Hongarije niet herkiesbaar heeft
gesteld waarmee zijn termijn als vicevoorzitter eindigt, is aan de orde gekomen. De
voorzitter dankte de heer Mesterhazy’s voor zijn niet aflatende inzet voor de trans-Atlantische
band, voor de NAVO en zijn onschatbare bijdragen. Het voorstel de heer Myrli (Noorwegen)
voor de resterende duur van het mandaat te benoemen werd bevestigd bij acclamatie.
De heer Connolly reageerde op de lidmaatschapsaanvraag van Zweden en Finland met de
woorden dat hun lidmaatschap het bondgenootschap sterker maakt. De Secretaris-Generaal
van de Parlementaire Assemblee mevrouw Popa voegde hieraan toe dat onder de leden
een document is verspreid met de tijdlijn van bekrachtigingen en toetredingen tot
de NAVO in het verleden. Zij herinnerde de leden van het Permanent Comité er ook aan
dat, overeenkomstig de in het verleden gangbare praktijk, wanneer de NAVO Zweden en
Finland uitnodigt om toetredingsonderhandelingen te beginnen – mits de politieke blokkades
worden opgeheven – de Parlementaire Assemblee parlementsleden van die twee delegaties
zal gaan uitnodigen om als waarnemers deel te nemen aan alle vergaderingen die normaal
voorbehouden zijn aan volwaardige leden.
Tot slot werd de concept begroting besproken alsmede het creëren van een vijfde voorziening
voor de financiering van toekomstige initiatieven ter ondersteuning van Oekraïne naast
de vier reeds bestaande voorzieningen, één voor elk hoofdstuk van haar begroting:
Personeelskosten, Werkingskosten, Zittingen en missies, Seminars en Externe Betrekkingen.
De plenaire vergadering op 30 mei nam de aanbeveling van de penningmeester aan.
3. Plenaire zitting
Op maandag 30 mei spraken tijdens de plenaire zitting achtereenvolgens de Assembleevoorzitter
de heer Connolly, de president van Litouwen de heer Nausėda, de voorzitter van het
Litouwse parlement mevrouw Čmilytė-Nielsen, de delegatieleider van de Litouwse delegatie
bij de NAVO PA de heer Ažubalis, de delegatieleider van de Oekraïense delegatie in
de Assemblee de heer Cherniev en tot slot sprak de voorzitter van het Oekraïense parlement
de heer Stefanchuk de Parlementaire Assemblee toe via een videoverbinding vanuit Kiev.
De Assembleevoorzitter de heer Connolly ging in zijn speech in op het belang van vastberadenheid
van het bondgenootschap en onderlinge solidariteit. «Onze Oekraïense vrienden en partners
zijn duidelijk geweest: zij zullen niet buigen. En dat zullen wij ook niet doen,»
benadrukte hij. Over het verhogen van de kosten voor Rusland van zijn wrede en zinloze
oorlog merkte hij op dat «Poetin en zijn handlangers moeten weten dat de prijs die
zij betalen voor hun roekeloze en maniakale keuzeoorlog alleen maar zal blijven stijgen.»
De Litouwse president de heer Nausėda sprak over de kwetsbare ligging van de Baltische
Staten ten opzichte van Rusland en riep op tot het stationeren van een grotere een
NAVO-troepenmacht. «Blijven bij de huidige houding zou niet worden begrepen door onze
samenlevingen en zou ook niet het juiste signaal aan Rusland zijn», aldus Nausėda.
«We moeten de juiste strijdkrachten op de juiste plaatsen hebben.»
Zowel de voorzitter van het Oekraïense parlement de heer Stefanchuk als de Oekraïense
delegatieleider de heer Cherniev, deden een beroep op de Assemblee om de uitwisseling
van inlichtingen en de levering van militaire uitrusting aanzienlijk opvoeren, met
name luchtafweergeschut, artillerie, munitie, antiraketsystemen en anti-scheepssystemen,
die Oekraïne dringend nodig heeft om zich tegen de Russische agressie te verdedigen
te helpen bespoedigen. «Zolang deze oorlog voortduurt, zal het aantal onschuldige
slachtoffers alleen maar toenemen, dus is het onze taak om de Russische agressor zo
snel mogelijk te stoppen,» stelde de heer Stefanchuk. Ook deed hij een beroep op de
aanwezige leden om druk uit te oefenen op regeringen om het verzoek van Oekraïne voor
de status van kandidaat-lidstaat van de Europese Unie te steunen wanneer de EU-leiders
in juni voor een top bijeenkomen. «De Oekraïners delen volledig alle waarden van de
Europese beschaving,» zei hij. «Dit zal tot wederzijds voordeel strekken.»
