Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over diverse rapporten middelengebruik en tabaksontmoediging (Kamerstuk 32793-606)
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 631
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 12 juli 2022
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport over de brief van 19 mei 2022 inzake diverse rapporten middelengebruik en tabaksontmoediging
(Kamerstuk 32 793, nr. 606).
De vragen en opmerkingen zijn op 10 juni 2022 aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 8 juli 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Smals
De adjunct-griffier van de commissie, Heller
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de rapporten omtrent middelengebruik
en tabaksontmoediging. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris in overleg met het Samenwerkingsverband
Vroegsignalering Alcoholproblematiek (SVA) bekijkt wat nodig is om ervoor te zorgen
dat het percentage vrouwen dat voor of tijdens de zwangerschap drinkt daalt. Gaat
de Staatssecretaris naast SVA nog met andere veldpartijen hierover in gesprek, bijvoorbeeld
met huisartsen? Hoe worden zwangere vrouwen die alcohol gebruiken begeleidt om hiermee
te stoppen? Welke richtlijnen spelen hierbij een rol?
Uit de Monitor Middelengebruik en Zwangerschap 2021 blijkt dat 47 procent van de vrouwen
die tijdens de zwangerschap rookte een stopadvies heeft ontvangen van een zorgverlener.
Kan de Staatssecretaris aangeven welke zorgverleners dit stopadvies geven? Zijn dit
voornamelijk huisartsen of verloskundigen? Kan de Staatssecretaris aangeven wat de
oorzaak is dat minder dan de helft van de vrouwen die tijdens de zwangerschap rookte
in 2020 een stopadvies heeft gekregen? Wordt er op dit moment onderzoek gedaan naar
therapietrouw bij stoppen-met-rokenzorg bij zwangere vrouwen? Zo nee, waarom niet?
Kan de Staatssecretaris aangeven hoe de campagne PUUR rookvrij aandacht besteedt aan
roken tijdens zwangerschap?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie lezen in de notitie over effectiviteit van Nederlands
tabaksontmoedigingsbeleid van het Trimbos-instituut dat het regelmatig en substantieel
verhogen van de accijns op tabak in de wetenschappelijke literatuur wordt gezien als
de meest effectieve maatregel om roken terug te dringen. Zij hebben begrepen dat de
Staatssecretaris voorstander is van substantiële accijnsverhoging. Hoe kijkt de Staatssecretaris
aan tegen belasting op e-sigaretten, vragen deze leden. Is de Staatssecretaris het
ermee eens dat een belasting op e-sigaretten de kans verkleint dat rokers overstappen
op e-sigaretten, in plaats van te stoppen met roken? Is de Staatssecretaris van plan
om het beleid ten aanzien van sigaretten gelijk te trekken aan het beleid voor e-sigaretten?
De leden van de D66-fractie lezen dat uit de Monitor Middelengebruik en Zwangerschap
2021 blijkt dat 47 procent van de vrouwen die tijdens de zwangerschap rookte, een
stopadvies heeft ontvangen van een zorgverlener. De doelstelling in het preventieakkoord
(Kamerstuk 32 793, nr. 339) was dat in 2020 alle vrouwen dat stopadvies zouden ontvangen. Deze leden constateren
dat deze doelstelling nog lang niet gehaald is. Wat is hier de oorzaak van, zo vragen
zij de Staatssecretaris. Welke stappen zullen worden ondernomen om hier snel een been
bij te trekken?
De leden van de D66-fractie lezen dat bij het onderzoek naar de 23 smaakstoffen die
toegestaan zouden worden, van alle stoffen ofwel bekend is dat ze schadelijk zijn
ofwel dat het nog niet bekend is of ze onschadelijk zijn. Van 2 van de 23 stoffen
heeft het RIVM geconcludeerd dat ze kankerverwekkend kunnen zijn. Een andere stof
kan allergie veroorzaken. Van 3 andere stoffen stelt het RIVM dat deze gezondheidsrisico’s
kunnen veroorzaken bij de hoogste concentraties die in vloeistoffen in e-sigaretten
zijn gevonden. Een andere stof is irriterend en kan daarom schadelijk zijn voor de
longen. Voor de overige 16 stoffen is onvoldoende informatie om risico’s voor de gezondheid
via e-sigaretten te beoordelen. De leden van de D66-fractie maken zich hier ernstige
zorgen over. In overweging nemende dat e-sigaretten een opstap kunnen zijn naar het
roken van normale sigaretten en dat de doelstelling is om al het roken aan banden
te leggen, vragen deze leden de Staatssecretaris in hoeverre het wenselijk is om e-sigaretten
toe te staan waarvan bekend is dat ze schadelijk zijn of waarvan nog niet kan worden
vastgestelde dat ze onschadelijk zijn. Wat zijn de voordelen van het toestaan van
deze smaakstoffen?
De leden van de D66-fractie lezen dat het Trimbos instituut adviseert om nieuwe stappen
te zetten en effectieve huidige maatregelen zoals accijnsverhogingen te continueren
of te intensiveren. Zij onderschrijven dit advies, zeker gezien de daling van de rookprevalentie
is gestagneerd. Zij kijken uit naar de plannen van de Staatssecretaris om de ambities
zoals gesteld in het preventieakkoord te realiseren. Zij vragen de Staatssecretaris
welke lessen hij meeneemt uit de evaluatie en of dit zal leiden tot beleidswijzigingen.
De leden van de D66-fractie lezen dat er veel bewijs is voor positieve effecten van
het rookvrij maken van (publieke) buitenruimten. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris
voor het verbieden van roken in bepaalde buitenruimten of bij evenementen, zoals speeltuinen
en festivals, zo vragen deze leden.
In de wetenschappelijke literatuur wordt het regelmatig en substantieel verhogen van
de accijns op tabak gezien als de meest effectieve manier om het aantal rokers en
het aantal sigaretten van mensen die blijven roken terug te dringen, zo lezen de leden
van de D66-fractie. Zij hebben ook de plannen vernomen voor het verhogen van de accijnzen
tot aan 2040, waardoor sigaretten aanzienlijk duurder worden. Zij ondersteunen deze
lijn, afkomstig uit het Nationaal Preventieakkoord. Wel vragen zij aandacht voor mogelijke
waterbedeffecten van deze prijsstijgingen. Als omringende landen niet soortgelijke
prijsstijgingen doorvoeren zou dit zeker in grensregio’s kunnen leiden tot een waterbedeffect.
Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om dit effect tegen te gaan, zo vragen
deze leden. Op welke manier treedt hij in overleg met zijn Europese collega’s om zoveel
mogelijk samen te werken in het terugdringen van roken?
De leden van de D66-fractie begrijpen dat er in het buitenland (Nieuw-Zeeland) wordt
gesproken over een verkoopverbod vanaf een bepaald geboortejaar. Zijn dergelijke interventies
ook onderdeel van de gesprekken in Nederland?
De leden van de D66-fractie lezen over de gevaren van tweede en derdehands rook. Momenteel
is roken in een leaseauto al verboden. Wordt er ook gekeken naar een rookverbod in
personenauto’s, mede om kinderen te beschermen voor de grote gevaren van tweede en
derdehands rook?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de diverse rapporten over middelengebruik
en tabaksontmoediging en hebben daar nog de enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de PVV-fractie lezen dat het RIVM twee mogelijkheden voorstelt voor de
overige 16 smaakstoffen van e-sigaretten. Eén mogelijkheid is om de stoffen te verbieden
en de andere mogelijkheid is de smaakstoffen beschikbaar te houden, zodat dit product
beschikbaar blijft om rokers te helpen om te stoppen met roken. Kan de Staatssecretaris
aangeven welk voorstel hij voornemens is op te gaan volgen? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat wanneer er slechts 16 smaakstoffen behouden worden, het niet mogelijk
is om de huidige tabakssmaken te behouden?
Is de Staatssecretaris bereid om zijn beslissing over de regulering van smaakjes voor
de e-sigaret te herzien wanneer blijkt dat het aantal rokers weer toeneemt? Zo nee,
waarom niet?
Verwacht de Staatssecretaris dat meer gebruikers van e-sigaretten hun e-liquids over
de grens zullen gaan kopen en bestellen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie danken de Staatssecretaris voor het uitvoeren van de motie
van het lid Maeijer (Kamerstuk 35 665, nr. 10), maar vinden het resultaat van het onderzoek teleurstellend. Het valt de leden van
de PVV-fractie op dat er vooral uit wordt gegaan van veronderstellingen en verwachtingen,
met termen zoals «waarschijnlijk kan bijdragen aan een afname», «het aannemelijk is»,
«zou kunnen bijdragen aan», «leek de kans te vergroten», «mogelijk verband» etc. Hoe
beoordeelt de Staatssecretaris de effectiviteit van deze maatregelen? Waarom kiest
de Staatssecretaris er niet voor om de effectiviteit te onderbouwen met Nederlandse
cijfers? Het is genoemde leden nog steeds niet duidelijk welke maatregelen nu wel
werken en welke niet.
Hoe komt het dat ondanks de ontelbare genomen maatregelen het percentage rokers niet
significant afgenomen is – een deel van de zwangere vrouwen is zelfs meer gaan roken?
De leden van de PVV-fractie vragen de Staatssecretaris in hoeverre de effecten van
de aangehaalde onderzoeken overeenkomen met de werkelijke cijfers van het aantal rokers
in Nederland sinds 2018? Welke van de getroffen maatregelen vindt de Staatssecretaris
nu echt bewezen effectief?
Verwacht de Staatssecretaris dat meer rokers hun tabak (na de accijnsverhogingen)
over de grens zullen gaan kopen? Zo nee, waarom niet? Wat zijn de financiële consequenties
voor kleine ondernemers in de grensstreek die inkomsten mislopen vanwege de te verwachten
hogere sigarettenprijzen?
Een conclusie trekken over de effectiviteit van het rookverbod in de horeca is door
wisselende studieresultaten niet mogelijk. Toch wordt het rookverbod uitgebreid zonder
dat het effect van het rookverbod bewezen effectief is. De leden van de PVV-fractie
ontvangen hier graag een toelichting op van de Staatssecretaris.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de diverse rapporten omtrent
middelengebruik en tabaksontmoediging. Deze leden hebben hier nog enkele vragen bij.
