Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Idsinga over het bericht 'Advocaat-generaal: verplichte eHerkenning bij belastingaangifte mag'
Vragen van het lid Idsinga (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Advocaat-generaal: verplichte eHerkenning bij belastingaangifte mag» (ingezonden 28 juni 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 29 augustus 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,
nr. 3358.
Vraag 1
Wat zijn de consequenties voor ondernemers als de Advocaat-generaal wordt gevolgd
door de Hoge Raad?1 En wat als de Hoge Raad dat niet doet?
Antwoord 1
De vraag gaat over de gevolgen van het arrest van de Hoge Raad naar aanleiding van
de vordering tot het instellen van cassatie in het belang van de wet van Advocaat-Generaal
Niessen (de AG) van 10 juni 2022, ECLI: NL:PHR:2022:553. Met zijn vordering beoogt
de AG dat de Hoge Raad zich in het algemeen belang uitspreekt over de wettelijke basis
voor het verplichten van bepaalde belasting- en inhoudingsplichtigen om eHerkenning
aan te schaffen bij een commerciële partij voor het doen van aangifte voor bepaalde
(zakelijke) belastingmiddelen. De AG betoogt dat deze wettelijk basis bestaat en vordert
daarom vernietiging van de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 februari 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:394.
Zonder op enige wijze vooruit te willen lopen op het arrest van de Hoge Raad is het
beoogde gevolg van de vordering van de AG dat alsnog duidelijkheid komt over de wettelijke
basis voor het verplichte gebruik van eHerkenning. Dat deze duidelijkheid er mogelijkerwijs
komt, juich ik toe.
Vraag 2
Hoe bereidt het kabinet zich voor op die mogelijke uitkomsten?
Antwoord 2
Zoals gezegd wil ik op geen enkele wijze vooruitlopen op het arrest van de Hoge Raad.
Wel heb ik al eerder aangegeven van mening te zijn dat er een toereikende wettelijke
basis is voor het verplichte gebruik van eHerkenning. De AG komt eveneens tot deze
conclusie. Het kabinet houdt daarom vooralsnog vast aan de overheidsbrede lijn van
het gebruik van eHerkenning als authenticatiemiddel. Dit ook omdat eHerkenning nog
steeds het enige veilige en betrouwbare inlogmiddel is dat voldoet aan de eisen vanuit
de AVG en Verordening (EU) nr. 910/2014 (eIDAS-verordening) en daarmee voldoende bescherming
van persoonsgegevens biedt. Dit laat onverlet dat ook nog steeds ter uitvoering van
de motie Van der Molen wordt gekeken naar een publiek middel voor het bedrijvendomein.
Over de voortgang hiervan houdt mijn ambtsgenoot van BZK u op de hoogte via de «Voortgangsrapportage
Toegang», zoals u ook in mijn antwoord op vraag 8 kunt lezen.
Vraag 3
Welke voorbereidingen worden op dit punt door de Belastingdienst getroffen?
Antwoord 3
In antwoord op deze vraag verwijs ik graag naar mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Worden tijdelijke (overgangs-)maatregelen getroffen?
Antwoord 4
In antwoord op deze vraag verwijs ik graag naar mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 5
Hoe kijkt het kabinet aan tegen het bezwaar van veel ondernemers, met name mkb-ers,
dat zij niet zouden moeten worden verplicht tot het maken van (extra) kosten bij commerciele
aanbieders om belasting te kunnen betalen?
Antwoord 5
EHerkenning biedt niet alleen toegang tot portalen van de Belastingdienst, maar het
gebruik is ook verplicht bij de digitale communicatie met andere overheidsinstellingen,
zoals het UWV en bij een groeiend aantal commerciële dienstverleners. Met het gebruik
van eHerkenning krijgen ondernemers voldoende bescherming van hun persoonsgegevens.
Op de vraag hoe het kabinet aankijkt tegen de bezwaren van veel ondernemers dat zij
verplicht worden (extra) kosten te maken om belasting te kunnen betalen, benadruk
ik dat men alleen verplicht is eHerkenning te gebruiken als men zelf aangifte doet.
Ik kan mij voorstellen dat ondernemers liever geen kosten maken voor de aanschaf van
eHerkenning. In mijn antwoord op vraag 7 beschrijf ik hoe ondernemers onder bepaalde
voorwaarden gecompenseerd kunnen worden voor de aanschaf van eHerkenning.
Vraag 6
Is en blijft hier coulance (bijvoorbeeld het openhouden van het oude portaal?) ten
aanzien van deze ondernemers?
Antwoord 6
Vanaf 2022 doen ondernemers aangifte voor de omzetbelasting via het nieuwe portaal
MijnBelastingdienstZakelijk, een fiscaal dienstverlener of commerciële software. (Alleen)
voor het gebruik van MijnBelastingdienstZakelijk moet eHerkenning aangeschaft worden.
Voor de aangifte over het eerste kwartaal van 2022 kregen ondernemers tijdens het
tijdvak zelf en de aangifteperiode toegang tot het oude portaal, wanneer zij meldden
de overstap naar het nieuwe portaal nog niet te kunnen maken. Voor de aangifte omzetbelasting
over het tweede kwartaal van 2022 krijgen ondernemers alleen hernieuwd toegang tot
het oude portaal bij het beëindigen van de onderneming of bij calamiteiten zoals overlijden,
brand en overstroming. Dit in antwoord op de vraag van de heer Idsinga of er in de
toekomst coulance zal zijn ten aanzien van ondernemers.
Vraag 7
Hoe worden ondernemers nu en in de toekomst gecompenseerd voor deze (mogelijk) aanvullende
kosten?
Antwoord 7
Om tegemoet te komen aan de wens van de Tweede Kamer, dat het inlogmiddel waarmee
belastingaangifte moet worden gedaan kosteloos moet zijn, heeft de Belastingdienst
samen met het Ministerie van BZK en de eHerkenningsleveranciers een compensatieregeling
opgesteld (Beleidsregel compensatie inloggen belastingaangifte). Op aanvraag wordt
maximaal één keer per kalenderjaar een compensatie verstrekt aan een aanvrager die
1) eHerkenning uitsluitend gebruikt voor het doen van belastingaangifte, 2) hiertoe
het specifieke Belastingdienst eHerkenning inlogmiddel heeft aangeschaft, en 3) niet
op andere wijze belastingaangifte kan doen. Deze compensatie bedraagt € 24,20 per
kalenderjaar, hetgeen gelijk is aan het bedrag waartegen eHerkenning bij de goedkoopste
aanbieder aangeschaft kan worden. Daarnaast heeft de Tweede Kamer tijdens de behandeling
van de Wet digitale overheid de Staatssecretaris van BZK middels de motie Van der
Molen opgeroepen om de mogelijkheden voor een publiek middel te onderzoeken als alternatief
naast eHerkenning. De Staatssecretaris van BZK heeft de uitvoering van deze motie
ter hand genomen. De compensatieregeling zal worden verlengd totdat er een publiek
middel beschikbaar is als alternatief naast eHerkenning.
Vraag 8
Wat is de stand van zaken ten aanzien van gratis inlogmethoden vanuit de overheid?
Antwoord 8
Ter uitvoering van de motie Van der Molen wordt gekeken naar een publiek middel voor
het bedrijvendomein. Over de voortgang hiervan houdt mijn ambtsgenoot van BZK u op
de hoogte via de «Voortgangsrapportage Toegang». Zij verwacht deze in het najaar naar
u te sturen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.