Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Hil en Van der Woude over het artikel 'Onprofessionele geneeskundestudent moet makkelijker weggestuurd kunnen worden'
Vragen van de leden Van den Hil en Van der Woude (beiden VVD) aan de Ministers voor Langdurige Zorg en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het artikel «Onprofessionele geneeskundestudent moet makkelijker weggestuurd kunnen worden» (ingezonden 20 juni 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 31 augustus 2022). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3503.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Onprofessionele geneeskundestudent moet makkelijker
weggestuurd kunnen worden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van het bericht dat geneeskundeopleidingen onvoldoende mogelijkheden zien
om geneeskundestudenten die herhaaldelijk onprofessioneel gedrag vertonen van de opleiding
te verwijderen?
Antwoord 2
Instellingen die onvoldoende mogelijkheden zien kunnen de Onderwijs- en Examenregeling
(OER) aanpassen en zo extra mogelijkheden creëren. Sommige instellingen hebben dit
al gedaan, andere zijn hiermee bezig. Zo wordt in het curriculum bijvoorbeeld getoetst
op professioneel gedrag en is het aantal herkansingen beperkt. Zie ook het antwoord
op vraag 7.
Vraag 3
Zijn de beschreven beperkingen van de Iudicium Abeundi (IA)-regeling bij u bekend?
Zo ja, kunt u dit toelichten?
Antwoord 3
Iudicium Abeundi (letterlijk: het oordeel (besluit) dat men bij een opleiding moet
vertrekken) is een protocol dat is opgesteld op basis van de wettelijke bepalingen
in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).
Het protocol is opgesteld door universiteiten en De Nederlandse Federatie van Universitair
Medische Centra (NFU) teneinde (dier)geneeskundige en tandheelkundige faculteiten
(examencommissies en decanen) en de Colleges van Bestuur van de betreffende universiteiten
een leidraad te geven voor het afgeven van een Iudicium Abeundi wegens gedrag of uitlatingen
die indiceren dat de betreffende student(en) ongeschiktheid is/zijn voor de toekomstige
beroepsbeoefening dan wel de praktische voorbereiding op die beroepsuitoefening.
De mogelijkheden voor toepassing zijn beperkt. Het IA is voorbehouden aan zeer uitzonderlijke
omstandigheden waarbij in de regel sprake is van een «gevaarzettingssituatie», bijvoorbeeld
een directe of indirecte ernstige bedreiging van de patiëntveiligheid. Een Iudicium
Abeundi-procedure is zeer zeldzaam. In de afgelopen tien jaar zijn enkele keren IA-procedures
gestart.
Vraag 4
Waarom is ervoor gekozen de IA-regeling op de huidige manier vorm te geven, dus met
inachtneming van de voorwaarde dat de veiligheid van een patiënt in het geding is
gebracht?
Antwoord 4
Bij het opstellen van de wettelijke bepalingen in de WHW, waarop het protocol Iudicium
Abeundi is gebaseerd, is terughoudendheid betracht vanwege de grote gevolgen die deze
kunnen hebben voor de betrokken student. Het betreft immers de toegankelijkheid van
het hoger onderwijs en het belang van de student om een opleiding al dan niet te kunnen
afronden. Daarom is het belangrijk dat instellingsbesturen heel zorgvuldig de verschillende
belangen in een individuele casus afwegen bij de toepassing van dit instrument. Het
curriculum en de beoordeling van de student vallen onder de verantwoordelijkheid van
het instellingsbestuur. Het IA is in opzet bedoeld voor zeer uitzonderlijke omstandigheden.
Tijdens de opleiding zijn er andere waarborgen voor de veiligheid van patiënten, zoals
de aandacht die er in het curriculum is voor professioneel gedrag. Professioneel gedrag
moet in overeenstemming zijn met de normen en waarden van de beroepsgroep. Hiervoor
is het Raamplan Artsenopleiding 2020 opgesteld door NFU, waarin de eindkwalificaties
van een afgestudeerde bachelor en master geneeskunde student staan beschreven. De
geneeskundeopleidingen gebruiken dit raamplan voor de inrichting van het onderwijs.