Monitor Middelengebruik en Zwangerschap 2021
Een Rookvrije Generatie begint bij de zwangerschap. Uit de monitor blijkt dat het
aantal vrouwen dat tijdens de zwangerschap rookt, tussen 2018 en 2021 niet is gedaald.
Uit de monitor blijkt ook dat slechts 47 procent van de vrouwen die tijdens de zwangerschap
rookte een stopadvies heeft ontvangen van een zorgverlener. Sinds de start van het
preventieakkoord is hier weinig tot geen voortgang geboekt. De leden van de CDA-fractie
vragen of de Staatssecretaris kan duiden waarom hier geen (grote) stappen in zijn
gezet. De Staatssecretaris geeft aan dat hij in gesprek gaat met de Taskforce Rookvrije
Start om te kijken hoe we zorgverleners kunnen stimuleren om vaker en effectiever
een stopadvies te geven aan zwangere vrouwen. De leden van de CDA-fractie vragen of
de Staatssecretaris kan aangeven op welke termijn hij gesprekken heeft met de taskforce
en wanneer hij de Kamer zal informeren over de uitkomst van dit gesprek.
Op dit moment is de Staatssecretaris bezig met het uitwerken van de (aanvullende)
maatregelen op het gebied van alcohol- en tabaksontmoediging om de doelstellingen
uit het Nationaal Preventieakkoord voort te zetten en de gezonde generatie te bereiken.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven welke organisaties
bij elk van de drie tafels (roken, alcohol, overgewicht) betrokken zijn voor het uitwerken
van deze (aanvullende) maatregelen. Deze leden vragen tevens wanneer de Staatssecretaris
de Kamer uiterlijk zal informeren over de voorgenomen (aanvullende) maatregelen.
Notitie Effectiviteit Nederlands Tabaksontmoedigingsbeleid
Een van de doelstellingen van het Nationaal Preventieakkoord is om het percentage
volwassen Nederlanders dat rookt (2021: 20,6 procent) in 2040 onder de 5 procent te
krijgen. Om de doelstellingen uit het Nationaal Preventieakkoord te behalen adviseert
het Trimbos-instituut nieuwe stappen te zetten en effectieve huidige maatregelen te
continueren of te intensiveren. Het exact voorspellen van de invloed die maatregelen
hebben op de doelstelling is lastig. Desondanks vragen de leden van de CDA-fractie
of de Staatssecretaris zou kunnen aangeven of er maatregelen zijn die sowieso genomen/geïntensiveerd
zullen moeten worden, omdat zonder deze maatregel(en) de doelstelling naar alle waarschijnlijkheid
hoe dan ook niet gehaald zal worden. Welke maatregel(en) zijn dit volgens de Staatssecretaris?
Rapport Gezondheidseffecten van de 23 smaakstoffen in vloeistoffen voor e-sigaretten
De uitkomsten van het RIVM-rapport over smaakstoffen in vloeistoffen voor e-sigaretten
zullen worden betrokken bij het opstellen van de ministeriële regeling. In het RIVM-rapport
worden twee mogelijkheden voorgesteld, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Een daarvan
is om de 16 stoffen waarbij er onvoldoende informatie is om risico’s voor de gezondheid
via e-sigaretten te beoordelen te verbieden, omdat onduidelijk is of ze schadelijk
zijn. De andere mogelijkheid is volgens het RIVM om deze stoffen toch te gebruiken
in e-liquids zodat dit product beschikbaar blijft om rokers te helpen met roken te
stoppen. De leden van de CDA-fractie vragen voor welke van deze mogelijkheden de Staatssecretaris
voornemens is te kiezen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris tot slot of (en zo ja, hoe)
de verdere regulering van smaakstoffen ook invloed heeft op beleid rond het gebruik
van waterpijpen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de rapporten
omtrent middelengebruik en tabaksontmoediging. Deze leden begrijpen dat er ambities
zijn bij het kabinet zijn als het gaat om tabaksontmoediging, maar zien dat er nog
onvoldoende resultaten worden geboekt. Hier hebben genoemde leden enkele vragen bij.
Notitie Effectiviteit Nederlands tabaksontmoedigingsbeleid
De leden van de PvdA-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de notitie
effectiviteit Nederlands tabaksontmoedigingsbeleid. De positieve effecten van verschillende
maatregelen worden duidelijk uit de notitie. Het Trimbos-instituut concludeert wel
dat er snel extra stappen moeten worden gezet om de doelstellingen uit het preventieakkoord
te bereiken. Wat gaat het Staatssecretaris anders doen dan het vorige kabinet als
het gaat om tabaksontmoedigingsbeleid? Ziet de Staatssecretaris kans om de al aangekondigde
maatregelen sneller in te voeren? Daarbij denken deze leden specifiek aan de vermindering
van het aantal verkooppunten van tabak. En welke verdergaande maatregelen wil de Staatssecretaris
overwegen? Wanneer gaat de Staatssecretaris zijn gelekte plannen voor accijnsverhogingen
met de Kamer delen? Hoe beoordeelt de Staatssecretaris een rookverbod op terrassen?
Wat vindt de Staatssecretaris van de nieuwe wetgeving in Nieuw-Zeeland, waarmee kinderen
die nu 14 jaar of jonger zijn nooit meer legaal sigaretten kunnen kopen ook niet nadat
zij 18 jaar worden? Is de Staatssecretaris bereid om de effecten van invoering van
deze maatregelen te onderzoeken en met de Kamer te delen? Zo ja, wanneer? Zo nee,
waarom niet?
Derdehands rook
De leden van de PvdA-fractie maken zich zorgen over de effecten van derdehands roken,
zeker op kinderen. Ouders doen hun best om niet in het bijzijn van hun kinderen te
roken, maar zijn zich vaak niet bewust van het gevaar van derdehands roken. Genoemde
leden steunen de deelcampagne PUUR rookvrij, om ouders van jonge kinderen aan te moedigen
om te stoppen, maar vragen de Staatssecretaris of er niet meer gedaan kan worden in
de voorlichting naar ouders over het derdehands roken. Hoe wil de Staatssecretaris
ervoor zorgen dat elke rokende ouder zich bewust is van niet alleen tweedehands, maar
ook derdehands roken?
Monitor Middelengebruik en Zwangerschap 2021
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de tussendoelstelling uit het Nationaal
Preventieakkoord dat in 2020 minder dan 5 procent van de vrouwen tijdens een zwangerschap
rookt niet is gehaald. Roken tijdens een zwangerschap voorkomen is voor de leden van
de PvdA -fractie een belangrijk speerpunt van rookpreventie. Welke aanvullende maatregelen
kunnen deze leden verwachten? Zullen hierbij middelen worden vrijgemaakt voor overheidscampagnes,
vanwege hun bewezen effectiviteit?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat 47 procent van de rokende vrouwen tijdens hun
zwangerschap een stopadvies ontvangt van de zorgverlener. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris
dit percentage? Wat is de reden dat minder dan de helft van de rokende zwangere een
dergelijk advies ontvangt? Zou niet elke rokende zwangere een gesprek hierover moeten
hebben met haar zorgverlener? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke kansen ziet de Staatssecretaris
om dit alsnog te bewerkstelligen?
Gezondheidseffecten van de 23 smaakstoffen in vloeistoffen voor e-sigaretten
De leden van de PvdA-fractie zijn benieuwd naar de plannen van de Staatssecretaris
als het gaat om smaakstoffen in vloeistoffen voor e-sigaretten. Het RIVM-rapport kan
voor 16 van de 23 onderzochte stoffen niet vaststellen of er gezondheidseffecten zijn.
Daarom presenteert het RIVM twee opties: verbiedt de stoffen waarvan schadelijkheid
niet duidelijk is of sta gebruik van deze stoffen toch toe als ze helpen bij het stoppen
van roken. Het is echter niet bekend of e-sigaretten met tabakssmaak daadwerkelijk
een aantrekkelijk alternatief zijn voor rokers. Welke optie heeft de voorkeur van
de Staatssecretaris? En waarom? Welke stappen kunnen er worden gezet om de benodigde
informatie alsnog te vergaren om eventuele schadelijkheid van deze 16 stoffen vast
te stellen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
diverse rapporten omtrent middelengebruik en tabaksontmoediging. Zij maken van de
gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen.
Ten aanzien van de Monitor Middelengebruik en Zwangerschap lezen de leden van de ChristenUnie-fractie
dat slechts 47 procent van de vrouwen die tijdens de zwangerschap rookte een stopadvies
heeft ontvangen van een zorgverlener. Deze leden moedigen de Staatssecretaris aan
om er werk van te maken dat vaker een stopadvies wordt gegeven aan zwangere vrouwen.
Zij vragen hem of er voldoende stoptrajecten en ondersteuning beschikbaar zijn voor
alle zwangere vrouwen. Op welke manier kan de Staatssecretaris garanderen dat er voor
elke zwangere vrouw die wil stoppen goede ondersteuning beschikbaar is?
Ten aanzien van de Notitie Effectiviteit Nederlands tabaksontmoedigingsbeleid vragen
de leden van de ChristenUnie-fractie naar de advisering van het Trimbos-instituut
om nieuwe stappen te zetten en effectieve huidige maatregelen zoals accijnsverhogingen
te continueren of te intensiveren. Welke stappen gaat de Staatssecretaris zetten om
effectieve huidige maatregelen te intensiveren?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris ook naar de stand
van zaken rond het rookvrij maken van terrassen. Zij wijzen op de constatering uit
de factsheet «Rookvrije Horeca» en een groot onderzoek «dat algehele rookverboden
op publieke plaatsen en werkplekken (inclusief horeca) geassocieerd zijn met minder
astma bij kinderen, minder vroeggeboortes en minder geboortes met een laag geboortegewicht»
en dat «volledige rookverboden effectiever zijn in het beperken van blootstellingen
aan tabaksrook in de omgeving dan gedeeltelijke rookverboden». Heeft Koninklijke Horeca
Nederland het communicatietraject om rookvrije terrassen te stimuleren herstart, nu
de gevolgen van de coronacrisis weer afnemen? Is de Staatssecretaris bereid om dit
onderwerp opnieuw met Koninklijke Horeca Nederland te bespreken? Wat is het kabinet
verder voornemens op dit onderwerp? De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen erop
dat een wettelijk verbod op roken op terrassen in diverse andere landen is ingevoerd
en dat weliswaar een toenemend aantal horecaondernemers vrijwillig besluit hun terras
rookvrij maakt, maar dat dit slechts een beperkt percentage is van het totaal aantal
terrassen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de kamerbrief
en de diverse stukken. Het lid heeft daarbij een aantal vragen en opmerkingen.