Ook de voorzitters van het Finse en het Zweedse parlement spraken de Assemblee toe.
Zij onderstreepten hoe hun landen zullen bijdragen aan het vergroten van de veiligheid
van het hele bondgenootschap. «Met Zweden en Finland als integraal onderdeel van de
defensieplanning van de NAVO zou het veel gemakkelijker zijn om het hele Oostzeegebied
te verdedigen in geval van een gewapend conflict», zei de heer Norlén, voorzitter
van het Zweedse parlement. Daar voegde de voorzitter van het Finse parlement de heer
Vanhanen aan toe dat Finland en de NAVO dezelfde waarden delen en zich inzetten voor
de verdediging van de op regels gebaseerde internationale orde en de beginselen van
de Europese veiligheid. «Wij zijn ervan overtuigd dat het lidmaatschap van Finland
de stabiliteit in het Oostzeegebied zal vergroten en de veiligheid van heel Europa
zal versterken».
De plaatsvervangend secretaris-generaal van de NAVO de heer Geoana dankte in zijn
toespraak de aanwezigen voor hun rol bij de bewustmaking van wat er in Oekraïne op
het spel staat en bij het mobiliseren van publieke steun. «We moeten bereid zijn op
koers te blijven en onze inspanningen vol te houden, maximale druk op president Poetin
uit te oefenen om deze oorlog te beëindigen en alles te doen wat in ons vermogen ligt
om Oekraïne voor de lange termijn te steunen», zei Geoana. «Parlementariërs zoals
u spelen een sleutelrol bij het aanmoedigen van strategisch geduld, publieke steun
en eenheid.»
Aan het einde van de Voorjaarszitting nam de Assemblee twee verklaringen aan die zich
uitspreken over de Russische inval in Oekraïne. De verklaring «Confronting Russia’s
Threat1» en de verklaring «Standing With Ukraine2».
Bij deze laatste verklaring gaf het lid Beukering aan gemengde gevoelens te hebben over het opnemen van een verwijzing naar het EU-integratieproces
in een amendement bij deze verklaring. De heer Francken (België) voegde hieraan toe
dat het NAVO-integratieproces en het EU-integratieproces twee afzonderlijke trajecten
zijn die los van elkaar gezien zouden moeten worden. In reactie hierop stelde de indiener
van het amendement de heer Azubalis (Litouwen) voor het amendement te wijzigen en
de verwijzing naar het EU-integratieproces te schrappen. Hierna werden alle ingediende
amendementen en de verklaringen unaniem aangenomen.
Ook stemden de Assemblee in met het financiële rapport waarbij werd voorgesteld het
overschot van 2021 te storten in een fonds voor het assisteren van het Oekraïens parlement
bij naoorlogse activiteiten en het verhogen van het budget van de Assemblee met 7,8
procent. Dit laatste is in verband met de hoge inflatie in Europa. Voor het Nederlands
parlement betekent het een stijging van de contributie van ongeveer 10.000 euro voor
2023.
4. Commissies en rapporten
In de «Political Committee» gaf de Minister van Buitenlandse Zaken van Litouwen de
heer Landsbergis, een presentatie over het Litouwse perspectief op de Euro-Atlantische
veiligheidsuitdagingen in de context van de oorlog van Rusland tegen Oekraïne. Minister
Landsbergis waarschuwde voor een verslapping van de steun aan Oekraïne in deze cruciale
fase van de oorlog. Ook waarschuwde hij dat een natuurlijke escalatiestap voor Poetin,
als hij in Oekraïne niet wordt verslagen, zou zijn de vastberadenheid van de NAVO
op de proef te stellen, en als hij dat zou doen, zou het volgens de Litouwse inschatting
in de Baltische staten kunnen zijn. Het lid Van Apeldoorn vroeg naar de voorwaarden voor beëindiging van de oorlog In zijn antwoord onderstreepte
Minister Landsbergis dat de levering van dringend noodzakelijke wapens de situatie
in het voordeel van Oekraïne zou veranderen, en dat de Russische strijdkrachten uiteindelijk
op het slagveld moeten worden verslagen alvorens over een overeenkomst te onderhandelen.
