Voorstel van wet (initiatiefvoorstel) : Voorstel van wet
36 178 Voorstel van wet van de leden Van der Laan, Van der Woude, De Hoop, Westerveld, Kwint en Van Esch tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met het strafbaar stellen van handelingen gericht op het veranderen of onderdrukken van de seksuele gerichtheid, genderidentiteit of genderexpressie (Wet strafbaarstelling conversiehandelingen)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
ARTIKEL V
ARTIKEL VI
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het verrichten van conversiehandelingen
strafbaar te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 71, aanhef en onderdeel 3°, wordt na «284» ingevoegd «, 285ba, eerste lid,».
B
Na artikel 285b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 285ba
1. Hij die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf dan wel in het verband
van een organisatie handelingen verricht die ertoe strekken de seksuele gerichtheid
of genderidentiteit van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft
bereikt te veranderen of te onderdrukken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die het in het eerste lid omschreven feit begaat
ten aanzien van een meerderjarige persoon door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht.
3. Hij die diensten aanbiedt, bestaande uit het verrichten van handelingen als bedoeld
in het eerste lid jegens een ander, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
zes maanden of geldboete van de derde categorie.
4. Indien een van de misdrijven, omschreven in het eerste en het tweede lid, wordt gepleegd
door een persoon die daarvan een gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen
wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie
opgelegd.
5. Indien de schuldige een van de misdrijven, omschreven in het eerste tot en met het
derde lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden
ontzet.
C
In artikel 286 wordt na «artikelen 274–282» ingevoegd «, in het eerste tot en met
het derde lid van artikel 285ba».
ARTIKEL II
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 51e, eerste lid, wordt na «285b,» ingevoegd «285ba, eerste en tweede lid,».
ARTIKEL III
Het Wetboek van Strafrecht BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 297a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 297b
1. Hij die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf dan wel in het verband
van een organisatie handelingen verricht die ertoe strekken de seksuele gerichtheid
of genderidentiteit van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft
bereikt te veranderen of te onderdrukken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die het in het eerste lid omschreven feit begaat
ten aanzien van een meerderjarige persoon door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht.
3. Hij die diensten aanbiedt, bestaande uit het verrichten van handelingen als bedoeld
in het eerste lid jegens een ander, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
zes maanden of geldboete van de derde categorie.
4. Indien een van de misdrijven, omschreven in het eerste en het tweede lid, wordt gepleegd
door een persoon die daarvan een gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen
wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie
opgelegd.
5. Indien de schuldige een van de misdrijven, omschreven in het eerste tot en met het
derde lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden
ontzet.
B
In artikel 299 wordt na «artikelen 287 tot en met 295ao» ingevoegd «, in het eerste
tot en met het derde lid van artikel 297b».
ARTIKEL IV
Onze Minister van Justitie en Veiligheid zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding
van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten
van deze wet in de praktijk.
ARTIKEL V
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
ARTIKEL VI
Deze wet wordt aangehaald als: Wet strafbaarstelling conversiehandelingen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie en Veiligheid,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.