Het lid van de BBB-fractie ziet (helaas) dat het aantal vrouwen dat rookt voor en
tijdens de zwangerschap nog niet onder de doelstelling van het preventieakkoord zit.
Uit de Monitor Middelengebruik en Zwangerschap blijkt dat een bepaalde groep zwangere
vrouwen meer rookt dan anderen. Overweegt de Staatssecretaris om een mediacampagne
en/of meer voorlichting op te starten voor deze groep? Welke extra inspanningen wil
de Staatsecretaris plegen om de doelstelling uit het preventieakkoord wel te halen?
Verder vindt het lid van de BBB-fractie het opvallend dat veel partners van zwangere
vrouwen roken. Lijkt het de Staatssecretaris zinvol om antirookcampagnes ook op deze
partners te richten? Hoe wil de Staatssecretaris deze partners gaan bereiken? Niet
alleen is het lastig om te stoppen als een partner rookt, maar ook het effect van
meeroken is schadelijk voor moeder en (ongeboren) kind. Het lid van de BBB-fractie
vindt daarom dat deze groep extra aandacht verdient. Deelt de Staatssecretaris deze
mening?
Opvallend vindt het lid van de BBB-fractie de constatering dat ongeveer de helft van
de zwangere vrouwen een stopadvies heeft gekregen van een zorgverlener. Het is het
lid niet duidelijk waarom dit zo is, gezien het streven is dat elke zwangere vrouw
die rookt een stopadvies krijgt. Kan de Staatssecretaris dit uitleggen? En aansluitend
daarop: hoe verklaart de Staatsecretaris dat er nog relatief weinig gebruik wordt
gemaakt van stophulp? Is deze hulp toegankelijk genoeg? Wordt de hulp als effectief
beschouwd?
Ten slotte over de e-sigaret: het lid van de BBB-fractie ziet in de e-sigaret een
belangrijk hulpmiddel om te stoppen met roken. Wanneer de 16 stoffen waarvan het RIVM
niet weet of ze schadelijk zijn voor het inhaleren verboden worden, betekent dit praktisch
gezien waarschijnlijk het einde van de e-sigaret. Het lid van de BBB-fractie vraagt
de Staatssecretaris om hier goed over na te denken: het gevolg gaat zijn dat de e-sigaret
niet meer gebruikt kan worden om te stoppen met roken en de illegale buitenlandse
handel zal toenemen. Alle controle op ingrediënten is dan verdwenen. Het lid van de
BBB-fractie denkt dat het verstandig is om een afweging van risico’s te maken: de
risico’s van gewone tabak versus de e-sigaret. Is de Staatssecretaris het met het
lid van de BBB-fractie eens dat dat absoluut niet in het belang is van de volksgezondheid
als een minder schadelijk alternatief voor de roker van de markt verdwijnt, terwijl
sigaretten nog wel breed verkrijgbaar zijn? En wat gaat de Staatssecretaris doen aan
de illegale handel die zal ontstaan? Kan de Staatssecretaris zorgen voor een risico-analyse
(op gezondheidsaspecten) van de e-sigaret versus de gewone sigaret?
Het lid van de BBB-fractie vraagt de Staatssecretaris of hij bekend is met recente
onderzoeken, zoals Predictors of e-cigarette and cigarette use trajectory classes from early adolescence
to emerging adulthood across four years (2013–2017), die aantonen dat er geen bewijs is van gebruik van een e-sigaret als opstap naar
gewone sigaretten. Het argument dat (jonge) mensen verslaafd aan roken raken door
de e-sigaret lijkt daarmee niet valide. Het lid van de BBB-fractie ziet hierin des
te meer reden om de e-sigaret niet te verbieden maar in te zetten als manier om van
het roken van gewone sigaretten af te komen. Is de Staatssecretaris bereid deze nieuwe
inzichten mee te nemen bij de ontwikkeling van nieuw beleid?
II. Reactie van de Staatssecretaris
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de rapporten omtrent middelengebruik
en tabaksontmoediging. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
Vraag:
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris in overleg met het Samenwerkingsverband
Vroegsignalering Alcoholproblematiek (SVA) bekijkt wat nodig is om ervoor te zorgen
dat het percentage vrouwen dat voor of tijdens de zwangerschap drinkt daalt. Gaat
de Staatssecretaris naast SVA nog met andere veldpartijen hierover in gesprek, bijvoorbeeld
met huisartsen? Hoe worden zwangere vrouwen die alcohol gebruiken begeleidt om hiermee
te stoppen? Welke richtlijnen spelen hierbij een rol?
Antwoord:
Ik ben via de Taskforce Alcoholvrije Start (AVS) van het SVA in gesprek met veldpartijen
over alcoholgebruik tijdens de zwangerschap. In de Taskforce Alcoholvrije Start (AVS)
van het SVA hebben afgevaardigden van de beroepsverenigingen van vrijwel alle geboortezorgprofessionals
zitting. Hoewel (nog) geen actief lid van de Taskforce AVS, worden ook belangrijke
partners zoals verpleegkundigen (JGZ) en huisartsen (NHG) betrokken.
De Taskforce AVS heeft verschillende doelen gesteld om samen met de geboortezorgprofessionals
zwangere vrouwen te helpen met stoppen met drinken. Zo wil de Taskforce eraan bijdragen
de gespreksvoering over alcoholgebruik (de nulnorm) tijdens de preconceptiefase, de
zwangerschap én de periode van de borstvoeding stimuleren. Alle geboortezorgprofessionals
hebben een rol in het bespreekbaar maken en het signaleren van mogelijke alcoholgebruik
en alcoholproblematiek. De e-learning Alcoholvrije Start voor verloskundigen is hier
een concrete uitwerking van. Ook levert de Taskforce een bijdrage aan de informatieoverdracht
over de schadelijkheid van alcoholgebruik rondom de zwangerschap aan verschillende
doelgroepen; wensouders, zwangere vrouwen en hun partner en vrouwen die borstvoeding
geven.
De Taskforce AVS zet daarnaast in voor het uitdragen van de nulnorm als het gaat om
alcohol en zwangerschap in alle richtlijnen voor de geboortezorg, zoals: de NHG Standaard
Zwangerschap en kraamperiode (2012)1, NHG-Standaard het Preconceptiezorg (2011)2en de Richtlijn Stoornissen in het gebruik van alcohol (2009)3 van de Federatie medisch specialisten. De Taskforce AVS is voornemens een Addendum
Alcohol en zwangerschap (werktitel) op te stellen bij de Multidisciplinaire Richtlijn
Stoornissen in het gebruik van alcohol, welke op dit moment wordt geüpdatet. Het streven
is dat het addendum richtinggevend wordt voor alle geboortezorgprofessionals
Vraag:
Uit de Monitor Middelengebruik en Zwangerschap 2021 blijkt dat 47 procent van de vrouwen
die tijdens de zwangerschap rookte een stopadvies heeft ontvangen van een zorgverlener.
Kan de Staatssecretaris aangeven welke zorgverleners dit stopadvies geven? Zijn dit
voornamelijk huisartsen of verloskundigen? Kan de Staatssecretaris aangeven wat de
oorzaak is dat minder dan de helft van de vrouwen die tijdens de zwangerschap rookte
in 2020 een stopadvies heeft gekregen? Wordt er op dit moment onderzoek gedaan naar
therapietrouw bij stoppen-met-rokenzorg bij zwangere vrouwen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De ondervraagde vrouwen kunnen van alle zorgverleners waar zij tijdens hun zwangerschap
contact mee hadden, een stopadvies hebben ontvangen. In het merendeel van de gevallen
komt dit stopadvies van de verloskundige. Het is niet precies bekend wat de oorzaak
is van het lage aantal vrouwen in de monitor middelengebruik zwangerschap dat heeft
aangegeven een stopadvies te hebben gekregen. In 2021 is ook een monitor onder zorgverleners
uit verloskundige samenwerkingsverbanden uitgevoerd. Uit deze monitor bleek dat bijna
alle verloskundigen en gynaecologen aangaven altijd of vaak een stopadvies te geven.
Van de kraamverzorgenden gaf een ruime helft altijd of vaak een stopadvies aan de
kraamvrouw die rookt en drie kwart van de kinderartsen gaf aan altijd of vaak een
stopadvies te geven als ouders roken. Uit de monitor bleek ook dat er nog steeds belemmeringen
zijn bij het geven van een stopadvies en het motiveren van cliënten. Zo vinden zorgprofessionals
het lastig als cliënten niet gemotiveerd zijn of hebben ze het gevoel belerend te
zijn. Een aantal zorgprofessionals vindt het bovendien ook niet zijn/haar taak om
dit te doen (maar meer van de huisarts).4 Deze punten worden meegenomen in de aanpak om het aantal stopadviezen en het aantal
stoppogingen bij zwangere vrouwen te verhogen. Zo worden er door de taskforce rookvrije
start workshops aangeboden om te oefenen met motiverende gesprekstechnieken, zodat
hulpverleners beter voorbereid zijn om de gesprekken met zwangere vrouwen te voeren.