De eerste onderminister van Buitenlandse Zaken van Oekraïne, mevrouw Dzhaparova sprak
over de rol van Oekraïne in de frontlinie van de wereldwijde strijd voor democratie.
Zij veroordeelde krachtig de oorlogsmisdaden en wreedheden van de Russische soldaten
en gaf een aantal gruwelijke voorbeelden van deze misdaden. De daders zullen ter verantwoording
worden geroepen, benadrukte de onderminister en wees op de inspanningen die op dit
gebied worden geleverd in het ICC en het ICJ. De heer Van Apeldoorn beklemtoonde dat het ICC volledige rechtsmacht moet hebben om oorlogsmisdaden in Oekraïne
te onderzoeken. Mevrouw Dzhaparova maakte van de gelegenheid gebruik om Nederland
te bedanken voor zijn steun en voegde eraan toe dat Oekraïense functionarissen hun
zaak zullen blijven uitleggen aan de Nederlandse regering, aangezien Nederland een
van de weinige sceptische landen blijft ten aanzien van de aspiraties van Oekraïne
om toe te treden tot de EU. Zij benadrukte dat de oorlog in Oekraïne een uiting is
van de strijd van het land voor zijn democratische en Europese toekomst.
Bij de bespreking van het rapport over de ontwikkelingen in Afghanistan verwees het
lid Van Apeldoorn naar de moeilijkheden bij de opbouw van een natie en merkte op dat, achteraf bezien,
eerdere verslagen over de missie in Afghanistan te optimistisch waren.
Na de presentatie van het rapport van het Subcomité voor NAVO Partnerschappen over
de Indo-Pacifische regio waarschuwde het lid Belhaj over de verschuiving van de aandacht van de NAVO naar de Indo-Pacific, aangezien
de versterking van de militaire aanwezigheid van de NAVO in de regio gevolgen kan
hebben voor de houding van de NAVO op de oostflank van het bondgenootschap. Volgens
de voorzitter van het subcomité zijn de aanbevelingen van het ontwerp-verslag volledig
in overeenstemming met de opmerking van mevrouw Belhaj.
In de «Committee on Democracy and Security» schetste de Litouwse Minister van Energie
de heer Kreivys de inspanningen die Litouwen in de afgelopen 30 jaar heeft geleverd
om zijn afhankelijkheid van Russische energieleveranties te doorbreken en zijn veerkracht
te vergroten. Om zijn energie-onafhankelijkheid te versterken, bouwde Litouwen nieuwe
energieproductiefaciliteiten en doorvoerterminals, diversifieerde het zijn handelspartners,
bouwde het aan infrastructuur voor hernieuwbare energie, en werkte het samen met andere
Baltische staten op het gebied van energieproductie, -doorvoer en -levering. De Minister
was het eens met een opmerking van het lid Belhaj die zei dat de inspanningen van de bondgenoten om de energieafhankelijkheid van Rusland
te verkleinen zowel geopolitieke als duurzaamheidsoverwegingen kennen. De Minister
voegde daaraan toe dat Europa moet investeren in zijn infrastructuur voor elektriciteitsproductie,
in meer interconnectoren tussen landen en het opbouwen van een goed functionerende
gemeenschappelijke energiemarkt.
Ook kwam de heer Von Eggert, journalist, politiek analist en communicatieadviseur
over de strategieën van Rusland inzake informatie-oorlogsvoering een presentatie geven
in deze commissie. Hij waarschuwde dat Rusland zijn toevlucht zal blijven nemen tot
propaganda om te proberen het verhaal rond zijn oorlog in Oekraïne vorm te geven.