Tijdens de opleiding werken geneeskundestudenten onder de verantwoordelijkheid van
BIG-geregistreerde artsen die zijn onderworpen aan het tuchtrecht. Op deze manier
wordt de patiëntveiligheid zoveel mogelijk gewaarborgd.
Vraag 5
Kunt u inventariseren hoeveel geneeskundestudenten per jaar herhaaldelijk onprofessioneel
gedrag vertonen?
Antwoord 5
Navraag bij de universiteiten leert dat het jaarlijks gaat om enkele gevallen.
Vraag 6
Bestaat er een correlatie tussen artsen die onprofessioneel gedrag vertonen tijdens
de geneeskundeopleiding en artsen die in aanraking komen met het tuchtrecht? Kunt
u dit toelichten?
Antwoord 6
Cijfers over studenten die onprofessioneel gedrag vertonen tijdens de opleiding en
later in aanraking komen met het tuchtrecht zijn niet beschikbaar.
Vraag 7
Welke instrumenten hebben geneeskundeopleidingen tot hun beschikking om dit probleem
op te pakken?
Antwoord 7
Instellingen kunnen de Onderwijs- en Examenregeling (OER) aanpassen en zo extra mogelijkheden
creëren. Sommige instellingen hebben dit reeds doorgevoerd, andere zijn hiermee bezig.
Het gaat dan onder meer om een leerlijn professionaliteit en patiëntencontacten, zorgdragen
voor goede en zorgvuldige beoordelingen op professionaliteit en competenties, begeleidingstrajecten
bij herkansing, het beperken van het aantal tentamenkansen en de geldigheidsduur van
tentamens.
Vraag 8
Is het bij u bekend of de in het artikel benoemde problemen breder spelen, bij meer
opleidingen?
Antwoord 8
Uit navraag bij de instellingen blijkt dat dit thema ook speelt bij andere opleidingen,
met name bij opleidingen als tandheelkunde en (klinische) psychologie.
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat patiëntveiligheid en de kwaliteit van zorg niet eerst in
het geding zouden moeten komen, voordat een toekomstig arts kan worden geweerd van
de geneeskundeopleiding? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
De patiëntveiligheid en de kwaliteit van zorg mag nimmer in het geding komen. De geneeskundestudent
leert en werkt tijdens de opleiding onder de verantwoordelijkheid van een BIG-geregistreerde
arts die onderworpen is aan het tuchtrecht en verantwoordelijk is voor de handelingen
van de geneeskundestudent.
De basis voor professioneel gedrag en optimaal functioneren moet worden gelegd in
de studie geneeskunde en worden uitgebouwd in de geneeskundige vervolgopleiding. Het
is aan onderwijsinstellingen om het curriculum vast te stellen en te toetsen of de
student over de juiste competenties beschikt die volgens de beroepsnormen van hem
worden verwacht.
Vraag 10
Bent u bereid om een aanpassing van de wettelijke regeling te onderzoeken en hierover
in gesprek te gaan met universiteitsbesturen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer
kunt u de Kamer hierover rapporteren?
Antwoord 10
Aanpassing van de wettelijke bepalingen acht ik niet wenselijk. Het IA is bedoeld
voor zeer uitzonderlijke omstandigheden (zie antwoord op vraag 4).
De verantwoordelijkheid voor het curriculum, de beoordeling van de student en de examens
ligt bij de instellingen. Uit navraag is gebleken dat instellingen reeds doende zijn
meer mogelijkheden te creëren om in te grijpen bij onprofessioneel gedrag (zie antwoord
op vraag 7).
Vraag 11
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Arbeidsmarktbeleid in de zorg
op 6 juli 2022?
Antwoord 11
Vanwege de noodzakelijke interdepartementale afstemming en vooral ook de afstemming
met de instellingen is dit helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.