De discrepantie tussen de rapportage vrouwen en rapportage van zorgverleners met betrekking
tot het krijgen/geven van een stopadvies, kan mogelijk verklaard worden door het feit
dat de vrouwen uit de monitor pas na hun zwangerschap (tot 2 jaar daarna) worden gevraagd
naar hun ervaring tijdens de zwangerschap. Het is mogelijk dat stopadviezen niet herinnerd
zijn, of dat de vrouwen een advies niet ervaren hebben als stopadvies, terwijl een
zorgverlener zich dat wel herinnert. Daarnaast speelt mogelijk ook de coronapandemie
een rol. Hierdoor zijn er minder contactmomenten geweest tussen zwangere vrouwen en
zorgverleners.
Er wordt op dit moment geen onderzoek gedaan naar therapietrouw bij stoppen-met-rokenzorg
bij zwangere vrouwen. Uit de monitor blijkt dat slechts 1 op de 10 rokende moeders
een hulpmiddel of stopmethode heeft gebruikt bij de stoppoging. Uit wetenschappelijk
onderzoek is bekend dat een stoppoging meer kans van slagen heeft als men gebruik
maakt van ondersteuning of een stopmethode. Het is daarom van groot belang dat zwangere
vrouwen niet alleen een stopadvies krijgen maar ook worden verwezen naar passende
ondersteuning.
Vraag:
Kan de Staatssecretaris aangeven hoe de campagne PUUR rookvrij aandacht besteedt aan
roken tijdens zwangerschap?
Antwoord:
Binnen de campagne PUUR rookvrij is op dit moment geen specifieke aandacht besteed
aan roken tijdens de zwangerschap. De deelcampagne die nu loopt richt zich op rokende
ouders met jonge kinderen. Uit het voorbereidende strategisch communicatieve traject
bleek dat er voor zwangeren inzet op andere gedragspijlers nodig is dan voor ouders.
De boodschap van de campagne zou dan te veel versnipperd raken, waardoor deze minder
effectief zou zijn. De ouders die nu bereikt worden zijn gedeeltelijk natuurlijk ook
toekomstige zwangere vrouwen en hun partners
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vraag:
De leden van de D66-fractie lezen in de notitie over effectiviteit van Nederlands
tabaksontmoedigingsbeleid van het Trimbos-instituut dat het regelmatig en substantieel
verhogen van de accijns op tabak in de wetenschappelijke literatuur wordt gezien als
de meest effectieve maatregel om roken terug te dringen. Zij hebben begrepen dat de
Staatssecretaris voorstander is van substantiële accijnsverhoging. Hoe kijkt de Staatssecretaris
aan tegen belasting op e-sigaretten, vragen deze leden. Is de Staatssecretaris het
ermee eens dat een belasting op e-sigaretten de kans verkleint dat rokers overstappen
op e-sigaretten, in plaats van te stoppen met roken? Is de Staatssecretaris van plan
om het beleid ten aanzien van sigaretten gelijk te trekken aan het beleid voor e-sigaretten?
Antwoord:
Uit onderzoek van het Trimbos-instituut is duidelijk geworden dat e-sigaretten minder
veilig zijn dan eerder werd gedacht. Uitgaande van het voorzorgsprincipe is de Nederlandse
volksgezondheid het meest gebaat bij ontmoediging van de e-sigaret en het beperken
van het gebruik tot de groep rokers die het echt niet lukt om te stoppen met roken
met bewezen effectieve hulpmiddelen.5 Een mogelijkheid om het gebruik van de e-sigaret te ontmoedigen is het betrekken
van de e-sigaret onder de accijnswetgeving. De Wet op de accijns zoals we die kennen
in Nederland is een implementatie van diverse accijnsrichtlijnen van de Europese Unie.
De Europese Commissie zal de tweede helft van 2022 met een voorstel komen voor de
herziening van richtlijn 2011/64/EU van de Raad van 21 juni 2011 betreffende de structuur
en tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten (hierna: richtlijn tabaksaccijns).
De insteek van Nederland is hierbij dat e-sigaretten worden ondergebracht onder deze
richtlijn.
Vraag:
De leden van de D66-fractie lezen dat uit de Monitor Middelengebruik en Zwangerschap
2021 blijkt dat 47 procent van de vrouwen die tijdens de zwangerschap rookte, een
stopadvies heeft ontvangen van een zorgverlener. De doelstelling in het preventieakkoord
was dat in 2020 alle vrouwen dat stopadvies zouden ontvangen. Deze leden constateren
dat deze doelstelling nog lang niet gehaald is. Wat is hier de oorzaak van, zo vragen
zij de Staatssecretaris. Welke stappen zullen worden ondernomen om hier snel een been
bij te trekken?
Antwoord:
Het is niet precies duidelijk wat de oorzaak is van het niet behalen van de doelstelling
dat alle zwangere vrouwen een stopadvies ontvangen. Wel is bekend dat zorgverleners
nog belemmeringen ervaren bij het geven van een stopadvies en het motiveren van cliënten.
Zo vinden zorgprofessionals het lastig als cliënten niet gemotiveerd zijn of hebben
ze het gevoel belerend te zijn. Een aantal zorgprofessionals vindt het bovendien ook
niet zijn/haar taak om dit te doen (maar meer van de huisarts). De afgelopen jaren
is er door de Taskforce Rookvrije Start heel veel gedaan om alle zorgverleners rond
de zwangerschap en geboorte zoveel mogelijk te ondersteunen bij het ondersteunen van
rokende zwangeren. Zo zijn er e-learnings ontwikkeld voor het bespreken van stoppen
met roken en het geven van een stopadvies, worden organisaties ondersteund bij het
maken van stoppen-met-roken beleid en is er een verwijsaanbod beschikbaar gesteld
voor stellen voor, tijdens en na de zwangerschap (telefonische coaching Rookvrije
Ouders). Toch laten de cijfers uit de monitor zien dat er nog meer moet gebeuren,
om alle zorgverleners een stopadvies te laten geven aan zwangere vrouwen. De taskforce
Rookvrije Start is op dit moment bezig met het opstellen van aanvullende acties die
zij de komende jaren uit gaan voeren. Ik zal hier in mijn brief met maatregelen op
het gebied van tabaksontmoediging nader op ingaan.
Vraag:
De leden van de D66-fractie lezen dat bij het onderzoek naar de 23 smaakstoffen die
toegestaan zouden worden, van alle stoffen ofwel bekend is dat ze schadelijk zijn
ofwel dat het nog niet bekend is of ze onschadelijk zijn. Van 2 van de 23 stoffen
heeft het RIVM geconcludeerd dat ze kankerverwekkend kunnen zijn. Een andere stof
kan allergie veroorzaken. Van 3 andere stoffen stelt het RIVM dat deze gezondheidsrisico’s
kunnen veroorzaken bij de hoogste concentraties die in vloeistoffen in e-sigaretten
zijn gevonden. Een andere stof is irriterend en kan daarom schadelijk zijn voor de
longen. Voor de overige 16 stoffen is onvoldoende informatie om risico’s voor de gezondheid
via e-sigaretten te beoordelen. De leden van de D66-fractie maken zich hier ernstige
zorgen over. In overweging nemende dat e-sigaretten een opstap kunnen zijn naar het
roken van normale sigaretten en dat de doelstelling is om al het roken aan banden
te leggen, vragen deze leden de Staatssecretaris in hoeverre het wenselijk is om e-sigaretten
toe te staan waarvan bekend is dat ze schadelijk zijn of waarvan nog niet kan worden
vastgestelde dat ze onschadelijk zijn. Wat zijn de voordelen van het toestaan van
deze smaakstoffen?
Antwoord:
Bij de aankondiging van het smakenverbod heeft het toenmalige kabinet aangegeven dat
zij juist vanwege de schadelijkheid en verslavend van de e-sigaret de aantrekkelijkheid
van e-sigaretten voor jongeren wil verminderen.6 Tegelijkertijd heeft het kabinet de afweging gemaakt om e-sigaretten met tabakssmaak
toe te blijven staan zodat rokers die het echt niet lukt om te stoppen met bewezen
effectieve hulpmiddelen dit met de e-sigaret kunnen proberen. Het voordeel van het
toestaan van smaakstoffen die tabakssmaak geven is dat de e-sigaret met tabakssmaak
op de markt kan blijven voor deze groep mensen.
Vraag:
De leden van de D66-fractie lezen dat het Trimbos instituut adviseert om nieuwe stappen
te zetten en effectieve huidige maatregelen zoals accijnsverhogingen te continueren
of te intensiveren. Zij onderschrijven dit advies, zeker gezien de daling van de rookprevalentie
is gestagneerd. Zij kijken uit naar de plannen van de Staatssecretaris om de ambities
zoals gesteld in het preventieakkoord te realiseren. Zij vragen de Staatssecretaris
welke lessen hij meeneemt uit de evaluatie en of dit zal leiden tot beleidswijzigingen.
Antwoord:
Zoals u weet heb ik de Tweede Kamer beloofd om met een uitgewerkt voorstel te komen
waarmee we als samenleving de doelen van het Nationaal Preventieakkoord met betrekking
tot roken kunnen halen7. Het hoofddoel is een rookvrije generatie in 2040. Een verdergaande accijnsverhoging
na 2024 is één van de maatregelen die ik meeneem in mijn verkenning omdat dit wetenschappelijk
wordt gezien als een zeer belangrijke maatregel om het aantal rokers terug te dringen.
Vraag:
De leden van de D66-fractie lezen dat er veel bewijs is voor positieve effecten van
het rookvrij maken van (publieke) buitenruimten. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris
voor het verbieden van roken in bepaalde buitenruimten of bij evenementen, zoals speeltuinen
en festivals, zo vragen deze leden.
Antwoord:
De afgelopen jaren zijn veel plekken vrijwillig rookvrij geworden zoals speeltuinen,
kinderboerderijen en sportterreinen. Mocht deze vrijwillige beweging niet meer voldoende
partijen over de streep trekken rookvrij te worden, zou ook kunnen worden besloten
het wettelijke rookverbod uit te breiden met dergelijke locaties.