Deze toekomstige propaganda zal zich waarschijnlijk richten op positieve begrippen
als vrede, diplomatieke
gesprekken en betrokkenheid, maar op Moskou's eigen voorwaarden. De jarenlange propagandacampagne om het bestaan
van Oekraïne te de-legitimeren zorgde voor aanzienlijke (passieve) publieke steun
voor de oorlog in Oekraïne. Op de vraag van het lid Belhaj hoe het Russische publiek aankijkt tegen het Memorandum van Boedapest uit 19943, antwoorde de heer Von Eggert dat het publiek voor het overgrote deel niet op de
hoogte is van het bestaan en de inhoud van het memorandum. Belhaj vroeg ook naar de meest doeltreffende manieren om Russische propaganda tegen te gaan,
vooral in de context van de oorlog in Oekraïne. De heer Von Eggert waarschuwde dat
hoe langer de oorlog voortduurt, hoe prominenter de plaats in de Russische strategie.
Het tegengaan van desinformatie is een langdurig en moeilijk proces dat inspanningen
op meerdere fronten vereist, waaronder betere voorlichting. Hij wees erop dat dit
proces in de eerste plaats moet worden geleid door het Russische volk zelf en dringt
er op aan de Russische oppositie te steunen en inventieve, niet-politieke en zelfs
onderhoudende inhoud te genereren die een groot publiek in Rusland kan bereiken.
Tijdens de Voorjaarzitting zijn er in de diverse commissies zestien concept-rapporten
besproken.4 Het gaat om de volgende rapporten:
– Strengthening Alliance S&T Resilience (wetenschapscommissie, rapporteur Nusrat GHANI, Verenigd Koninkrijk),
– Climate Change Mitigation and Adaptation: The Role of Technology
(wetenschapscommissie, rapporteur Sven CLEMENT, Luxemburg)
– The Future of Warfare
(wetenschapscommissie, rapporteur Njall Trausti FRIDBERTSSON, IJsland)
– NATO’s Political and Security Adaptation in Response to Russia’s War: Rethinking the
Strategic Concept
(politieke commissie, rapporteur Tomas VALASEK, Slowakije)
– Developments in Afghanistan: Causes, Consequences and Political Challenges
(politieke commissie, rapporteur Ahmet YILDIZ, Turkije)
– NATO and the Indo-Pacific Region
(politieke commissie, rapporteur Sonia KRIMI, Frankrijk)
– Strategic and Economic Challenges Posed by Corruption (economische commissie, rapporteur Harriett BALDWIN, Verenigd Koninkrijk)
– The Western Balkans: Russia’s War on Ukraine and the Region’s Enduring Challenges
(economische commissie, rapporteur Michal SZCZERBA, Polen)
– Strategic Trade Challenges: Securing Essential Industries and Supply Chains
(economische commissie, rapporteur Faik OZTRAK, Turkije)
– Future Security and Defence Capabilities Offence-Defence: NATO’s Cyber Challenge
(defensiecommissie, rapporteur Roberta PINOTTI, Italië)
– Ukraine’s Fight for Freedom & Allied and Global Response to Russia’s War
(defensiecommissie, rapporteur y Rick LARSEN, Verenigde Staten)
– Russia’s Invasion of Ukraine: Implications for Allied Collective Defence and Imperatives
for the New Strategic Concept
(defensiecommissie, rapporteur Cédric PERRIN, Frankrijk)
– The Evolving Threat of Terrorism: Adapting the Allied Response
(defensiecommissie, rapporteur Jean-Charles LARSONNEUR, Frankrijk)
– Understanding, Adapting to and Limiting the Impact of Climate Change on Allied Civil
Security
(civiele commissie, rapporteur Linda SANCHEZ, Verenigde Staten)
– Strengthening the Protection of Critical Infrastructure Against Cyber Threats
(civiele commissie, rapporteur Joëlle GARRIAUD-MAYLAM, Frankrijk)
– Acting to Preserve the Humanitarian Space: What Role for the Allies and for NATO?
(civiele commissie, rapporteur Anissa KHEDHER, Frankrijk)
De voorzitter van de delegatie, Belhaj
De griffier van de delegatie, Bakker-de Jong
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Belhaj, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
F. Bakker-de Jong, griffier