Schriftelijke vragen : Verslag van staatskasfraude in Suriname
Vragen van het lid Sylvana Simons (BIJ1) aan de Minister-President en de ministers van Financiën en van Buitenlandse Zaken over verslag van staatskasfraude in Suriname (ingezonden 9 augustus 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het dossier van Drs. Biharie MA getiteld «Oppenheimer Leningen Deel
1», naar u allen verstuurd op 8 augustus 2022?
Vraag 2
Weten de bewindslieden dat Suriname sinds mei 2016 (eerste aanvraag om noodkredieten
bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF)) feitelijk in een faillissement status
verkeert? En dat sinds 2013 internationale banken hun zogenaamde «correspondent bank
relatie» met Surinaamse banken hebben beëindigd?
Vraag 3
Bent u op de hoogte van het feit dat in mei 2018 door de Nederlandse Douane een kapitaal
van € 19,5 miljoen in beslag is genomen, waarvan het rechtsgeding bij het Gerechtshof
te Amsterdam in behandeling is na verwijzing daartoe door de Hoge Raad?
Vraag 4
Wist u dat in Suriname sinds 2013 een hoge inflatie in de economie zich voordoet van
gemiddeld 50% gedurende de afgelopen drie jaren? En dat de Surinaamse munteenheid
sinds september 2020 een waardedaling van meer dan 200% heeft ondergaan?
Vraag 5
Heeft u meegekregen dat het volk van Suriname in een verergerde vorm van armoede moet
leven?
Vraag 6
Bent u het met de heer Biharie eens dat de feiten uit het onderzoeksverslag aanleiding
geven tot strafrechtelijke vervolging, (zowel volgens de wet in Suriname alsook volgens
de Nederlandse strafwetgeving) en meer dan een «redelijk vermoeden» van een omvangrijke
fraude blootlegt van één regering (de regering Bouterse van 2015–2020), maar waarschijnlijk
ook van de huidige regering onder leiding van president C. Santokhi?
Vraag 7
In het kader van het voorgenomen staatsbezoek aan Suriname door de Minister-President
in september 2022 acht ik het van belang te weten welk standpunt de Nederlandse regering
zal innemen. Kunt u voor uw vertrek aan de Kamer laten weten wat het standpunt van
het kabinet is?
Vraag 8
Bent u het met ons eens dat een expliciete standpuntbepaling wenselijk is?
Vraag 9
Respecteert Nederland artikel 1 lid 2, tweede volzin, van het Internationaal Verdrag
inzake Burgerrechten en Politieke Rechten van de Verenigde Naties, hetwelk bepaalt
dat «In geen geval mag een volk zijn bestaansmiddelen worden ontnomen»? Zo ja, bent
u bereid publiekelijk te verkondigen dat door de feiten zoals in het dossier vaststaan
niet kan worden uitgesloten dat de regering van Suriname onder leiding van president
C. Santokhi zich waarschijnlijk schuldig heeft gemaakt aan een ernstige vorm van staatskasfraude?
Vraag 10
Acht de Minister-President het, als leider van de Nederlandse regering, opportuun
om onder de thans bekend staande feiten en omstandigheden een staatsbezoek aan Suriname
af te leggen?
Vraag 11
Indien de Nederlandse regering volhardt in het afleggen van het staatsbezoek, kunt
u aangegeven wat de argumenten zijn geweest in het afwegingsproces?
Indieners
-
Gericht aan
S.A.M. Kaag, minister van Financiën -
Gericht aan
M. Rutte, minister-president -
Gericht aan
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Indiener
S.H. (Sylvana) Simons, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.