Vraag:
In de wetenschappelijke literatuur wordt het regelmatig en substantieel verhogen van
de accijns op tabak gezien als de meest effectieve manier om het aantal rokers en
het aantal sigaretten van mensen die blijven roken terug te dringen, zo lezen de leden
van de D66-fractie. Zij hebben ook de plannen vernomen voor het verhogen van de accijnzen
tot aan 2040, waardoor sigaretten aanzienlijk duurder worden. Zij ondersteunen deze
lijn, afkomstig uit het Nationaal Preventieakkoord. Wel vragen zij aandacht voor mogelijke
waterbedeffecten van deze prijsstijgingen. Als omringende landen niet soortgelijke
prijsstijgingen doorvoeren zou dit zeker in grensregio’s kunnen leiden tot een waterbedeffect.
Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om dit effect tegen te gaan, zo vragen
deze leden. Op welke manier treedt hij in overleg met zijn Europese collega’s om zoveel
mogelijk samen te werken in het terugdringen van roken?
Antwoord:
Zoals u weet heb ik de Tweede Kamer beloofd om met een uitgewerkt voorstel te komen
waarmee we als samenleving de doelen van het Nationaal Preventieakkoord met betrekking
tot roken kunnen halen. Het hoofddoel is een rookvrije generatie in 2040. Een verdergaande
accijnsverhoging na 2024 is één van de maatregelen die ik meeneem in mijn verkenning
omdat dit wetenschappelijk wordt gezien als een zeer belangrijke maatregel om het
aantal rokers terug te dringen.
Vraag:
De leden van de D66-fractie begrijpen dat er in het buitenland (Nieuw-Zeeland) wordt
gesproken over een verkoopverbod vanaf een bepaald geboortejaar. Zijn dergelijke interventies
ook onderdeel van de gesprekken in Nederland?
Antwoord:
Het generatiegebonden verkoopverbod zoals in Nieuw-Zeeland is voorgesteld, vind ik
een interessant voorstel. Ik voer hierover verkennende gesprekken en zal u hier in
de aangekondigde brief met tabaksmaatregelen nader over informeren.
Vraag:
De leden van de D66-fractie lezen over de gevaren van tweede en derdehands rook. Momenteel
is roken in een leaseauto al verboden. Wordt er ook gekeken naar een rookverbod in
personenauto’s, mede om kinderen te beschermen voor de grote gevaren van tweede en
derdehands rook?
Antwoord:
Een verbod op roken in de auto in het bijzijn van kinderen is één van de maatregelen
die experts voorstellen. Een dergelijk verbod is nu niet aan de orde, omdat het wettelijke
rookverbod niet van toepassing is op ruimten waarin geen inbreuk mag worden gemaakt
op de persoonlijke levenssfeer.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de diverse rapporten over middelengebruik
en tabaksontmoediging en hebben daar nog de enkele vragen en opmerkingen over.
Vraag:
De leden van de PVV-fractie lezen dat het RIVM twee mogelijkheden voorstelt voor de
overige 16 smaakstoffen van e-sigaretten. Eén mogelijkheid is om de stoffen te verbieden
en de andere mogelijkheid is de smaakstoffen beschikbaar te houden, zodat dit product
beschikbaar blijft om rokers te helpen om te stoppen met roken. Kan de Staatssecretaris
aangeven welk voorstel hij voornemens is op te gaan volgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Op dit moment is de ministeriële regeling in voorbereiding met de limitatieve lijst
voor toegestane smaakstoffen als ingrediënt in e-vloeistoffen. Ik kan niet vooruitlopen
op de inhoud van deze ministeriële regeling. Deze regeling wordt naar verwachting
rond de zomer van 2022 voor internetconsultatie gepubliceerd. De uiteindelijke inwerkingtreding
van deze regeling is gepland op 1 januari 2023.
Vraag:
Klopt het dat wanneer er slechts 16 smaakstoffen behouden worden, het niet mogelijk
is om de huidige tabakssmaken te behouden?
Antwoord:
Het RIVM geeft daar in het rapport het volgende over aan: «Bij gebruik van de 16 stoffen
genoemd bij nummers 5 en 6, zouden nog 23% van de e-liquids met tabakssmaak in hun
huidige samenstelling op de markt kunnen blijven.» Het zal dus nog wel mogelijk zijn
om de tabakssmaak te produceren, alleen niet het volledige aanbod zoals dat nu op
de markt is.
Vraag:
Is de Staatssecretaris bereid om zijn beslissing over de regulering van smaakjes voor
de e-sigaret te herzien wanneer blijkt dat het aantal rokers weer toeneemt? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord:
De regulering van smaakjes is een maatregel die is gericht op het verminderen van
de aantrekkelijkheid van e-sigaretten voor jongeren. De regering wil op deze manier
het gebruik van e-sigaretten onder jongeren ontmoedigen omdat deze schadelijk en verslavend
zijn. Een eventuele toename van rokers van tabakssigaretten is daarom geen reden om
regulering van e-sigaretsmaken te herzien. Daarnaast is de inzet met het Nationaal
Preventieakkoord er in Nederland op gericht dat zowel tabakssigaretten als e-sigaretten
worden ontmoedigd onder jongeren. De inzet is immers een rook- en dampvrije generatie
in 2040.
Vraag:
Verwacht de Staatssecretaris dat meer gebruikers van e-sigaretten hun e-liquids over
de grens zullen gaan kopen en bestellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Bij de invoering van wetgeving bestaat er altijd een kans dat mensen moedwillig een
weg om de regels heen vinden. Desalniettemin verwacht ik dat het verbod e-sigaretten
met smaken in Nederland het gebruik van deze producten voor een heel groot deel zal
doen verminderen. Daarnaast is regelgeving in voorbereiding om online verkoop (zowel
vanuit binnen- als buitenland) te verbieden. Hierdoor zal de internationale verkoop
naar verwachting afnemen.
Vraag:
De leden van de PVV-fractie danken de Staatssecretaris voor het uitvoeren van de motie-Maeijer,
maar vinden het resultaat van het onderzoek teleurstellend. Het valt de leden van
de PVV-fractie op dat er vooral uit wordt gegaan van veronderstellingen en verwachtingen,
met termen zoals «waarschijnlijk kan bijdragen aan een afname», «het aannemelijk is»,
«zou kunnen bijdragen aan», «leek de kans te vergroten», «mogelijk verband» etc. Hoe
beoordeelt de Staatssecretaris de effectiviteit van deze maatregelen? Waarom kiest
de Staatssecretaris er niet voor om de effectiviteit te onderbouwen met Nederlandse
cijfers? Het is genoemde leden nog steeds niet duidelijk welke maatregelen nu wel
werken en welke niet.
Antwoord:
Het Trimbos-instituut heeft vrijwel alle maatregelen uit het NPA die door de overheid
zijn ingevoerd onderzocht aan de hand van systematische literatuurreviews en factsheets
op basis van systematisch literatuuronderzoek van het Trimbos-instituut. Het onderzoek
baseert zich op Nederlands onderzoek en onderzoeken uit het buitenland. Door relevante
onderzoeksdata uit binnen- en buitenland te gebruiken kan de effectiviteit van de
maatregelen breed beoordeeld worden.
Het Trimbos-instituut concludeert dat de maatregelen die door de rijksoverheid in
het kader van het Nationaal Preventieakkoord zijn genomen om roken terug te dringen,
direct of indirect bijdragen aan het verlagen van de rookprevalentie onder volwassenen
en jongeren.
Vraag:
Hoe komt het dat ondanks de ontelbare genomen maatregelen het percentage rokers niet
significant afgenomen is – een deel van de zwangere vrouwen is zelfs meer gaan roken?
De leden van de PVV-fractie vragen de Staatssecretaris in hoeverre de effecten van
de aangehaalde onderzoeken overeenkomen met de werkelijke cijfers van het aantal rokers
in Nederland sinds 2018? Welke van de getroffen maatregelen vindt de Staatssecretaris
nu echt bewezen effectief?
Antwoord:
Het CBS heeft recent onderzocht hoe het aantal rokers zich heeft ontwikkeld tussen
2018 en 2021. Het aandeel rokers blijkt gedaald van 22,4 procent in 2018, bij het
begin van het Nationaal Preventieakkoord, naar 20,6 procent in 2021.8,
9, 10
De cijfers voor 2020 en 2021 waren echter nagenoeg gelijk. Het Trimbos-instituut concludeerde
hierover dat de maatregelen uit het Nationaal Preventieakkoord effectief zijn maar
dat die maatregelen nog niet voldoende zijn ingezet.11 Uit het onderzoek van het Trimbos-instituut blijkt dat de overheidsmaatregelen die
met het Nationaal Preventieakkoord zijn afgesproken effectief zijn om roken terug
te dringen. Het RIVM geeft ook aan dat effectieve gedragsverandering wordt bereikt
in een aanpak waarbij verschillende maatregelen en interventies in samenhang worden
ingezet.12 Mijn inzet is daarom gericht op een breed pakket aan maatregelen. En het Trimbos-instituut
geeft daarbij aan dat het belangrijk is om niet stil te vallen en nieuwe maatregelen
te blijven nemen.
Vraag:
Verwacht de Staatssecretaris dat meer rokers hun tabak (na de accijnsverhogingen)
over de grens zullen gaan kopen? Zo nee, waarom niet? Wat zijn de financiële consequenties
voor kleine ondernemers in de grensstreek die inkomsten mislopen vanwege de te verwachten
hogere sigarettenprijzen?
Antwoord:
Het rapport «Prijsgevoeligheid van rokers» van het RIVM laat zien dat na de accijnsverhoging
met 1 euro per 1 april 2020, 11% van de rokers is gestopt, 25% minder is gaan roken,
8% is overgestapt op een goedkoper product en dat 4% rookwaren vaker in het buitenland
kocht. Het RIVM concludeert dat er geen grote toename van grenseffecten door de accijnsverhoging
heeft plaatsgevonden en denkt dat het niet erg waarschijnlijk is dat een groot deel
van de Nederlandse rokers bij verdere prijsstijgingen vaker naar het buitenland zal
reizen om daar rookwaren te kopen. Het onderzoek is echter wel met onzekerheden omgeven
vanwege de samenloop met de tijdelijke, beperkende COVID-19 maatregelen. Het onderzoek
liet overigens ook zien dat 20% van de rokers ook al voor de accijnsverhoging van
1 april 2020 altijd of regelmatig rookwaren in het buitenland kocht. Ook het Empty
Pack Survey van het Ministerie van Financiën geeft op dit moment geen aanleiding een
grote verschuiving naar het buitenland te verwachten.
Vraag:
Een conclusie trekken over de effectiviteit van het rookverbod in de horeca is door
wisselende studieresultaten niet mogelijk. Toch wordt het rookverbod uitgebreid zonder
dat het effect van het rookverbod bewezen effectief is. De leden van de PVV-fractie
ontvangen hier graag een toelichting op van de Staatssecretaris.
Antwoord:
Op dit moment is er geen uitbreiding van het wettelijke rookverbod in voorbereiding.
Mocht het kabinet besluiten tot een dergelijke wetswijziging dan zal ik u hierover
informeren in aangekondigde brief met tabaksmaatregelen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de diverse rapporten omtrent
middelengebruik en tabaksontmoediging. Deze leden hebben hier nog enkele vragen bij.
Monitor Middelengebruik en Zwangerschap 2021
Een Rookvrije Generatie begint bij de zwangerschap. Uit de monitor blijkt dat het
aantal vrouwen dat tijdens de zwangerschap rookt, tussen 2018 en 2021 niet is gedaald.
Uit de monitor blijkt ook dat slechts 47 procent van de vrouwen die tijdens de zwangerschap
rookte een stopadvies heeft ontvangen van een zorgverlener. Sinds de start van het
preventieakkoord is hier weinig tot geen voortgang geboekt. De leden van de CDA-fractie
vragen of de Staatssecretaris kan duiden waarom hier geen (grote) stappen in zijn
gezet. De Staatssecretaris geeft aan dat hij in gesprek gaat met de Taskforce Rookvrije
Start om te kijken hoe we zorgverleners kunnen stimuleren om vaker en effectiever
een stopadvies te geven aan zwangere vrouwen.
Vraag:
De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven op welke termijn
hij gesprekken heeft met de taskforce en wanneer hij de Kamer zal informeren over
de uitkomst van dit gesprek.
Antwoord:
De afgelopen jaren is er door de Taskforce Rookvrije Start heel veel gedaan om alle
zorgverleners rond de zwangerschap en geboorte zoveel mogelijk te ondersteunen bij
het ondersteunen van rokende zwangeren. Zo zijn er e-learnings ontwikkeld voor het
voeren van een motiverend gesprek, worden organisaties ondersteund bij het maken van
stoppen met roken beleid en is er verwijsaanbod beschikbaar gesteld voor stellen voor,
tijdens en na de zwangerschap (telefonische coaching Rookvrije Ouders). Toch laten
de cijfers uit de monitor zien dat er nog meer moet gebeuren om alle zorgverleners
een stopadvies te laten geven aan zwangere vrouwen. De taskforce Rookvrije Start is
op dit moment bezig met het opstellen van acties die zij de komende jaren uit gaan
voeren, om dit te bereiken. Ik zal u hier in mijn brief met maatregelen op het gebied
van tabaksontmoediging nader over informeren.
Vraag:
Op dit moment is de Staatssecretaris bezig met het uitwerken van de (aanvullende)
maatregelen op het gebied van alcohol- en tabaksontmoediging om de doelstellingen
uit het Nationaal Preventieakkoord voort te zetten en de gezonde generatie te bereiken.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven welke organisaties
bij elk van de drie tafels (roken, alcohol, overgewicht) betrokken zijn voor het uitwerken
van deze (aanvullende) maatregelen. Deze leden vragen tevens wanneer de Staatssecretaris
de Kamer uiterlijk zal informeren over de voorgenomen (aanvullende) maatregelen.
Antwoord:
Zoals ik in mijn preventiebrief van 17 maart jl. (Kamerstuk
32 793, nr. 584
) heb aangegeven geldt voor elk van de drie tafels geldt dat daar over wettelijke
maatregelen geen afspraken worden gemaakt.13 Daarnaast geldt dat ik bij alle drie de tafels samenwerk met de partijen die in 2018
het Nationaal Preventieakkoord hebben ondertekend en zich daarmee gecommitteerd hebben
aan het behalen van de geformuleerde (deel-)doelstellingen.
Voor het thema terugdringen problematisch alcoholgebruik hebben zich naast de aangesloten
partijen uit het Preventieakkoord in 2021 twee nieuwe partijen aangesloten, namelijk
de Samenwerkende Gezondheidsfondsen en de vereniging van Maag-, Lever-, Darmartsen
(MDL). Over mijn beleidsaanpak en aanvullende activiteiten van partijen op het thema
alcohol zal ik u in het najaar schriftelijk informeren.
In aanvulling op de partijen genoemd in het Preventieakkoord rondom het thema tabak
is sinds 2021 ook de wetenschappelijke vereniging voor longartsen en longartsen in
opleiding (NVALT) aangesloten en hebben ActiZ en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland
(VGN) zich aan de doelen van een rookvrije zorg in 2025 gecommitteerd. Over de maatregelen
die dit kabinet zal treffen en aanvullende activiteiten van partijen om een rookvrije
generatie te realiseren zal ik u na de zomer informeren.
Aan de thematafel overgewicht wordt met alle ondertekenaars van het deelakkoord gesproken
over het aanscherpen van bestaande acties en het formuleren van nieuwe acties om de
doelen uit het NPA 2018 te behalen. Ik zal uw Kamer na de zomer informeren over de
aanpak van het kabinet om gezond gewicht en gezonde voedingskeuzes te bevorderen.
De uitkomsten van de gesprekken aan de thematafel vormen hier een onderdeel van.
Notitie Effectiviteit Nederlands Tabaksontmoedigingsbeleid
Vraag:
Een van de doelstellingen van het Nationaal Preventieakkoord is om het percentage
volwassen Nederlanders dat rookt (2021: 20,6 procent) in 2040 onder de 5 procent te
krijgen. Om de doelstellingen uit het Nationaal Preventieakkoord te behalen adviseert
het Trimbos-instituut nieuwe stappen te zetten en effectieve huidige maatregelen te
continueren of te intensiveren. Het exact voorspellen van de invloed die maatregelen
hebben op de doelstelling is lastig. Desondanks vragen de leden van de CDA-fractie
of de Staatssecretaris zou kunnen aangeven of er maatregelen zijn die sowieso genomen/geïntensiveerd
zullen moeten worden, omdat zonder deze maatregel(en) de doelstelling naar alle waarschijnlijkheid
hoe dan ook niet gehaald zal worden. Welke maatregel(en) zijn dit volgens de Staatssecretaris?
Antwoord:
Het RIVM heeft in 2018 berekend dat de doelstelling uit het NPA voor kinderen en zwangere
vrouwen niet gehaald zouden worden. Het RIVM adviseerde daarom een «endgame strategie»
te ontwikkelen met aanvullende maatregelen als grotere jaarlijkse accijnsverhogingen,
forse inperking van aantal verkooppunten, uitgebreidere rookverboden en verdergaande
productregulering. Het RIVM benadrukte in het rapport ook dat effectieve gedragsverandering
wordt bereikt in een aanpak waarbij verschillende maatregelen en interventies in samenhang
worden ingezet. Mijn inzet is daarom gericht op een breed pakket aan maatregelen.
Vraag:
Rapport Gezondheidseffecten van de 23 smaakstoffen in vloeistoffen voor e-sigaretten
De uitkomsten van het RIVM-rapport over smaakstoffen in vloeistoffen voor e-sigaretten
zullen worden betrokken bij het opstellen van de ministeriële regeling. In het RIVM-rapport
worden twee mogelijkheden voorgesteld, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Een daarvan
is om de 16 stoffen waarbij er onvoldoende informatie is om risico’s voor de gezondheid
via e-sigaretten te beoordelen te verbieden, omdat onduidelijk is of ze schadelijk
zijn. De andere mogelijkheid is volgens het RIVM om deze stoffen toch te gebruiken
in e-liquids zodat dit product beschikbaar blijft om rokers te helpen met roken te
stoppen. De leden van de CDA-fractie vragen voor welke van deze mogelijkheden de Staatssecretaris
voornemens is te kiezen.
Antwoord:
Op dit moment is de ministeriële regeling in voorbereiding met de limitatieve lijst
voor toegestane smaakstoffen als ingrediënt in e-vloeistoffen. Ik kan niet vooruitlopen
op de inhoud van deze ministeriële regeling. Deze regeling wordt naar verwachting
rond de zomer van 2022 voor internetconsultatie gepubliceerd. De uiteindelijke inwerkingtreding
van deze regeling is gepland op 1 januari 2023.
Vraag:
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris tot slot of (en zo ja, hoe)
de verdere regulering van smaakstoffen ook invloed heeft op beleid rond het gebruik
van waterpijpen.
Antwoord:
Mijn voorganger heeft uw Kamer eerder geïnformeerd14 over het feit dat de Europese Tabaksproductenrichtlijn (TPD) momenteel geen ruimte
biedt aan de lidstaten om zelf smaken van tabaksproducten te reguleren. Voor vloeistoffen
voor e-sigaretten biedt de TPD deze ruimte wel.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de rapporten
omtrent middelengebruik en tabaksontmoediging. Deze leden begrijpen dat er ambities
bij het kabinet zijn als het gaat om tabaksontmoediging, maar zien dat er nog onvoldoende
resultaten worden geboekt. Hier hebben genoemde leden enkele vragen bij.
Notitie Effectiviteit Nederlands tabaksontmoedigingsbeleid
De leden van de PvdA-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de notitie
effectiviteit Nederlands tabaksontmoedigingsbeleid. De positieve effecten van verschillende
maatregelen worden duidelijk uit de notitie. Het Trimbos-instituut concludeert wel
dat er snel extra stappen moeten worden gezet om de doelstellingen uit het preventieakkoord
te bereiken.
Vraag:
Wat gaat het Staatssecretaris anders doen dan het vorige kabinet als het gaat om tabaksontmoedigingsbeleid?
Ziet de Staatssecretaris kans om de al aangekondigde maatregelen sneller in te voeren?
Daarbij denken deze leden specifiek aan de vermindering van het aantal verkooppunten
van tabak. En welke verdergaande maatregelen wil de Staatssecretaris overwegen? Wanneer
gaat de Staatssecretaris zijn gelekte plannen voor accijnsverhogingen met de Kamer
delen? Hoe beoordeelt de Staatssecretaris een rookverbod op terrassen? Wat vindt de
Staatssecretaris van de nieuwe wetgeving in Nieuw-Zeeland, waarmee kinderen die nu
14 jaar of jonger zijn nooit meer legaal sigaretten kunnen kopen ook niet nadat zij
18 jaar worden? Is de Staatssecretaris bereid om de effecten van invoering van deze
maatregelen te onderzoeken en met de Kamer te delen? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord:
In mijn brief van 17 maart jl. heb ik aangegeven dat een breed pakket van tabaksontmoedigingsmaatregelen
nodig is, waaronder de accijnsverhoging op rookwaren die in het Coalitieakkoord (Bijlage
bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is afgesproken, maar ook door het aantal verkooppunten van rookwaren verder te verminderen,
het stoppen met roken makkelijker te maken en bijvoorbeeld nog eens kritisch naar
de huidige leeftijdsgrens te kijken. In die brief heb ik tevens toegezegd uw Kamer
voor het zomerreces een nadere uitwerking van het beoogde maatregelenpakket toe te
sturen. Omdat de uitwerking van het pakket meer tijd kost dan voorzien, hoop ik u
het pakket na de zomer te kunnen toesturen. In deze brief zal ik ook ingaan op het
generatiegebonden verkoopverbod zoals dat in Nieuw-Zeeland wordt overwogen.
Derdehands rook
De leden van de PvdA-fractie maken zich zorgen over de effecten van derdehands roken,
zeker op kinderen. Ouders doen hun best om niet in het bijzijn van hun kinderen te
roken, maar zijn zich vaak niet bewust van het gevaar van derdehands roken. Genoemde
leden steunen de deelcampagne PUUR rookvrij, om ouders van jonge kinderen aan te moedigen
om te stoppen, maar vragen de Staatssecretaris of er niet meer gedaan kan worden in
de voorlichting naar ouders over het derdehands roken.
Vraag:
Hoe wil de Staatssecretaris ervoor zorgen dat elke rokende ouder zich bewust is van
niet alleen tweedehands, maar ook derdehands roken?
Antwoord:
Onderdeel van de campagne PUUR rookvrij is PUUR voor profs. Hiermee worden zorgverleners
en professionals voorzien van informatie en handvatten om met hun patiënten en cliënten
het stoppen met roken gesprek aan te gaan, en hen hopelijk te laten stoppen met roken.
Het delen van de gevaren van derdehands rook worden hier uiteraard in meegenomen.
Op deze manier worden ouders niet alleen via de landelijke campagne PUUR rookvrij,
maar ook via zorgverleners gewezen op de gevaren van derdehands rook. Daarnaast is
derdehands rook een thema waar al langer vanuit de Rookvrije Start aandacht aan wordt
besteed, o.a. in de scholingen voor zorgprofessionals. Ook zijn er animaties voor
zorgprofessionals en voor ouders waarin zij op begrijpelijke manier uitgelegd krijgen
wat derdehands rook is. Ouders worden hierbij verwezen naar effectieve hulp bij stoppen
met roken.
Monitor Middelengebruik en Zwangerschap 2021
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de tussendoelstelling uit het Nationaal
Preventieakkoord dat in 2020 minder dan 5 procent van de vrouwen tijdens een zwangerschap
rookt niet is gehaald. Roken tijdens een zwangerschap voorkomen is voor de leden van
de PvdA -fractie een belangrijk speerpunt van rookpreventie.
Vraag:
Welke aanvullende maatregelen kunnen deze leden verwachten? Zullen hierbij middelen
worden vrijgemaakt voor overheidscampagnes, vanwege hun bewezen effectiviteit?
Antwoord:
De taskforce Rookvrije Start is op dit moment bezig met het opstellen van aanvullende
acties die zij de komende jaren uit gaan voeren om ervoor te zorgen dat meer zorgverleners
een stopadvies zullen geven aan zwangere vrouwen. Een overheidscampagne zal hier geen
onderdeel van zijn, maar gerichte voorlichting aan (toekomstige) ouders mogelijk wel.
Vraag:
De leden van de PvdA-fractie lezen dat 47 procent van de rokende vrouwen tijdens hun
zwangerschap een stopadvies ontvangt van de zorgverlener. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris
dit percentage? Wat is de reden dat minder dan de helft van de rokende zwangere een
dergelijk advies ontvangt? Zou niet elke rokende zwangere een gesprek hierover moeten
hebben met haar zorgverlener? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke kansen ziet de Staatssecretaris
om dit alsnog te bewerkstelligen?
Antwoord:
Ik vind het zeer zorgelijk dat slechts 47% van de rokende vrouwen uit de monitor heeft
aangegeven een stopadvies te hebben ontvangen van hun zorgverlener tijdens hun zwangerschap.
Uiteraard vind ik dat alle rokende vrouwen een stopadvies moeten krijgen en dat is
ook de doelstelling uit het Nationaal Preventieakkoord. Ik ben op dit moment in gesprek
met de Taskforce Rookvrije Start over hoe zorgverleners hier nog beter bij kunnen
worden ondersteund.
Gezondheidseffecten van de 23 smaakstoffen in vloeistoffen voor e-sigaretten
De leden van de PvdA-fractie zijn benieuwd naar de plannen van de Staatssecretaris
als het gaat om smaakstoffen in vloeistoffen voor e-sigaretten. Het RIVM-rapport kan
voor 16 van de 23 onderzochte stoffen niet vaststellen of er gezondheidseffecten zijn.
Daarom presenteert het RIVM twee opties: verbiedt de stoffen waarvan schadelijkheid
niet duidelijk is of sta gebruik van deze stoffen toch toe als ze helpen bij het stoppen
van roken. Het is echter niet bekend of e-sigaretten met tabakssmaak daadwerkelijk
een aantrekkelijk alternatief zijn voor rokers.
Vraag:
Welke optie heeft de voorkeur van de Staatssecretaris? En waarom? Welke stappen kunnen
er worden gezet om de benodigde informatie alsnog te vergaren om eventuele schadelijkheid
van deze 16 stoffen vast te stellen?
Antwoord:
Op dit moment is de ministeriële regeling in voorbereiding met de limitatieve lijst
voor toegestane smaakstoffen als ingrediënt in e-vloeistoffen. Ik kan niet vooruitlopen
op de inhoud van deze ministeriële regeling. Deze regeling wordt naar verwachting
rond de zomer van 2022 voor internetconsultatie gepubliceerd. De uiteindelijke inwerkingtreding
van deze regeling is gepland op 1 januari 2023.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
diverse rapporten omtrent middelengebruik en tabaksontmoediging. Zij maken van de
gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen.
Vraag:
Ten aanzien van de Monitor Middelengebruik en Zwangerschap lezen de leden van de ChristenUnie-fractie
dat slechts 47 procent van de vrouwen die tijdens de zwangerschap rookte een stopadvies
heeft ontvangen van een zorgverlener. Deze leden moedigen de Staatssecretaris aan
om er werk van te maken dat vaker een stopadvies wordt gegeven aan zwangere vrouwen.
Zij vragen hem of er voldoende stoptrajecten en ondersteuning beschikbaar zijn voor
alle zwangere vrouwen. Op welke manier kan de Staatssecretaris garanderen dat er voor
elke zwangere vrouw die wil stoppen goede ondersteuning beschikbaar is?
Antwoord:
Vanuit de Rookvrije Start is recent de telefonische coaching «Rookvrije Ouders» beschikbaar
gekomen, waarmee er nu een passend verwijsaanbod is voor alle zwangere vrouwen die
willen stoppen. Rookvrije Ouders is bedoeld voor alle (toekomstige) ouders die graag
willen stoppen. Zorgverleners kunnen (toekomstige) ouders hier makkelijk en snel online
voor aanmelden -via Ikstopnu.nl of direct via
www.rookvrijeouders.nl
, waarna de stoppen-met-roken coach van Rookvrije Ouders zelf contact opneemt met
de cliënt. Deze «warme overdracht» vergroot de kans dat de cliënt daadwerkelijk met
de coaching start. Deze coaching wordt, net als andere vormen van stoppen-met-roken
zorg, vergoed vanuit de basisverzekering. Er zijn mij op dit moment geen signalen
bekend dat er te weinig goede ondersteuning is voor zwangere vrouwen die willen stoppen
met roken. De Taskforce Rookvrije Start zet de komende jaren in op stevige implementatie
van de telefonische Rookvrije Ouders onder zowel zorgverleners als (toekomstige) ouders
zelf.
Vraag:
Ten aanzien van de Notitie Effectiviteit Nederlands tabaksontmoedigingsbeleid vragen
de leden van de ChristenUnie-fractie naar de advisering van het Trimbos-instituut
om nieuwe stappen te zetten en effectieve huidige maatregelen zoals accijnsverhogingen
te continueren of te intensiveren. Welke stappen gaat de Staatssecretaris zetten om
effectieve huidige maatregelen te intensiveren?
Antwoord:
Zoals u weet heb ik de Tweede Kamer beloofd om met een uitgewerkt voorstel te komen
waarmee we als samenleving de doelen van het Nationaal Preventieakkoord met betrekking
tot roken kunnen halen. Het hoofddoel is een rookvrije generatie in 2040. Een verdergaande
accijnsverhoging na 2024 is één van de maatregelen die ik meeneem in mijn verkenning
omdat dit wetenschappelijk wordt gezien als een zeer belangrijke maatregel om het
aantal rokers terug te dringen.
Vraag:
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris ook naar de stand
van zaken rond het rookvrij maken van terrassen. Zij wijzen op de constatering uit
de factsheet «Rookvrije Horeca» en een groot onderzoek «dat algehele rookverboden
op publieke plaatsen en werkplekken (inclusief horeca) geassocieerd zijn met minder
astma bij kinderen, minder vroeggeboortes en minder geboortes met een laag geboortegewicht»
en dat «volledige rookverboden effectiever zijn in het beperken van blootstellingen
aan tabaksrook in de omgeving dan gedeeltelijke rookverboden». Heeft Koninklijke Horeca
Nederland het communicatietraject om rookvrije terrassen te stimuleren herstart, nu
de gevolgen van de coronacrisis weer afnemen? Is de Staatssecretaris bereid om dit
onderwerp opnieuw met Koninklijke Horeca Nederland te bespreken? Wat is het kabinet
verder voornemens op dit onderwerp? De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen erop
dat een wettelijk verbod op roken op terrassen in diverse andere landen is ingevoerd
en dat weliswaar een toenemend aantal horecaondernemers vrijwillig besluit hun terras
rookvrij maakt, maar dat dit slechts een beperkt percentage is van het totaal aantal
terrassen.
Antwoord:
Mijn voorganger heeft u in 2021 een verkenning rookvrije terrassen gestuurd.15 In deze brief is tevens een reactie van KHN opgenomen waarin de KHN aangeeft dat
het communicatietraject over rookvrije terrassen door Covid-19 heeft stilgelegen.
Inmiddels zijn de terrassen weer open. KHN geeft desgevraagd aan dat het zal bezien
hoe het communicatietraject dit terrassenseizoen weer kan worden opgepakt. Na de zomer
zal ik de Tweede Kamer een uitgewerkt voorstel sturen om het beoogde maatregelenpakket
om roken verder terug te dringen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de kamerbrief
en de diverse stukken. Het lid heeft daarbij een aantal vragen en opmerkingen.
Vraag:
Het lid van de BBB-fractie ziet (helaas) dat het aantal vrouwen dat rookt voor en
tijdens de zwangerschap nog niet onder de doelstelling van het preventieakkoord zit.
Uit de Monitor Middelengebruik en Zwangerschap blijkt dat een bepaalde groep zwangere
vrouwen meer rookt dan anderen. Overweegt de Staatssecretaris om een mediacampagne
en/of meer voorlichting op te starten voor deze groep? Welke extra inspanningen wil
de Staatsecretaris plegen om de doelstelling uit het preventieakkoord wel te halen?
Antwoord:
De taskforce Rookvrije Start is op dit moment bezig met het opstellen van aanvullende
acties die zij de komende jaren uit gaan voeren om ervoor te zorgen dat meer zorgverleners
een stopadvies zullen geven aan zwangere vrouwen. Een mediacampagne zal hier geen
onderdeel van zijn, maar gerichte communicatie gericht op (toekomstige) ouders mogelijk
wel.
Vraag:
Verder vindt het lid van de BBB-fractie het opvallend dat veel partners van zwangere
vrouwen roken. Lijkt het de Staatssecretaris zinvol om antirookcampagnes ook op deze
partners te richten? Hoe wil de Staatssecretaris deze partners gaan bereiken? Niet
alleen is het lastig om te stoppen als een partner rookt, maar ook het effect van
meeroken is schadelijk voor moeder en (ongeboren) kind. Het lid van de BBB-fractie
vindt daarom dat deze groep extra aandacht verdient. Deelt de Staatssecretaris deze
mening?
Antwoord:
Ik deel de mening van de BBB-fractie dat het zeer belangrijk is dat ook de partners
van zwangere vrouwen stoppen met roken. Met de telefonische coaching Rookvrije Ouders
wordt gerichte begeleiding aangeboden aan zowel (toekomstige) zwangere vrouwen als
hun partners. Ook in de scholing en materialen voor zorgverleners vanuit de Rookvrije
Start is aandacht voor de rol van de partner. Daarnaast richten we ons met de deelcampagne
PUUR rookvrij nu op ouders met jonge kinderen, dit zijn voor een deel ook toekomstige
zwangere vrouwen en hun partners.
Vraag:
Opvallend vindt het lid van de BBB-fractie de constatering dat ongeveer de helft van
de zwangere vrouwen een stopadvies heeft gekregen van een zorgverlener. Het is het
lid niet duidelijk waarom dit zo is, gezien het streven is dat elke zwangere vrouw
die rookt een stopadvies krijgt. Kan de Staatssecretaris dit uitleggen? En aansluitend
daarop: hoe verklaart de Staatsecretaris dat er nog relatief weinig gebruik wordt
gemaakt van stophulp? Is deze hulp toegankelijk genoeg? Wordt de hulp als effectief
beschouwd?
Antwoord:
Het is niet precies duidelijk wat de oorzaak is van het niet behalen van de doelstelling
dat alle zwangere vrouwen een stopadvies ontvangen. Wel is bekend dat zorgverleners
nog belemmeringen ervaren bij het geven van een stopadvies en het motiveren van cliënten.
Zo vinden zorgprofessionals het lastig als cliënten niet gemotiveerd zijn of hebben
ze het gevoel belerend te zijn. Daarnaast verwacht dat het specifieke karakter van
de telefonische coaching met de interventie Rookvrije Ouders16 ervoor kan zorgen dat meer (toekomstige ouders) gebruik zullen maken van deze stopondersteuning.
Vraag:
Ten slotte over de e-sigaret: het lid van de BBB-fractie ziet in de e-sigaret een
belangrijk hulpmiddel om te stoppen met roken. Wanneer de 16 stoffen waarvan het RIVM
niet weet of ze schadelijk zijn voor het inhaleren verboden worden, betekent dit praktisch
gezien waarschijnlijk het einde van de e-sigaret. Het lid van de BBB-fractie vraagt
de Staatssecretaris om hier goed over na te denken: het gevolg gaat zijn dat de e-sigaret
niet meer gebruikt kan worden om te stoppen met roken en de illegale buitenlandse
handel zal toenemen. Alle controle op ingrediënten is dan verdwenen. Het lid van de
BBB-fractie denkt dat het verstandig is om een afweging van risico’s te maken: de
risico’s van gewone tabak versus de e-sigaret. Is de Staatssecretaris het met het
lid van de BBB-fractie eens dat dat absoluut niet in het belang is van de volksgezondheid
als een minder schadelijk alternatief voor de roker van de markt verdwijnt, terwijl
sigaretten nog wel breed verkrijgbaar zijn? En wat gaat de Staatssecretaris doen aan
de illegale handel die zal ontstaan? Kan de Staatssecretaris zorgen voor een risico-analyse
(op gezondheidsaspecten) van de e-sigaret versus de gewone sigaret?
Antwoord:
De e-sigaret zal niet van de Nederlandse markt verdwijnen, alleen e-sigaretten met
zoete smaakjes wordt aan banden gelegd. Wat betreft de e-sigaret als minder schadelijk
alternatief kan ik u het volgende aangeven. Op basis van de beschikbare wetenschappelijke
literatuur heeft het Trimbos-instituut geconcludeerd dat de meeste e-sigaretgebruikers
ook tabakssigaretten roken. In Nederland was in 2019 van de regelmatige e-sigaret
gebruikers ongeveer 62% een roker. Dit waren duale gebruikers die naast e-sigaretten
ook tabakssigaretten gebruikten.17 De afgelopen jaren heeft de beschikbaarheid van een breed assortiment smaken dus
niet in grote mate geleid tot een (volledige) overstap naar de e-sigaret. Het beschermen
van jongeren tegen de schadelijke effecten van de e-sigaret weegt in de ogen van de
regering en de andere ondertekenaars van het Nationaal Preventieakkoord zwaarder dan
het waarborgen van de aantrekkelijkheid van het product als een minder schadelijk
alternatief voor roken. De regering zet daarom voor zowel tabakssigaretten als e-sigaretten
in op het verminderen van de aantrekkelijkheid van deze producten, met name voor jongeren.
Een risico-analyse die een vergelijking maakt tussen gezondheidsaspecten van beide
producten is niet opportuun omdat een dergelijke afweging niet past bij het streven
naar een rookvrije én dampvrije generatie.
Wat betreft de vraag over illegale handel: bij de invoering van wetgeving bestaat
er altijd een kans dat mensen moedwillig een weg om de regels heen vinden en deze
producten illegaal zullen verhandelen. De NVWA kan handhavend optreden wanneer wordt
geconstateerd dat e-liquids met niet toegestane smaakstoffen in (online) winkels worden
aangetroffen. Daarnaast is regelgeving in voorbereiding om online verkoop (zowel vanuit
binnen- als buitenland) te verbieden. Hierdoor zal de ook de internationale verkoop
van in de toekomst verboden e-liquids met zoete smaak naar Nederland zeer doen afnemen.
Vraag:
Het lid van de BBB-fractie vraagt de Staatssecretaris of hij bekend is met recente
onderzoeken, zoals Predictors of e-cigarette and cigarette use trajectory classes from early adolescence
to emerging adulthood across four years (2013–2017), die aantonen dat er geen bewijs is van gebruik van een e-sigaret als opstap naar
gewone sigaretten. Het argument dat (jonge) mensen verslaafd aan roken raken door
de e-sigaret lijkt daarmee niet valide. Het lid van de BBB-fractie ziet hierin des
te meer reden om de e-sigaret niet te verbieden maar in te zetten als manier om van
het roken van gewone sigaretten af te komen. Is de Staatssecretaris bereid deze nieuwe
inzichten mee te nemen bij de ontwikkeling van nieuw beleid?
Antwoord:
Ik ben bekend met het onderzoek en ben uiteraard bereid alle nieuwe wetenschappelijke
inzichten mee te nemen bij de ontwikkeling van nieuw beleid. Tegenover de studie die
u aanhaalt staan (recente) studies18 die aangeven dat er een samenhang tussen e-sigaretgebruik en het beginnen met roken
bestaat. Omdat een rookvrije generatie ook een dampvrije generatie betekent kiest
de regering ervoor om de aantrekkelijke smaken van e-sigaretten te verbieden, zodat
het product minder aantrekkelijk wordt voor jongeren. De e-sigaret zelf wordt niet
verboden, zodat dit product beschikbaar blijft voor mensen voor mensen het niet lukt
om te stoppen met de bewezen effectieve hulpmiddelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier